MAANDELIJKSCHE ME DEDEELINGEN. mijn. De leden van den Bond weten wel beter. Als er onder de faillissementen weinig of geen iboscoopexploi- tanten of filmverhuurders voorkomen, dan is dat hier- aan toe te schrijven, dat wij dergelijke zaken intern regelen. Maar dat dergelijke regelingen neerkomen op het schrappen van vorderingen, soms tot bedragen van 50.000.toe, daarbvan draagt de buitenwereld geen kennis. De in het oorspronkelijk concept-besluit aangebrachte wijzigingen komen hoofdzakelijk hierop neer, dat de einddatum van de afsluiting van het bedrijf van 31 Maart 1936 wordt teruggebracht tot 31 December 1935. Om aan alle verlangens zoowel van leden-exploitanten als van leden-filmverhuurders te voldoen, heeft het Hoofdbestuur gemeend een voorstel te moeten doen tot benoeming eener commissie, bestaande uit een gelijk aantal exploitanten en filmverhuurders, welke commissie de opdracht zal krijgen nader te bestudeeren of en zoo ja, welke bezwaren en tekortkomingen aan de regeling, als in het concept-besluit is vastgelegd eventueel zijn verbonden en daaromtrent zoo spoedig mogelijk vóór 31 December 1935 aan het Hoofdbestuur rapport uit te brengen en daarbij aan te geven of de getroffen maat regelen al dan niet in gewijzigden vorm kunnen worden gehandhaafd, dan wel dienen te worden ingetrokken. Aan de hand van dit rapport zal het Hoofdbestuur dan nadere voorstellen bij de ledenvergadering aan hangig maken. De Bondsdirecteur, de heer A. de Hoop, deelt hierna mede, dat inmiddels in de verga dering is uitgereikt het gewijzigd concept-besluit van het Hoofdbestuur. Verder doet het Hoofd bestuur nog het voorstel een commissie door het Hoofdbestuur te doen benoemen, welke commissie tot taak zal hebben te bestudeeren of de afsluiting van het bedrijf op de wijze als thans voorgesteld of op andere wijze na 31 December 1935 moet worden voortgezet en daaromtrent zoo spoedig mogelijk vóór dien datum aan het Hoofdbestuur rapport uit te brengen. Deze commissie zal tevens aan het Hoofdbestuur advies uitbrengen over dispensatiegevallen. Op deze wijze zal de ..veiligheidsklep", als hoedanig reeds het bepaalde sub 56 is bedoeld, nog worden vergroot. Be halve de door den Voorzitter reeds toegelichte wijzigin gen in het concept-besluit zijn er nog eenige wijzigingen van technischen aard aangebracht in verband met ge vallen, die in de laatste dagen ter kennis van het Hoofd bestuur zijn gebracht. Zoo moet er de mogelijkheid bestaan, dat bioscooptheaters of filmverhuurkantoren, die door de eigenaars of de huurders niet meer worden geëxploiteerd, door anderen in exploitatie worden ge nomen. Te dien einde wordt aan het sub Ie van het concept-besluit toegevoegd: „tenzij zij aan het Hoofd bestuur kunnen waarmaken, dat zij slechts één of meer bestaande zaken zullen exploiteeren, of één of meer nieuwe, permanente bioscopen gaan exploiteeren in ge meenten, waar dusdanige bioscopen nog niet gevestigd zijn, en elke dezer nieuwe bioscopen ten minste 5 K.M. verwijderd is van de meest nabij zijnde permanente bioscoop". In het sub 2e van het concept-besluit is alleen de datum van 31 Maart 1936 gewijzigd in 31 December 1935. De af deeling Den Haag heeft nog voorgesteld in den 5den regel van het sub 2 van het concept-besluit achter: „echter niet een zaak uitsluitend voor het produ- ceeren van films" toe te voegen de woorden: „of voor het pachten van filmreclame". Het Hoofdbestuur acht deze toevoeging echter over bodig, geziïn het bepaalde in sub 5b ten aanzien van het verleenen van dispensatie in geval van willekeur. Verder heeft de af deeling Den Haag nog voorgesteld aan het sub 2e van het concept-besluit een nieuwe alinea toe te voegen, luidende: „onder nieuwe zaken wordt niet verstaan bioscoop-theaters in aanbouw, mits met den bouw reeds op 7 Februari 1935 daadwerkelijk een aan vang is