Onderzoek en publicaties daarover Zaken); M. Hazel (Dienstenbond FNV); mr. KJ. Farwerck en drs. P.B. Leurink (NEHEM); externe adviseurs; Th. de Ruiter (Cinescope), H. Berg (Jogchem's Theaters), R.A. Boulogne (NGF). Projectgroep Marketing Promotie drs. J. Bruinstroop (exploitant), W. van Dommelen (exploitant), J.M. van Heyningen (producent), H. Klooster (Harry Klooster Promotions), T.F. Smitsloo (verhuurder), I.A.M. Teunissen (exploi tant), H.J.A. Tijssen en drs. H. Haay (Bondsbureau), namens de NBB; mr. E. Romeijn (Ministerie van Economische Zaken); G.B. de Graaff (Voedings bond FNV); C. Stokman en J. v.d. Belt (Diensten bond FNV); mr. K.J. Farwerck en drs. P.B. Leurink (NEHEM). Marketing en Communicatie De ontwikkelingen van de afgelopen jaren binnen onze branche zijn voor de publiciteitsmanagers van verschillende filmverhuurkantoren en theateronder nemingen aanleiding geweest om meer dan voorheen de krachten te bundelen. Op 13 november 1986 zijn zij voor het eerst bijeengekomen. Eén van de hoofddoelstellingen was en is door diverse initia tieven een beter inzicht te krijgen in de informatie behoeften van de potentiële bioscoopbezoeker. De resultaten van deze initiatieven moeten er mede toe bijdragen de in te zetten communicatiemiddelen optimaal te benutten. Naast deze beleidsmatige aspecten - waarover de adviezen hun weg vinden naar het Bondsbestuur en de begeleidende organisa tie NEHEM - hebben de publiciteitscollega's in het verslagjaar gepraat over het economisch gebruik van de reclamemiddelen (bijv. driehoeksborden, buiten reclame), een betere integratie van het reclamebeleid van de verschillende ondernemingen (gezamenlijk adverteren bijvoorbeeld) en een betere uitwisseling van ervaringen en onderzoeken op het terrrein van public relations. Deze overleggroep wordt genoemd: College Marketing Communicatie voor het Neder landse film- en bioscoopbedrijf (voorheen 13 no vember club 1986). Aan het eind van het verslagjaar hadden de volgende personen zitting in dit college: Bert Anthoniesse, Marjoleine Bruin, Al Bruins, Loes Claus, Frank Denker, Margriet Denneman, Wil van Domn (voorzitter), Hans van Dijk, Bart Eldering, Fred de Haas, Herbert Haay, René Muller, Marleen Pagrach, Wil Ruiters, Monique van Schendelen, Tom Smitsloo. Het Bondsbestuur heeft in het verslagjaar enkele malen uitgebreid gediscussieerd over het belang van marketing en public relations voor de bedrijfstak. Gezien de importantie van deze onderwerpen heeft het Bondsbestuur besloten in 1988 een en ander binnen de Bondsstructuur te regelen. Zoals elders in dit jaarverslag is vermeld, is in het verslagjaar de publicatie verschenen o ver het in 1986 plaatsgevonden hebbende prij onderzoek door drs. J.Ph. Wolff (m.rn.v. drs. H.H.C. Wiegers): "Onder zoek naar de prijsgevoeligheid van het bioscooppu bliek door analyse van bezoekcijfers" (NBB, Amsterdam, feb. 1987 [90 pag.]). Dit onderzoek is verricht in het kader van het NEHEM-structuurver- beteringsproject. Het bevat o.m. analyses van resul taten van het binnen het zelfde kader verrichte consumentenonderzoek door Bakkenist, Spits Co./Interview, waarvan het verslag in 1986 is ver schenen. Het rapport is aan de leden gepresenteerd op de contactdag van 7 april door mr. K.J. Farwerck (NEHEM), drs. WJ.A. van Roosmalen en de auteur. Van de publicatie over het prijsonderzoek is in over leg met de NEHEM-Begeleidingscommissie een verkorte en populaire versie met conclusies en aan bevelingen samengesteld door drs. WJ.A. van Roosmalen en drs. J.Ph. Wolff. Mede gezien het feit, dat het NEHEM-structuur verbeteringsproject in 1988 officieel beëindigd zal worden, heeft het Bondsbestuur in het verslagjaar besloten, initiatieven te zullen nemen teneinde te komen tot een stichting ter bevordering van onder zoek op het gebied van het film- en bioscoopbedrijf. De in de afgelopen jaren ter beschikking gekomen resultaten van het onderzoek hebben duidelijk gemaakt, 1 'oegepast onderzoek ook voor onze bedrijfstak nuttig en zelfs noodzakelijk is. Deze noodzaak is te meer te verwachten, gezien de snelle voortgang van de techniek op audiovisueel gebied en de gevolgen daarvan voor het film- en bioscoopbe drijf, en gezien de voor de bedrijfstak te verwachten consequenties van de gemeenschappelijke markt in 1992. Het is de bedoeling, dat de op te richten stichting fondsen verkrijgt, en ter beschikking stelt voor te verrichten onderzoek, waarbij zowel te den ken is aan het geven van opdrachten door de stichting als aan financiële steun van onderzoek op initiatief van derden (bijv. in het kader van een dissertatie). 17

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1987 | | pagina 17