aanverwante gebieden. De deelnemers wa ren het erover eens, dat dusdanige bespre kingen herhaling verdienen en er is afge sproken om in 1975 in Nederland de be sprekingen voort te zetten. C.R.M, zal de organisatie van dit gebeuren verzorgen. BESTUURSWERKZAAMHEDEN Met inbegrip van de mutaties genoemd on der de rubriek ledenvergadering, was het Bestuur in 1974 samengesteld uit de heren G. F. de Clerck, Voorzitter, Y. Brusse, Vice- Voorzitter, A. W. H. Kommer, Pen ningmeester, Ch. Huguenot van der Linden, G. J. J. M. Raucamp, R. Houwer en C. Treffers. Als Secretaris fungeerde de heer L. Claassen. Helaas meende de heer R. Houwer op grond van zijn meningsverschillen met enige col lega-hoofdfilmproducenten, zijn functie reeds te moeten neerleggen voordat hij in functie was getreden. Pogingen om hem tot andere gedachten te brengen, leverden geen resultaat op, zodat de plaats die het Be stuur en de ledenvergadering voor een ver tegenwoordiger van de hoofdfilmprodu centen hadden bestemd, gedurende het ver slagjaar onbezet bleef. Het Bestuur kwam zevenmaal in vergade ring bijeen voor de behandeling van veler lei zaken. Zoals reeds in de inleiding werd aangeduid, leverde de herstrukturering van de afdeling veel gesprekstof op, waarbij het Bestuur tegen het einde van het verslagjaar tot de slotsom was gekomen, dat, los van de ver sterking van de positie in het Hoofdbe stuur, het in het leven roepen van drie a vier onderafdelingen bij nader inzien teveel complicaties zou opleveren en bovendien tot een minder gewenste versnippering zou kunnen leiden. Aan de oorspronkelijke ge dachte van secties en groepsgewijze onder linge bijeenkomsten werd daarom de voor keur gegeven. Er is gesproken met de sectie film van de Raad voor de Kunst over de vraag of sub sidie-aanvragen voor de vervaardiging van korte films afkomstig van gevestigde pro ducenten anders werden beoordeeld, respec tievelijk minder gewenst waren, dan aan vragen van anderen. Voorts is bepleit te komen tot een zodanige verdeling van de beschikbare middelen, dat reeds in het ad viesstadium wat meer zekerheid ontstaat over het ter beschikking komen van een redelijk aantal korte films geschikt voor een bioscoopproulement. Uiteraard is de sectie Film afhankelijk van de haar via C.R.M, ter advies voorgelegde filmplannen, zodat harerzijds niet regelend kan worden opgetreden. Een verschil in behandelings wijze werd ontkend en goede, niet com merciële, filmplannen van een ieder waren steeds welkom. Er was sprake van een over wegend positieve gedachtenwisseling, waar aan mogelijk te zijner tijd een follow-up moet worden gegeven. De verrichtingen van de Vereniging voor Auteursrecht had den de aandacht speciaal voor wat betreft de suggesties van een studiecommissie om bij een toekomstige wijziging van de au teurswet meer rechten toe te kennen aan filmmedewerkenden. Van Bondswege is tegen deze pogingen stel.ing genomen; de zaak is nog in behandeling. Met een ver tegenwoordiger van Holland Animation werd gesproken over de opzet van deze vereniging op animatiegebied, teneinde na te gaan of hier geen sprake zou kunnen zijn van belangendoorkruising. Dit bleek niet het geval. Vergaderd werd voorts over de bekende kwestie der Frans/Italiaanse filmprijzen, de gang van zaken bij de hoofdfilmproduktie, de situatie in overige produktiesectoren en het laboratorium/studiobedrijf, het moei zaam verkrijgen van de toch zo belangrijke en nuttige gegevens voor het produktie- register en de omzetenquêtes, het beleid ten aanzien van plaatsingen op de Lijst van Geen Bezwaar, respectievelijk verwijzingen naar het Bondslidmaatschap, waarbij ge sprekken met aanvragers, sociale aangele genheden, onder andere voor wat betreft de ontwikkeling van lonen en andere arbeids voorwaarden de verhoudingen met de tele visie, enz. enz. Speciale aandacht kreeg de reeds eerder ge noemde concurrentie van vaste TV-mede- werkers op filmproduktiegebied. Aan de hand van een enkel concreet voorbeeld werd onder andere gesproken met de des betreffende Coördinatie Commissie van de N.O.S. Het is niet gelukt om met behulp van de leden de hand te leggen op meer feitenmateriaal waarschijnlijk als gevolg van het feit dat zakelijke nadelen worden gevreesd van het signaleren van dat soort zaken. Het Bestuur had daarvoor begrip, maar vond het toch jammer dat dit euvel, dat zich ernstig liet aanzien, vooralsnog niet krachtig kon worden aangepakt. Er is voorts meermalen gesproken over de samenstelling van werkcommissies voor het delegeren van allerlei detailwerkzaamheden, zulks mede met het doel meer leden bij het afdelingswerk te betrekken. Bij gebrek aan voldoende aanbod van mankracht is ook deze zaak nog niet van de grond gekomen. Een uitzondering vormde de werkcommis- sie bestaande uit de Bestuursleden A. W. H.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1974 | | pagina 67