OPRICHTING VERENIGINGEN Het geheel verbouwde theater Alhambra te Vlissingen Het Bestuur kwam in 1990 slechts vier maal in een reguliere vergadering bijeen. Daarnaast vergaderden de bestuurders vele malen en petit comité, in ver band met de geschetste gang van zaken met betrek king tot de wijziging van de Bondsstructuur. Op 11 december 1990 vond de oprichting plaats van de Nederlandse Vereniging van Bioscoopexploitan ten en de Nederlandse Vereniging van Filmverhuur ders. De oprichting van de eerstgenoemde vereniging ge schiedde door de leden van de Exploitantenraad van de Afdeling Bioscoopexploitanten. Hiermee werd tot uitdrukking gebracht dat de op richting van de vereniging breed gedragen werd. Voorafgaand aan de verkiezing van een nieuwe Ex ploitantenraad en bestuur, werd een voorlopig be stuur benoemd, bestaande uit Drs. J.Ph.Wolff, voor zitter, A.T.Abeln, J.van Dommelen en mevrouw E.C.Rooth. In de vergadering van de nieuwe Exploi tantenraad dd. 28 mei 1991 is het voorlopig bestuur in dezelfde samenstelling formeel benoemd. De oprichting van de Nederlandse Vereniging van Filmverhuurders vond plaats door de bestuurders van de Afdeling Filmverhuurders, M.van Praag, Drs.WJ.A.van Roosmalen en R.Wijsmuller. In de eerste algemene ledenvergadering van de ver eniging, dd. 4 juni 1991 is een bestuur benoemd, be staande uit Drs. WJ.A.van Roosmalen, voorzitter, J.B.Heijl, C.A.Koppies, M.van Praag en R.Wijsmul ler. De Nederlandse Vereniging van Speelfilmproducen ten werd eerst in 1991 opgericht. Bij het verschijnen van dit verslag, had er nog geen benoeming van een bestuur plaatsgevonden. Overeenkomst met de Associatie van Nederlandse Filmtheaters Op 23 november 1990 is door het Bondsbestuur en het bestuur van de Associatie van Nederlandse Film theaters het herziene associatieverdrag ondertekend. De overeenkomst tussen ANF en NBB dateert van 1985. Sindsdien zijn er een aantal omstandigheden die bij de totstandkoming van de overeenkomst van belang zijn geweest veranderd. De directe aanlei ding voor het overleg met de ANF lag in een uit spraak van de Commissie Disciplinaire Recht spraak, waarin werd geconstateerd dat de bepalingen van het verdrag onvoldoende op de prak tijk waren afgestemd en dat het Bondsbestuur onvol doende duidelijk was geweest ten aanzien van het beleid ter handhaving van het verdrag. 12

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1990 | | pagina 14