MAANDELIJKSCHE M E D EDEELINGEN.
Prae-advies van het Hoofdbestuur:
Wat in dit voorstel verlangd wordt is reeds groo
tendeels verwezenlijkt door het Bondsbesluit van 11
Februari 1935, meer in het bijzonder door het bepaal
de in sub 6 van dit besluit. Sub a en b van het voor
stel acht het Hoofdbestuur practisch niet uitvoerbaar.
13. Voorstel van den heer S. J. Kinsbergen, directeur
van de NV. M.E.T.E.C. te Den Haag (ingediend
mede namens de leden van de afdeeling Den Haag),
om sub Ie. van art. 25 der Statuten als volgt te
wijzigen: ..Schriftelijk verslag wordt uitgebracht over
de werkzaamheden over het algeloopen jaar, waarvan
een exemplaar minstens 7 dagen vóór den datum der
jaarvergadering aan elk. der leden wordt toegezonden.
Prae-advies van het Hoofdbestuur:
Met den wensch, die in dit voorstel tot uitdrukking
komt, hoopt het Hoofdbestuur in de toekomst zoo
veel mogelijk rekening te zullen kunnen houden. De
vraag, of de in het voorstel bedoelde Statutenwijzi
ging noodzakelijk is, zal ook nog eens kunnen wor
den overwogen, wanneer t.z.t. een herziening van de
Statuten aan de orde komt. De voorstellers zullen
moeten toegeven, dat deze aangelegenheid niet van
zooveel belang is, om daarvoor speciaal de Statuten
te gaan wijzigen.
14. Voorstel van den heer S. J. Kinsbergen te 's-Gra-
venhage (ingediend mede namens de leden van de
afdeeling Den Haag) tot instelling van een commissie
tot het uitbrengen van advies aan het Hoofdbestuur
tot regeling van een juister heffing der Bondscon
tributies.
Prae-advies van het Hoofdbestuur:
Het Hoofdbestuur vestigt er de aandacht op, dat
volgens art. 4 van het Algemeen Reglement het
Hoofdbestuur met het oog op de verschuldigde con
tributie de door de leden geëxploiteerde zaken kan
indeelen in ten hoogste 7 klassen en dat elk lid, wan
neer het Hoofdbestuur van deze bevoegdheid gebruik
maakt, dan ten allen tijde aan het Hoofdbestuur kan
verzoeken, die indeeling te herzien, voor wat betreft
de door dat lid geëxploiteerde zaken. De vaststelling
van de contributie-aanslagen door het Hoofdbestuur
berust op een jarenlange practijk. Uit het geringe
aantal reclames mag worden geconstateerd, dat het
Hoofdbestuur een zeer juiste heffing toepast en de
billijkheid vrijwel ten volle benadert.
In aanmerking nemende de practische ervaring,
welke het Hoofdbestuur heeft opgedaan, gevoelt het
aan de instelling van een Commissie van Advies, als
door de voorstellers bedoeld, geen behoefte.
15. Hooger beroep, aanhangig gemaakt door den heer
A. Bunk, exploitant van het Minerva Theater te Apel
doorn van de beslissing van het Hoofdbestuur, waar
bij aan genoemden heer de straf van boete tot een be
drag van 50.is opgelegd, wegens de plaatsing van
een advertentie in een plaatselijk dagblad, welker
tekst misleidend geacht werd. en door de plaatsing
van welke advertentie de belangen van diens collega
en ook van de leden van den Bond. dat zijn de alge-
meene belangen van het Nederlandsche film- en bio
scoopbedrijf, zijn geschaad.
De beslissing van het Hoofdbestuur als hierboven
bedoeld, waarbij overeenkomstig het bepaalde in art.
