mag ook de wat bescheidener vooruitgang
in Amsterdam (3,4 procent) tot tevredenheid
stemmen.
De landelijke stijging van de bruto-recette
bedroeg 14,5 procent. Zowel Amsterdam
(15,0 procent) en Rotterdam (17,9 procent)
als Den Haag (15,8 procent) kwamen iets
hoger uit. Hierbij moet uiteraard tevens re
kening worden gehouden met het toegeno
men bezoekersaantal.
ALGEMEEN
Het Bestuur hield zes vergaderingen. Daar
naast vonden er drie ledenvergaderingen
plaats: buitengewone ledenvergaderingen op
22 februari en 4 december en de jaarlijkse
ledenvergadering op 5 april.
Tijdens de eerstgenoemde vergadering gin
gen de leden akkoord met een aantal voor
stellen van het hoofdbestuur aan de bonds
raad betreffende artikel 10 C van het Aan
vullingsreglement Bondsvoorwaarden (de
B.T.W.-aftrek), artikel 7 C van het Alge
meen Bondsreglement, artikel 3 B van het
Algemeen Bedrijfsreglement, alsmede toe
voeging van een nieuw lid E aan artikel 12
van het Reglement van de Bedrijfsafdeling
Filmproduktie.
In de jaarvergadering werden de jaarstukken
van de afdeling behandeld en goedgekeurd.
Zo ook de gebruikelijke voorstellen van het
Hoofdbestuur aan de Bondsraad: contribu
tie, bijdrage aan en voorschotten voor het
Productiefonds, jaarrekening en balans 1973,
alsmede de begroting voor 1974.
In de buitengewone vergadering van 4 de
cember gingen de leden akkoord met het
voorste! van het Hoofdbestuur aan de
Bondsraad betreffende wijziging van artikel
10 B sub a en artikel 11 A en B van het
Aanvullingsreglement Bondsvoorwaarden,
alsmede met het daarop vanwege de Be
drijfsafdeling Filmverhuurders ingediende
amendement.
In de jaarvergadering zijn tevens de perio
diek aftredende Bestuursleden R. H. Gersch-
tanowitz en M. S. Schaap herkozen. De sa
menstelling van het Bestuur is derhalve in
het verslagjaar niet gewijzigd: de heren C.
J. Blad, Voorzitter; Mr. P. A. Meerburg,
Vice-Voorzitter; J. Ph. Swanink, Penning
meester; R. H. Gerschtanowitz en M. S.
Schaap, leden.
Mutaties op het Bondsbureau, wegens de
pensionering van de heer H. W. Hagenberg,
leidden ertoe, dat het secretariaat van de
heer A. H. Pieterse per oktober werd over
genomen door ondergetekende.
De gedelegeerde van de Afdeling A in de
Bondsraad, de heer I. Keizer, heeft zijn
werkzaamheden in het bioscoopbedrijf per
1 januari 1975 beëindigd. De heer Keizer
was vanaf 1958 (Afdeling Rotterdam) bij de
Bestuurswerkzaamheden binnen de Bond
betrokken. Sedert 1968 was hij gedelegeerd
lid van de Bondsraad. Ter gelegenheid van
zijn afscheid vond op 14 december in de
Corso Cinema te Rotterdam een geanimeer
de afscheidsreceptie plaats.
In de ontstane vacature van gedelegeerd lid
van de Bondsraad werd tijdens het verslag
jaar niet meer voorzien.
PUBLICITEIT
Met het oog op het filmvervoer en het ver
schijnen der dagbladen rond een aantal
feestdagen werd met de betrokken adver
tentiebureaus een regeling getroffen, volgens
welke de verkorting, respectievelijk de ver
lenging van bepaalde vertoningsweken een
duidelijke publicitaire begeleiding kreeg.
De verzorging van de wekelijkse kaderan
nonces verliep in Amsterdam, Rotterdam en
Den Haag gedurende het verslagjaar bevre
digend. In Den Haag zijn alle kaderlijstjes
voor het ophangen van de weekannonces
vervangen door nieuwe, geschiktere exem
plaren.
NIEUWE BIOSCOPEN
In het verslagjaar zijn vijf nieuwe bioscopen
geopend: City 3 en 4 in Amsterdam, Lumiè-
re 2 en 3 in Rotterdam en Apollo 2 in Den
Haag.
Daarnaast is het Bestuur vanwege de Com
missie Nieuwe Zaken nog advies gevraagd
ten aanzien van plannen voor de theaters
Cineac (reeds uit 1973), Cinema West, Tu-
schinsky en Calypso, alle te Amsterdam,
alsmede Calypso te Rotterdam.
Bij de discussie over deze adviesaanvragen
die overigens alle positief beantwoord
zijn heeft het Bestuur zich op het stand
punt gesteld, dat een overmatige toeneming
van het aantal kleine inbouwtheaters niet
zonder gevaar is, mede met het oog op de
filmvoorziening van de niet-concerngebon-
den theaters. Ook binnen het Bestuur be
stond evenwel geen eenstemmigheid omtrent
deze fundamentele kwestie, weshalve een
eventuele beleidsombuiging van de Commis
sie Nieuwe Zaken welke voorafgegaan
zou moeten worden door een reglemenswij-
ziging in eerste instantie ter bestudering
werd overgelaten aan het Hoofdbestuur.
In het verslagjaar werd het Hallen Theater
te Amsterdam uit het Bedrijfsregister uitge
schreven.
SLOTOVERZICHT
In het verslagjaar hebben de Amsterdamse
bioscopen hun instemming betuigd met de