Bedrijfsafdeling Filmverhuurders 46 INLEIDING De landelijke toename van het bioscoopbezoek met 16% ten opzichte van het jaar daarvoor is bijzonder verheugend. Het verlies van het vorig jaar, dat bijna 1% bedroeg, is daarmede volledig goedgemaakt. De bruto recettes lieten zich nog gunstiger aanzien; die stegen met 21,6%. BESTUURS- EN LEDENVERGADERINGEN Het aantal bestuursvergaderingen bedroeg in het afgelopen jaar vijf. Daarnaast vond nog een bespreking plaats van een delegatie van genoemd college met een delegatie van deExploitantenraad, en wel op 27 februari. Het Bestuur bestond op 31 december 1978 ongewijzigd uit de volgende leden: P. Silvius, voorzitter; A. J. J. Duyve- steyn, vice-voorzitter; J. Arkenbout, penningmeester; P. J. N. R. Ooms, Drs. W. J. A. van Roosmalen, B. H. Wilton en R. Wijsmuller, leden. Als secretaris fungeerde de heer A. H. Pieterse. Het Bestuur stelde voorts rapporteringen, respectievelijk adviezen vast met betrekking tot aanvragen voor de ves tiging van nieuwe bioscopen waarop in dit verslag elders nader wordt ingegaan. Terzake van de in de bestuursvergadering van 14 april gestelde kandidaturen van de heren Arkenbout, Van Roos malen en Wilton in de vacature van lid van het Hoofd bestuur, ontstaan door het periodiek aftreden van eerst genoemde, werd advies uitgebracht aan de jaarverga dering. Zowel de heer Arkenbout als de heren Van Roos malen en Wilton hadden in het Bestuur kenbaar gemaakt dat zij zich gaarne kandidaat zouden stellen voor een benoeming in die vacature. Zoals hiervoor reeds medege deeld bracht het rompbestuur terzake advies uit en wel hierop neerkomend, dat het van oordeel was, dat er geen redenen zouden zijn om de hernieuwde kandidatuur van de heer Arkenbout niet te steunen. Na schriftelijke stemming bleek, dat de ledenvergadering in meerderheid had ge stemd voor prolongatie van het Hoofdbestuurslidmaatschap van de heer Arkenbout. Dienovereenkomstig werd aan de Bondsraad het niet-bindende advies uitgebracht om de heer Arkenbout te herbenoemen. Het Bestuur adviseerde voorts het Hoofdbestuur met be trekking tot de benoeming van leden in het College van Appèl, de Arbitragecommissies, de Nieuwe Zaken Com missies, het Bestuur van de Stichting Bedrijfspensioenfonds en het Bestuurvan de Stichting Bio-Kinderrevalidatie. Naar aanleiding van een onderhoud met vertegenwoor digers van enige niet-leden die opteerden voor de exploi tatie van films via video-cassettes ten behoeve van diver se instellingen, zulks onder controle van een organisatie, besloot het Bestuur - overwegende dat deze nieuwe tech nische ontwikkeling niet valt tegen te houden - tot instel ling van een studiecommissie ad hoc bestaande uit de he ren Drs. W. J. A. van Roosmalen als Voorzitter en de heren J. Arkenbout en B. H. Wilton als leden, ter bestudering van video-vraagstukken. Er werden twee ledenvergaderingen gehouden, namelijk de jaarvergadering van 9 mei en een buitengewone leden vergadering op 7 december. In de jaarvergadering werden de gebruikelijke jaarstukken goedgekeurd. De periodiek aftredende bestuursleden, Drs. W. J. A. van Roosmalen, B. H. Wilton en R. Wijs muller, werden bij enkele kandidaatstelling herkozen. Aangezien de gedelegeerde in de Bondsraad, de heer L. J. Paerl, zich niet herkiesbaar had gesteld, werd in zijn plaats bij enkele kandidaatstelling benoemd de heer W. Hemelraad, die zich in het voorafgaande jaar als be stuurslid had teruggetrokken in verband met zijn gezond heidstoestand. In de jaarvergadering werd tevens rapport uitgebracht over de gedachtenwisseling, welke een delegatie van dit Be stuur had gevoerd met een delegatie van het Bestuur der Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten. De bioscooponder nemers uit de Afdelingen A en B hadden namelijk aan gedrongen op een soepelere regeling ten aanzien van de filmpercentages voor grotere films. Afgesproken was, dat men de filmverhuurders een lijst zou verstrekken van be langrijke bioscopen uit die Afdelingen met vermelding van de desbetreffende gegevens, waaruit zou blijken dat die zaken in feite te veel filmhuur zouden betalen. Deze lijst werd geruime tijd later weliswaar verstrekt, maar het Bestuur der Bedrijfsafdeling Filmverhuurders achtte de ver strekte gegevens van onvoldoende waarde voor een juist in zicht met betrekking tot de zakelijke resultaten en voor een vruchtbare voortzetting van het contact terzake. Deze op vatting is ter kennis gebracht van de delegatie van de Exploitantenraad. Tevens deelde het Bestuur de ledenver gadering mede, dat het tegenover de wensen van de ex ploitanten had gesteld, dat de filmverhuurders de 15%- regeling voor de vrije verhuur van films onvoldoende vonden. Een voorstel van het Bestuur om het al jaren geprolon geerde Bedrijfsbesluit Tweede Monopole- en Re-lssue- rechten te verlengen en wel tot 1 juni 1980, werd met algemene stemmen aangenomen. Het Hoofdbestuur, waaraan het besluit ter kennisneming was toegezonden, nam het voorstel aan. De ledenvergadering van 7 december besloot op voorstel van het Bestuur, om bij het Hoofdbestuur een voorstel aan de Bondsraad in te dienen tot verhoging van de garantie bedragen, genoemd in artikel 10 B van het Aanvullings reglement Bondsvoorwaarden en tot jaarlijkse automatische aanpassing van die bedragen aan de stijging van het prijs indexcijfer. Hierbij werd aangevoerd, dat de garantiebe dragen reeds sedert 1969 niet meer waren aangepast aan de stijging van het prijs-indexcijfer van de gezinscon sumptie. Uiteraard kon dit voorstel niet in het verslagjaar door de Bondsraad in behandeling worden genomen. In dezelfde ledenvergadering werd behandeld een voorstel tot machtiging van het Bestuur om voorlopige stappen te ondernemen teneinde te komen tot overleg tussen werkge vers en werknemers terzake van het eventueel voorberei den van een arbeidsovereenkomst voor het personeel van filmverhuurkantoren. Een nadere verslaggeving is opgeno men onder het desbetreffende hoofd: Arbeidsvoorwaar den Personeel Filmverhuurkantoren. De Bedrijfsafdeling ging voorts akkoord met de voorstellen van het Hoofdbestuur aan de Bondsraad, waaronder een voorstel tot wijziging van het Reglement Recette-admini stratie.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1978 | | pagina 45