Nederlandse Vereniging van Bioscoopexploitanten
De Sociale Commissie bestond uit:
M.E.W.M. Canisius, voorzitter, R. Sterk, J.A.A.
Wientjes en drs. R. de Waard, werkgeversgedele
geerden en J. van de Belt, mw. CS. Jansen
Beukelaar, F. Luining en L. Voormeulen, werkne
mersgedelegeerden.
Opleidingen Bioscooppersoneel
De opleiding voor bioscoopoperateurs werd
ongewijzigd gecontinueerd. In totaal namen er
69 kandidaten deel aan het examen operateur A en
5 aan het examen operateur B. 15 kandidaten
legden een herexamen operateur A af.
Van de deelnemers aan het examen A, slaagden
er 28 en kwamen er 13 in aanmerking voor een
herexamen. Van de deelnemers aan herexamen B
slaagden er drie en kwam er één in aanmerking
voor een herexamen.
Aan het einde van het jaar werd besloten een
substantieel bedrag uit te trekken voor een
professionele restyling van de bestaande cursus
boeken. De bedoeling hiervan is tweeledig: het
toegankelijker maken van de lesstof door een ver
beterde lay out en vormgeving en het (taalkundig)
herzien van de lesstof.
De agressietrainingen, waar vorig jaar mee was
gestart, vonden met name bij de concern bioscopen
gretig aftrek. 470 werknemers volgden een
incompany training van één dagdeel in Omgaan
met Agressie. Wat opviel is dat bij de on
afhankelijke exploitanten "agressie" blijkbaar
minder leeft. Slechts één onafhankelijke exploitant
liet zijn medewerkers deze training volgen.
De ontwikkeling van de trainingen Gastgericht
werken (voor servicemedewerkers), Leiding geven,
Personeelsmanagement, Time-management en
Commerciële communicatie (management modu
les) kon in 2001 worden afgerond. Voor deze
trainingen werd een speciale informatie-brochure
vervaardigd, die naar alle leden is toegezonden.
Deze trainingen kwamen enigszins moeizaam op
gang. In 2001 werd slechts een zestal trainingen
verzorgd.
Het bestuur van De Leo Claassen Stichting
bestond uit:
J.A.A. Wientjes, voorzitter, M.E.W.M. Canisius,
R. Sterk en A.J. Vos, werkgeversleden en H. Grolen J.
van de Belt, G.B. de Graaff en L. Voormeulen, werk
nemersteden.
Het bestuur beëindigde zijn feitelijke werkzaam
heden in december. Formeel zal in maart 2002 de
jaarrekening 2001 worden goedgekeurd, waarna de
stichting zal worden opgeheven.
Op deze plaats is een woord van dank op zijn plaats
aan al diegenen die zich de afgelopen jaren hebben
ingespannen voor een kwalitatief hoogwaardige
opleiding van met name operateurs. De NVB prijst
zich gelukkig dat de heren Van de Belt, De Graaff en
Van Grol zich bereid hebben verklaard hun
expertise op technisch gebied nog enige tijd ten
dienste van de vereniging te willen stellen.
Internationale aangelegenheden
De belangrijkste internationale vertegenwoordiging
van de NVB is haar lidmaatschap van de Union
Internationale des Cinémas (UNIC), de Europese
(con)federatie van Europese bioscoopbonden.
Na een lange periode als bestuurslid en sinds
oktober 1996 als president droeg dr. J.Ph. Wolff
het voorzitterschap in februari over aan mr. Guy
Morlion (algemeen secretaris van de Belgische bio
scoopbond). Bij de verdeling van de overige
bestuursfuncties werd de heer J. van Dommelen
benoemd tot senior vice-president met als speciaal
aandachtsgebied de National Association of
Theater Owners (NATO), de bioscoopbond van de
VS. In zijn afscheidsrede wees de heer Wolff er
onder meer op dat de toenemende regulering
vanuit Brussel een vergrote inzet van de UNIC
vereist, maar dat het door de geringe financiële
draagkracht van enige aangesloten verenigingen
(resp. een gebrek aan inzicht van sommige van hun
bestuurders) niet mogelijk lijkt om de daarvoor
benodigde contributieverhoging op te brengen.
In juni had de heer Wolff als functionaris van
Media Salles, maar in dit geval ook mede namens
de UNIC, een bespreking met het hoofd van
het MEDIA-Programma van de EU. Deze bleek in
beginsel geïnteresseerd in een financiële onder
steuning aan bioscopen bij het vertonen van
economisch kwetsbare Europese films, d.w.z. in de
vorm van een door UNIC voorgestane automatische
subsidiëring, die in principe verkrijgbaar is voor alle
bioscopen, in tegenstelling tot selectieve sub
sidiëring zoals die bij het MEDIA-project Europa
Cinemas wordt gehanteerd. Om hiervoor in aanmer
king te kunnen komen, zou er echter eerst
onderzoek naar de mogelijkheden van een dergelijk
stelsel moeten worden gedaan. Dat is ook gebeurd
bij het voorstel van de Europese federatie van
nationale distributie-associaties (FIAD), op basis
waarvan ook Nederlandse distributeurs Europese
subsidie ontvangen. Door gebrek aan middelen zou
de UNIC een dergelijke studie echter moeilijk
kunnen betalen.
De NVB is ook lid (en mede-oprichter) van het
in Milaan gevestigde, uit het MEDIA-Programma
voortgekomen project Media Salles. Deze organisa
tie zorgt voor de samenstelling en uitgave van het
European Cinema Yearbook (waarvan dr. J.Ph. Wolff
wetenschappelijk adviseur is), voor promotionele
activiteiten ten behoeve van de vertoning van
Europese films (o.a. elk jaar tijdens EXPO in
Amsterdam), en recentelijk ook voor trainingen en
dergelijke (in september is er een proefproject in
het Deense Ebeltoft geweest, waaraan onder meer
door de heren Nielsen en Van der Putte is
deelgenomen). In mei is er in Cannes besloten tot