17b der Statuten aan den heer A. Bunk, exploitant
van het Minerva Theater te Apeldoorn een straf van
boete tot een bedrag van f 50.is opgelegd, is ge
grond op het navolgende:
dat de heer Bunk in een te Apeldoorn verschijnend
blad van 23 Maart 1934 een annonce heeft geplaatst,
waarin o.m, het volgende wordt medegedeeld:
..Geheel in overeenstemming met het bekende mi-
nisterieele verzoek, hebben wij onze voorstellingen
op 20. 21 en 22 Maart 1934 gestaakt".
dat in de plaatsing dezer advertentie gezien moet
worden een poging om een collega ter plaatse, van
wien de heer Bunk geweten heeft, althans heeft kun
nen weten, dat deze zijn bioscoop uitsluitend op den
20sten Maart 1934 gesloten had, zulks overeenkom
stig het door het Hoofdbestuur uitgevaardigd besluit
tot sluiting der bioscopen op den dag van het over
lijden van H.M. de Koningin-Moeder, alsmede op den
dag der bijzetting, in een verkeerd daglicht te plaat
sen, althans tegenover het publiek te laten uitkomen,
dat hij w e 1, maar zijn collega niet een ministerieel
verzoek zou respecteeren;
dat daargelaten dat de sluiting der bioscopen op
den 20sten Maart 1934 volkomen in overeenstemming
met een ministerieel verzoek is geschied, waaruit
volgt, dat de mededeeling in de dezerzijds gewraakte
advertentie van den heer Bunk misleidend is, door de
plaatsing van zijn advertentie opzettelijk de belangen
van zijn collega en ook van de leden van den Bond,
die op 21 en 22 Maart 1934 hun bioscopen geopend
hadden, dat zijn de algemeene belangen van het Ne
derlandsche film- en bioscoopbedrijf, zijn geschaad;
dat in aanmerking nemende de omstandigheden
waaronder en het tijdstip waarop de advertentie van
den heer Bunk is geplaatst, de aantasting van de alge
meene belangen van het bedrijf zóó ernstig geacht
moet worden, dat dit vergrijp met een boete behoort te
worden bestraft, als afschrikwekkend voorbeeld aan
ieder, die in de toekomst eveneens dergelijke omstan
digheden zouden aangrijpen om een concurrent een
hak te zetten.
De heer Bunk heeft naar aanleiding van deze be
slissing aan het Hoofdbestuur een schrijven gezonden,
gedateerd 27 April 1934, van den navolgenden in
houd:
„Hiermede heb ik de eer U te berichten, kennis
te hebben genomen van Uw geëerd schrijven, dd.
20 April j.1. betreffende toepassing Art. 17 der
Statuten.
Echter verklaar ik bij dezen mij niet te kun
nen vereenigen met de door het Hoofdbestuur ge
nomen beslissing in deze aangelegenheid, wes
halve ik gebruik wensch te maken van de moge
lijkheid van beroep op de Algemeene Vergade
ring.
Bijgaand gelieve U aan te treffen een uitvoerig
verweerschrift, waarin o.a. is omschreven de rede
nen, welke mij aanleiding geven, van het gewezen
vonnis beroep aan te vragen.
Toelichting van den heer Bunk.
Ondergeteekende A. Bunk, directeur van het Mi
nerva Theater te Apeldoorn, wendt zich bij middel
van dit verweerschrift tot de Algemeene Vergadering
van den Ned. Bioscoop-Bond en brengt ter kennis:
dat hij naar aanleiding van een verzoek van Z.Exc.
den Minister van Binnenlandsche Zaken, hetwelk hem
bereikte via algemeen bekende persbe
richten en radi o-o m r o e p en geïnformeerd
hebbende bij politie-autoriteiten en den heer Burge
meester van Apeldoorn, besloten heeft het Minerva
Theater gesloten te houden voor het publiek op
20,21 en 22 Maart j.1., dit in verband met het over
lijden van H.M. de Koningin-Moeder,
dat het H.B. van den Ned. Bioscoop-Bond reeds
per rondschrijven bericht had gezonden om de pu
blieke vermakelijkheden op 20 Maart en den dag der
teraardebestelling van H.M. Koningin-Moeder geslo
ten te houden;
dat hij heeft gemeend, speciaal methetoog
op de plaatselijke omstandigheden
(Apeldoorn te beschouwen als zomerverblijfplaats
van H.M. de Koningin, waar gevestigd het paleis
,,Het Loo") geheel te handelen in overeenstemming
met de reeds door het H.B. van den Nederlandsche
Bioscoop-Bond genomen maatregelen, om alom in den