Sociale aangelegenheden C.A.O. voor het Bioscoopbedrijf In de Sociale Commissie voor het Bioscoop bedrijf deden zich in 1979 wederom enige mu taties voor. Reeds in 1978 werd aangekondigd, dat de heer L. H. Röttger wegens pensionering zijn functie als werknemersgedeiegeerde zou moeten neerleggen en dit is per 1 januari ge beurd. Enkele maanden later bereikte de heer J. J. van der Veer, eveneens werknemersgede legeerde, de pensioengerechtigde leeftijd en nam afscheid van de Commissie per medio maart. Weer enige maanden later trad de heer H. Miedema als werkgeversgedelegeerde af en nam Drs. C. A. Voskuil enige tijd het voorzit terschap waar, welke functie door de heer Mie dema werd vervuld. In genoemde vacatures werd voorzien door de benoeming van respectievelijk de heren A. J. Engelsman, namens de Dienstenbonden FNV (voorheen de NVV Bond Mercurius), W. P. van Santé, namens de Voedingsbonden FNV, en Drs. M. Sanders. In de voorzittersvacature werd in het laatste kwartaal van het verslagjaar voor zien, doordat het Hoofdbestuur als zodanig Mr. H. C. Bitter benoemde, die voordien reeds voorzitter was van de Sociale Commissie voor het Laboratoriumbedrijf. Met inbegrip van deze mutaties zag tegen het einde van het verslagjaar de Commissie er als volgt uit: Mr. H. C. Bitter, voorzitter; de heren A. Denker, R. H. Gerschtanowitz, Drs. M. San ders en Drs. C. A. Voskuil, leden-werkgevers. en de heren A. J. Engelsman en H. P. J. van der Hilst namens de Dienstenbonden FNV, alsmede de heren W. P. van Santé en G. B. de Graaff namens de Voedingsbonden FNV, leden-werk- nemers. Als secretaris fungeerde de heer L. Claassen, daarbij geassisteerd door de heer B. F. M. A. Schiphorst. De Commissie kwam gedurende het verslagjaar niet minder dan negen maal in vergadering bijeen, terwijl bovendien nog een aantal afzon derlijke vergaderingen van de werkgeversgede legeerden plaatsvond, alsmede besprekingen met het Bestuur van de Bedrijfsafdeling Bio scoopexploitanten. Zoals reeds in het voor gaande jaarverslag werd opgemerkt, is het so ciale pakket zodanig gecompliceerd en om vangrijk geworden, dat niet meer kan worden volstaan met enkele bijeenkomsten in het begin van het jaar voorafgaande aan de CAO-onder handelingen, maar is regelmatig overleg over allerlei sociale ontwikkelingen geboden. Anders zou men bij de eigenlijke CAO-onderhande lingen voor onoplosbare complicaties komen te staan, die tot ontoelaatbare vertragingen zou den kunnen leiden. Er is in het afgelopen jaar dus zeer gedegen overleg en vooroverleg ge pleegd, hetgeen toch niet verhinderde, dat pas medio juni aan het bedrijf kon worden medege deeld op welke voorwaarden de CAO per 1 april 1979 was verlengd. Ongeveer een maand later werd een herziene uitgave van het CAO-boekje aan de leden-bioscoopexploitanten verzonden. De voornaamste wijzigingen ten opzichte van de voorgaande CAO kunnen als volgt worden sa mengevat: - de lonen zijn per 1 januari en per 1 juli met de gebruikelijke prijscompensatie verhoogd, waarbij een minimum van 240,per procent per jaar werd aangehouden (was ƒ215,—); - er is voor al het bioscooppersoneel dat onder de CAO valt een vijfdaagse werkweek over eengekomen; - de bestaande regeling voor werktijdverkorting ten gunste van oudere werknemers, die ten minste 15 jaar in het bioscoopbedrijf werk zaam zijn, is aangepast, met dien verstande, dat de beginleeftijd van 62 jaar is verlaagd tot 60 jaar; - er zijn afspraken gemaakt over de introductie van een regeling voor vrijwillige vervroegde uittreding van 63- en 64-jarigen per 1 januari 1980; - de vakantierechten zijn uitgebreid met één dag tot een basisvakantie van 22 werkdagen; de vakantietoeslag is ongewijzigd gehand haafd op 8%, maar het minimum is gebracht van/ 1.700—op/ 1.920,—; - er is geen overeenstemming bereikt over een provisieregeling ter vervanging van het voor heen bestaande systeem van basis- en ga rantieionen; als voorlopige regeling is het principe van de provisie in de CAO vast gelegd door de bepaling, dat in het loon voor de kassière, ouvreuse, garderobejuf frouw, portier en controleur een bedrag van 25,per maand aan buffetprovisie zou zijn begrepen, althans voor zover de betrok ken werknemer aan de buffetverkoop deel neemt; 23

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1979 | | pagina 22