47 TOEPASSING REGLEMENT OP DE LIJST VAN GEEN BEZWAAR De nieuwe uitvoeringsvoorschriften voor de toepassing van dit reglement, welke een grotere mate van zelfstandig le veren van films binnen de voorgeschreven restricties aan niet-leden mogelijk maakt, gingen op 1 februari 1978 in. Zij bleken in het algemeen bevredigend te werken en ontlast ten zowel de betrokken leden als het Bondsbureau van heel wat administratieve rompslomp. Ook de leverantie van films aan het Centraal Filmbureau Krijgsmacht valt onder genoemd reglement. Bij de levering van films aan het C.F.K. bleek onvoldoende rekening te worden gehouden met de reglementair voorgeschreven termijn. Er vond over leg plaats tussen het Bestuur en het C.F.K., bij welk over leg in een later stadium ook het Hoofdbestuur werd be trokken. Op 7 december gaf het Hoofdbestuur per circu laire kennis van de definitief vastgestelde dispensatie-re geling, welke een aantal voorschriften ten aanzien van de leveringstermijnen inhield, ingaande per 1 januari 1979. In het licht van zijn pogingen de toenemende schade voor de filmbedrijfstak als gevolg van de uitzending van films op televisie tijdens de weekeinden in te dammen, heeft het Hoofdbestuur nadere voorzieningen getroffen. FILMHUURSCHULD-COMMISSIE De Filmhuurschuld-commissie bestond uit de heren Silvius, Duyvesteyn en Arkenbout in hun kwaliteit als voorzitter,' vice-voorzitter en penningmeester. De heer A. H. Pieterse fungeerde als secretaris. De Commissie kreeg evenals het vorig jaar geen betalingsmoeilijkheden te behandelen. Zij verzond 64.sommaties (tegen 23 in 1977) tot het inzenden van recettestaten of het betalen 'van de verschuldigde filmhuur. In 2 gevallen werd de straf van uitsluiting toe gepast, welke steeds onmiddellijk werd ingetrokken, nadat de betrokken bioscoopondernemer aan zijn verplichtingen had voldaan. RAPPORTERING TERZAKE VAN AANVRAGEN BIJ DE COMMISSIE NIEUWEZAKEN Ook in het afgelopen jaar werd het Bestuur frequent be trokken bij de behandeling van aanvragen voor de vesti ging van nieuwe bioscopen, ingediend bij de nieuwe za ken commissies. Meestal leverden deze geen problemen op, omdat de bewuste verzoeken in grote lijnen aan de voorschriften voldeden. Het Bestuur adviseerde tot het verlenen van toestemming op grond van gewichtige redenen ten aanzien van de exploitatie van een kleine bioscoop, behorende tot het Ree horst-complex te Ede door de Stichting Cultureel Centrum De Reehorst". De Commissie Nieuwe Zaken deelde deze mening niet en wees de aanvraag af. De Stichting ging oorspronkelijk in beroep, maar trok dit in, nadat met haar medewerking een nieuw verzoek was ingediend door de CV. Anthex, onder directie van Meerburg Theaterbeheer B.V., om toe stemming voor de exploitatie van een bioscoop in de kleine bioscoopzaal en in de Schouwburgzaal van het Reehorst complex. Ten aanzien daarvan adviseerde het Bestuur der Afdeling de toestemming alleen te verlenen voor de kleine zaal en voor de grote zaal slechts dan, wanneer zou vast staan, dat de bioscoop „Buitenlust" van de plaatselijke ex ploitantzou zijn opgeheven. Ook in dit geval volgde de Commissie dit advies niet. Zij wees de aanvraag voor beide bioscopen af op grond van het nog steeds bestaande ruimte-tekort, hetgeen zij door slaggevend achtte, gezien de bestaande verhoudingen. Ten aanzien van een aanvraag voor een derde bioscoop in Hoorn van Th. Wiebring B.V. adviseerde het Bestuur toe stemming te verlenen op grond van de zeer hoge bezoek frequentie van de bestaande twee bioscopen in Hoorn. Dit maal volgde de Commissie Nieuwe Zaken het advies wel en verleende de gevraagde toestemming op grond van ge wichtige redenen. Het Bestuur adviseerde voorts tegen het verlenen van toe stemming voor drie nieuwe bioscopen in één complex in het centrum van Amsterdam, aangevraagd door de B.V. Cinétol. De Commissie Nieuwe Zaken besloot echter de ge vraagde toestemming te verlenen. Met betrekking tot een aanvraag van Jogchem's Theaters B.V. voor vier nieuwe bioscopen te Spijkenisse adviseer de het Bestuur tot het verlenen van toestemming op grond van de reglementair gewichtige redenen. Conform het advies werd door de Commissie Nieuwe Zaken besloten toestemming te verlenen. De Commissie Nieuwe Zaken volgde eveneens het advies van het Bestuur der Bedrijfsafdeling Filmverhuurders bij haar beslissing op de aanvraag van Actueel Bioscoop Ex ploitatie B.V. om toestemming tot het gaan exploiteren van vier nieuwe bioscopen te Bergen op Zoom, waarvan één ter vervanging van het op te heffen Luxor Theater. Tenslotte adviseerde het Bestuur om op grond van ge wichtige redenen gunstig te beschikken op een aanvraag van F. G. J. van Rooy voor een nieuwe bioscoop in Oosterhout. De aanvrager trok zijn verzoek na eerste be handeling door de Commissie Nieuwe Zaken echter in. FILMKEURING Terzake van deze aangelegenheid werd rapport uitgebracht van het overleg tussen Hoofdbestuur en een vertegenwoor diging van de Rijksfilmkeuring aangaande wederzijdse pro blemen. Voorts moge hier met voldoening worden aangestipt, dat het proefproces hetwelk de Bond had geëntameerd ter zake van de openbare vertoning van pornofilms door onze organisatie tot in hoogste instantie op 28 november werd gewonnen. ARBEIDSVOORWAARDEN PERSONEEL FILMVER HUURKANTOREN Ingevolge desbetreffende wens van werknemersorganisa ties via de Sociale Commissie voor het Bioscoopbedrijf geuit, om te komen tot een collectieve arbeidsovereen komst voor het administratieve personeel van bioscopen en filmverhuurkantoren, heeft het Bestuur der Bedrijfsafdeling een enquête ingesteld aangaande de wensen die terzake leven bij het personeel van de filmverhuurkantoren. De uitslag van deze enquête werd in de ledenvergadering van 7 december besproken. De aangelegenheid van een collectieve arbeidsovereenkomst werd toegelicht door de heer A. Denker, lid van de Sociale Commissie voor het Bioscoopbedrijf. De enquête had uitgewezen, dat het to taal aantal personeelsleden der kantoren 144 bedroeg. Er kwamen 82 reacties, waarvan het merendeel vóór een ca.o. bleek te zijn. Er werd ingevolge desbetreffend be- stuursadvies door de ledenvergadering besloten een Ad viescommissie in te stellen, waarvan behalve 4 leden-werk- gevers ook 4 nader aan te wijzen werknemers-vertegen woordigers zouden deel uitmaken. Van werkgeverszijde werden benoemd de heren J. Arkenbout, A. Denker, P. J. N. R. Ooms en R. Wijsmuller. Via de leden-film- verhuurders werden de personeelsleden verzocht eveneens een aantal vertegenwoordiaers aan te wijzen.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1978 | | pagina 46