en zou worden opgevolgd door de heer A. J.
Engelsman.
De commissie kwam gedurende het verslagjaar
5 maal in vergadering bijeen,, in het begin van
het jaar voor de gebruikelijke bespreking van de
werknemersvoorstellen tot verlenging van de
C.A.O. voor het bioscoopbedrijf en aan het eind
van het jaar ter voorbereiding van de onder
handelingen voor 1979. Het sociale pakket is
namelijk zodanig gecompliceerd geworden, dat
de laatste tijd niet meer kan worden volstaan
met enkele bijeenkomsten in het begin van het
jaar. Naast deze vergaderingen vinden ook
steeds een aantal afzonderlijke bijeenkomsten
van werkgevers respectievelijk werknemers
gedelegeerden plaats.
De onderhandelingen over de C.A.O. hebben
evenals in 1977 erg veel tijd in beslag geno
men, hetgeen ertoe heeft geleid dat pas in juli
van het verslagjaar aan de leden een geheel
herziene CA.O.-tekst kon worden aangeboden,
geldig met terugwerkende kracht van 1 april
1978 af. De voornaamste wijzigingen ten op
zichte van de voorgaande C.A.O. kunnen als
volgt worden samengevat: de lonen zijn met
circa 2% verhoogd, inclusief de loonscompen-
satie per 1 juli en de overeengekomen aardgas
toeslag van 0,5%; de prijscompensatie zal niet
meer aan de orde zijn per 1 april en 1 oktober,
maar per 1 januari en 1 juli; de vloer voor de
prijscompensatie is verhoogd van 200,— tot
ƒ215,per procent per jaar; er wordt weer
een leeftijdsaftrek geïntroduceerd van 7,5%
per jaar, te beginnen met 22 jaar, echter uit
sluitend voor degenen die het minimum loon
ontvangen; voor nachtvoorstellingen die na
24.00 uur plaatsvinden geldt een toeslag van
100% (nachtarbeid), behalve voor de voorstel
lingen op vrijdag en zaterdag tot uiterlijk 01.00
uur; de minimum vakantietoeslag werd ver
hoogd van 1.500,— tot 1.700,— en de va
kantie is met 1 dag uitgebreid; werknemers van
62 tot 65 jaar krijgen extra verlof als zij deel
nemen aan cursussen gericht op de pensione
ring; werknemers van 60 jaar en ouder kunnen
niet langer worden verplicht tot het verrichten
van overwerk; in de regeling voor betaald verlof
zijn enige verbeteringen gebracht; bij arbeids
ongeschiktheid dient gedurende 1 jaar he_t vol
ledige netto loon te worden doorbetaald ('voor
heen was dit een 90% regeling); bij de vaststel
ling van het ziektegeld wordt de toeslag voor
het werk op feestdagen en het eventuele over
werk in de voorgaande maanden mede in aan
merking genomen; bedrijfsleiders zullen in het
vervolg, behalve voor wat de honorering betreft,
onder de C.A.O. vallen; overuren zullen voor
deze werknemers worden vergoed in vrije tijd
zonder toeslag; dit laatste is bedoeld als over
gangsregeling.
Verder zijn er nog een aantal adviezen uit
gebracht inzake sociale regelingen, reis- en eet-
kosten vergoeding, alsmede het verlenen van
vakbondsfaciliteiten in de onderneming.
Er hebben zich op dit terrein geen moeilijk
heden voorgedaan, zodat mag worden aan
genomen datdeadviezen goed zijn opgevolgd.
Een belangrijke gebeurtenis werd nog gevormd
door het verdwijnen van de basis-'en garantie-
lonen uit de C.A.O. Er is met de werknemers
vertegenwoordigers afgesproken dat bestaande
systemen op dit terrein gedurende het contract
jaar 1978/1979 afgebouwd zouden gaan wor
den, zodanig dat per 1 april 1979 overgestapt
zou kunnen worden naar een overzichtelijker
beloningsregeling.
Ten aanzien van de loonsontwikkeling 1978 kan
verder worden gerapporteerd dat het wettelijke
minimumloon per 1 januari is verhoogd met
5,1% tot een bedrag van 1.673,10 bruto per
maand. Per 1 april volgde een looncompensatie
op basis van de indexcijfers van 1,3%, gekop
peld aan een minimum van 200,per pro
cent prijsstijging, hetgeen dus een minimum
verhoging van 260,per jaar betekende. De
volgende verhoging van het wettelijke minimum
loon had plaats per 1 juli, ditmaal met 2,9% tot
1.722,50 per maand. Tenslotte zij vermeld dat
de looncompensatie per 31 december, ingaan
de op 1 januari 1979 2,2% bedroeg met een
minimum van ƒ215,— per procent op jaar
basis. Het wettelijk minimumloon werd per die
zelfde datum verhoogd met 1,7% tot 1.751,10
bruto per maand.
C.A.O. Filmlaboratoriumbedrijf
Deze bedrijfstak kende voorheen een Sociale
en een C.A.O. Commissie, waarvan in feite
alleen de laatstgenoemde Commissie fungeer
de. Het werd beter geoordeeld deze materie
te formaliseren en ook ten opzichte van het
bioscoopbedrijf te uniformeren, zodat per 1 ja
nuari ook hier een Sociale Commissie tot stand
kwam onder opheffing van de 2e Commissie.
Een en ander geschiedde uiteraard in overleg
met de N.V.V.-bond ,,Mercurius", zijnde de
gesprekspartner in deze bedrijfstak. De nieuwe
24