gemaakt". Ook deze toevoeging acht het Hoofd bestuur overbodig, gezien de bepaling sub 3a van het concept-besluit. In het sub 3e van het concept-besluit is een wijziging aangebracht in verband met de reeds ter sprake ge brachte commissie. Daarmede meent het Hoofdbestuur tevens voldaan te hebben aan den wensch van de afdee- ling Den Haag, die een speciale commissie, bestaande uit 25 leden van den Bond wenscht voor de behandeling van de verzoeken tot dispensatie. In het sub 4e is behalve de wijziging van den datum van 31 Maart 1936 in 31 December 1935 het jaartal 1934 veranderd in „1933 of 1934". De bedoeling hier van is, dat reizende bioscopen, die door toevallige om standigheden in 1934 een plaats niet hebben aange daan, die zij in 1933 en de daaraan voorafgaande jaren wel hebben bezocht, in de gelegenheid zijn ook in 1935 die plaats te bezoeken. Verder is toegevoegd een nieuw sub 5, luidende als volgt: „Het is aan alle leden verboden om, zoolang het verbod sub 2e bestaat, tegenover andere leden ver plichtingen aan te gaan of met andere leden, in welken vorm ook, afspraken te maken, waardoor het bedrijf van één of meer leden op eenigerlei wijze zou kunnen worden bemoeilijkt". Met deze bepaling heeft het Hoofdbestuur op het oog, dat, als het bedrijf wordt afgesloten, de mogelijk heid zich zou kunnen voordoen, dat hetzij filmverhuur ders, hetzij theater-exploitanten afspraken zouden maken, waardoor het bedrijf van bepaalde exploitanten of filmverhuurders ernstig zou kunnen worden bemoei lijkt. Het Hoofdbestuur is van meening, dat daardoor tevens tegemoet gekomen is aan den wensch van de afdeeling Den Haag, ter voorkoming van een monopolie van de reclamepachten. Door het nieuw voorgestelde sub 5 van het concept-besluit zal het immers aan de reclamepachters niet geoorloofd zijn afspraken te maken of tegenover elkaar verplichtingen aan te gaan, waardoor bijv. het bedrijf van de leden-exploitanten zou kunnen worden bemoeilijkt. Het oorspronkelijke sub 5 van het concept besluit, thans sub 6, is gesplitst, daar anders de film verhuurders hun film niet zouden mogen betrekken van buitenlanders. De Voorzitter deelt hierna mede, dat door den heer E. Bruins uit Apeldoorn amendementen zijn inge diend, ten eerste om den termijn als gesteld in sub Ie van het besluit ten minste te bepalen op 31 Maart 1940. Verder stelt de heer Bruins voor in het sub 2e van het besluit de afstand van 5 K.M. te stellen op minimum 10 K.M. en in het sub 3e van het concept-besluit wenscht de heer Bruins te bepalen, dat het Hoofdbestuur alleen gunstig op een verzoek om dispensatie als daarin bedoeld kan beschikken. De heer J. ter Linden ('s-Gravenhage) trekt uit de door den Voorzitter gehouden rede de conclusie, dat het Hoofdbestuur op het standpunt staat, dat leden, die reeds met den bouw van een nieuw theater zijn begon nen het recht hebben dat nieuwe theater in exploitatie te nemen. Indien men meent, dat hier van een recht sprake is, kan men het besluit beter bij voorbaat niet van toepassing verklaren op reeds in aanbouw zijnde nieuwe theaters. De heer C. H. deLange (Alkmaar) geeft in over weging in de te benoemen studiecommissie ook een exploitant van een theater in de provincie te benoemen, daar de belangen van de exploitanten in de groote steden geheel verschillend zijn van die in de provincie. De heer A. P. d u M e (Amsterdam) vraagt, of dis pensatie zal worden verleend aan hen, die op het oogen- blik alleen grond hebben gekocht of gehuurd, met het oog op het bouwen van een nieuw theater. Hoe zal het gaan met de menschen, die op het oogenblik nog geen lid van den Bond zijn en die kunnen aantoonen, dat zij reeds geruimen tijd het bouwen van een nieuw theater aan het voorbereiden zijn?

Historie Film- en Bioscoopbranche

Ledenbulletin en maandelijkse mededelingen | 1935 | | pagina 2