Het Bondsbureau
Algemeen
Het Bondsbureau fungeert als algemeen secre
tariaat van de organisatie. Het secretariaatswerk
betrefteen dertigtal besturen en commissies die
in het Bondskader opereren. Het Bondsbureau
treedt tevens op als secretariaat van instellin
gen, waarmede de Bond betrekkingen onder
houdt, zoals de Stichting Productiefonds voor
Nederlandse Films, de Nederlandse Vereniging
van Bioscoopreclame-exploitanten, de Inkoop
stichting voor het Film- en Bioscoopbedrijf, de
Stichting Internationale Filmweek Arnhem en de
Stichting Cinemanifestatie. Directie en mede
werkers van het Bondsbureau onderhouden
daarnaast schriftelijke en mondelinge contac
ten van zeer uiteenlopende aard met personen,
bedrijven, instellingen en organisaties, welke
contacten voortvloeien uit de centrale positie
van de Bond.
Het Bondsbureau verzorgt verder de centrale
administratie van de afrekenstaten van de bio
scopen. Deze administratie heeft betrekking op
omstreeks 50.000 afrekenstaten per jaar en
vindt plaats met het oog op de inning van
Bondscontributie en Bumabijdragen, alsook in
verband met de bij reglement geregelde recette
controle van de bioscopen. De gegevens die op
de afrekenstaten zijn vermeld, worden tevens
aangewend ten dienste van de statistiek.
Het Bondsbureau verricht voorts toezichthou
dende en uitvoerende taken, samenhangende
metdefunctionering van de reglementen.
Verder houdt het Bondsbureau zich bezig met
de interne en externe voorlichting in de vorm
van jaarverslagen en circulaires, alsook door de
verstrekking van gegevens en informaties ten
behoeve van de publiciteitsmedia. In dit opzicht
dient ook het tweewekelijks verschijnende
Bondsorgaan „Film" te worden genoemd.
Einde 1979 waren op het Bondsbureau 25 per
sonen werkzaam, onder wie een aantal part
timekrachten.
Het Bondsbureau stond onder leiding van de
Bondsdirecteur, de heer J. Th. van Taalingen.
Zijn naaste medewerkers op het secretariaat
waren einde 1978 de dames Mr. C. A. Kriete-
meyer en M. C. Snijder van Wissenkerke en de
heren L. Claassen, B. J. Eldering, L. J. M.
Geels, A. C. Nieuwland en A. H. Pieterse. In de
loop van het jaar heeft de heer L. J. M. Geels
het Bondsbureau verlaten, omdat hij elders een
functie aanvaardde. Op het secretariaat waren
voorts werkzaam de dames Ch. H. M. de Bont
en S. H. Dilg-Timmermans; voorts was er een
open plaats wegens ziekte. Als hoofd van de
administratie en de recette-controledienst fun
geerde de heer A. M. A. de Haan, register-
accountant. Hij werd geassisteerd door de
dames R. J. C. Meulenberg en Th. van der Vlies
en de heren J. L. Koolbergen, F. J. M. Perquin,
J. C. Tadixz en Th. F. G. Vermeulen. Op de'
afdelingen postkamer en archief waren werk
zaam de heren J. A. Nijhof en P. van der Baa-
ren. De functie van telefoniste werd voor het
grootste deel van de week vervuld door me
vrouw S. Ch. Delorme-Bierling en voor het res
terende deel van de week door mevrouw O H.
L. Heide-Michielsen. De huishoudelijke dienst
werd gevormd door de heer en mevrouw A.
Kool, alsmede door mevrouw J. C. Schoute
van Kalsbeek. De heer A. Hovenier fungeerde
als technisch inspecteur.
Recettecontroledienst
De krachtens algemene leveringsvoorwaarden
bestaande verplichting om vergoedingen voor
hoofdfilmvertoningen in bioscopen procentueel
aan de verkregen opbrengsten te relateren,
noopt tot een controle op de houdbaarheid van
onderliggende recetteverantwoordingen.
Werd voor de oorlog bij incidentele procen-
tuaal-verhuur het recht tot opbrengstcontrole
veelal contractueel geregeld, bij de invoering
na de oorlog van het reglementaire exclusief-
partagebeding werd tezelfdertijd mede voor
zien in de reglementaire status voor een con
trole van Bondswege op de vertoningsopbreng
sten van bioscopen. Sindsdien heeft de uit em
ployees van het Bondsbureau geformeerde
recettecontroledienst aan deze reglementaire
controle op entreebewijzen en recettes namens
het Hoofdbestuur gestalte gegeven.
Gedurende vele jaren geschiedde zulks uitslui
tend via accountantsonderzoeken in de recette
administraties van leden-bioscoopexploitanten;
bij die onderzoeken stond en staat de beweging
der entreebewijzen centraal en op grond daar
van is bij het verdwijnen van de vermakelijk-
heidsbelasting voor bioscopen, hun entree
bewijsvoorziening ook een belangrijk onderdeel
gaan vormen van het Reglement op de recette
administratie.
Gaandeweg verkreeg ook de zaalcontrole,
naast het administratieve onderzoek, een vaste
plaats in de werkzaamheden van de dienst en
42