wel het eerst en het meest ten slachtofffer moest
vallen.
Het nadeel, hierdoor voor ons ontstaan, is zeer
ernstig geweest en heeft zijn stempel gedrukt op
het heele jaar 1936.
Het is dan ook geen looze formule, wanneer we
zeggen, dat het nieuwe jaar vooral óns bedrijf
nieuw vertrouwen en nieuwe hoop geeft. Het be
drijfsleven in het algemeen leeft immers wat op.
de daling van het loonpeil is tot staan gekomen,
de werkloosheid mindert, de export gaat wat beter,
kortom er is een beetje meer leven in de brouwerij.
Bedriegen de voorteekenen niet, dan zijn we
over het ergste heen en mogen we gegronde hoop
koesteren, dat ons bedrijf thans aan de beurt is
om van de lichte opleving, die zoo hier en daar valt
waar te nemen, te profiteeren.
Natuurlijk zijn wij de laatsten om den minder
goeden gang van zaken uitsluitend te wijten aan
omstandigheden van buitenaf. Mede als gevolg
juist van deze omstandigheden zijn er door velen
onzer, we zeggen dat maar eens ronduit, fouten
gemaakt, welke tot groot nadeel waren van het
bedrijf in het algemeen. Konden we in ons Nieuw
jaarsartikel van 1936 nog als oorzaak van de da
ling der recette-cijfers aangeven, dat de exploitan
ten onder den druk der tijdsomstandigheden tot
verlaging van de entreeprijzen moesten overgaan,
terwijl ook het verschijnsel, dat zij, die vroeger de
duurste rangen in de theaters bezetten, stilaan naar
de goedkoopere plaatsen waren verhuisd, hieraan
door ons niet vreemd werd geacht, in den loop van
dit jaar hebben we daarentegen herhaaldelijk
de kolommen van dit orgaan kunnen zulks getui
gen moeten waarschuwen tegen een ongebrei
delde en ongemotiveerde concurrentie.
Verschillende exploitanten, die niet alleen het
algemeen maar ook hun eigen belang niet begre
pen, verlaagden hun entreeprijzen in die mate, dat
zelfs de standing van het bedrijf en de bestaans
mogelijkheid van de leden afzonderlijk daardoor in
het gedrang moesten komen. De gevolgen van de
ongelimiteerde entréeprijzenverlaging werden de
zerzijds van zoo ernstigen aard geacht, dat ingrij
pen van Bondswege niet langer achterwege mocht
blijven.
Aangezien het Hoofdbestuur onder de huidige
figuur van de Statuten niet gerechtigd was mini
mum entreeprijzen vast te stellen, moest daartoe
een afzonderlijk Reglement worden ontworpen,
waarbij deze vaststelling is gereglementeerd. De
bedoeling van dit Reglement was om de geldende
minimum-entréeprijzen zooveel mogelijk intact te
houden, behoudens natuurlijk in die gevallen,
waar gesproken kan worden van een abnormaal
lagen entreeprijs, die aanwijsbaar schadelijk is te
achten voor de standing van het bedrijf. De pro
cedure van de vaststelling werd zoodanig uitge
stippeld, dat eenerzijds volkomen objectiviteit werd
gewaarborgd, den leden de grootst mogelijke
rechtszekerheid werd gegeven en anderzijds het
doel, dat met dit Reglement werd beoogd, ook in
derdaad werd bereikt, n.1. de uitschakeling van het
prijzen-bederf.
Na langdurige en moeizame voorbereiding kon
het Reglement eindelijk op Maandag 7 December
1936 ter goedkeuring aan de leden worden voor
gelegd. Weliswaar zijn toen de eerste artikelen
onder den hamer doorgegaan, doch het Hoofdbe
stuur heeft niet de voldoening mogen smaken, dat
in het oude jaar nog het geheele Reglement werd
goedgekeurd. Hopelijk zal zulks tot een der eerste
feiten van het nieuwe jaar behooren.
Een ander euvel, waartegen we zeer ernstig
hebben moeten waarschuwen, is het vertoonen van
drie hoofdfilms in een programma. Wij stelden
vast, dat daardoor aan de waarde van de hoofd
film ernstige schade wordt toegebracht en we
drukten er onze bezorgdheid over uit, dat het op
die manier niet zou kunnen uitblijven, dat de ex
ploitatiekosten der bioscooptheaters, toch reeds
zoo zwaar belast, nog meer zouden gaan stijgen
met alle gevolgen van dien.
Ook in deze omstandigheid heeft het Hoofdbe
stuur gereede aanleiding gevonden een bedrijfs-
besluit voor te bereiden, waarbij het aan de leden
van den Bond verboden zal zijn meer dan twee
hoofdfilms in een voorstelling te vertoonen. Deze
maatregel zal eveneens een der eerste zijn, welke
in het nieuwe jaar aan de orde komen.
Evenals 1935 heeft het jaar 1936 een Bondsbe-
sluit zien tot stand komen, waarmede de bescher
ming van het film- en bioscoopbedrijf tegen een
overtolligen toevoer van nieuwe zaken en tegen
al te speculatieve operaties werd beoogd.
De grondgedachte van het in de ledenvergade
ring van 10 Februari 1936 tot stand gekomen
Nieuwe Leden- en Zakenbesluit komt hierop neer,
dat de bestaande economische omstandigheden
nog altijd van dien aard geacht moesten worden,