DE CINEONE-DEBACLE
Zooals men zich wellicht zal herinneren, heeft
het Hoofdbestuur van den Nederlandschen Bio
scoop-Bond in dit orgaan (No. 33) naar aanlei
ding van het feit, dat de heer A. W. Goossens,
Waalsdorperweg 40 te Den Haag onder den naam
„Maatschappij tot Exploitatie van Smalfilmthea
ters ,,Cineone" i.o." een onderneming had gesticht,
en door middel van advertenties aan personen, die
geld in zijn onderneming wilden investeeren, een
directeursfunctie in het vooruitzicht stelde, een
waarschuwing gepubliceerd, waarbij in overwe
ging werd gegeven, dat men zich, alvorens met
den heer Goossens relaties aan te knoopen, om
nadere inlichtingen tot het Bondsbureau zou
wenden.
Met deze waarschuwing bedoelden wij vanzelf
sprekend niets te ondernemen tegen de smalfilm,
al is dit dan ook blijkbaar met opzet van
bepaalde zijde zoo voorgesteld.
Het ging er hier uitsluitend om, dat wij kennis
hadden genomen van den opzet van bedoelde on
derneming, welke van dien aard was, dat hij niet
anders dan erop gericht kon zijn menschen, die
over eenig geld beschikten en dit, door de tijds
omstandigheden gedwongen, wilden benutten ten
einde daardoor een bestaan te kunnen verwerven,
erin te laten loopen.
Wij achtten het dus niet alleen een bedrijfs-,
maar ook een publiek belang, om tegen zoodanige
practijken. een ieder, die zich daarover tot ons
wendde, te waarschuwen.
Het valt slechts te betreuren, dat de politie,
wier aandacht wij op de affaire-Goossens geves
tigd hadden, niet eveneens tegen de practijken van
bedoelde onderneming heeft gewaarschuwd.
De toekomstige slachtoffers van den heer
Goossens, dw.z, de verschillende Cineone-theater-
directeuren in spé, de menschen dus, die met het
oog op de in het vooruitzicht gestelde positie min
of meer belangrijke bedragen ten behoeve van de
onderneming hadden gefourneerd, waren over de
waarschuwingen van den Nederlandschen Bio
scoop-Bond niet erg te spreken. Zij hebben zich
bij het Hoofdbestuur en zelfs bij de leden van den
Bond beklaagd over den laster, die door het
Bondsbureau over den heer Goossens en diens
onderneming zou zijn uitgestrooid.
Zij onzerzijds vastgesteld, dat wij ons nimmer
aan lasterpraat hebben schuldig gemaakt in deze
aangelegenheid, wèl ons verplicht hebben gevoeld
tot waarschuwingen en uiteenzettingen in zakelij-
ken zin.
En hoewel wij zelfs met cijfers hebben aange
toond, dat een verwezenlijking van de Cineone-
plannen uitgesloten was, bleken belanghebbenden
zoo onder invloed te staan van den heer Goossens,
dat zij in stede van naar ons te luisteren, op de
voorspiegelingen van de Cineone-directie zijn in
gegaan.
Deze lichtzinnigheid hebben zij duur moeten be
talen. Naar we vernemen hebben de aanstaande
filiaalhouders in totaal een kapitaal van 40.000.
bijeen gebracht om den heer Goossens aan de noo-
dige contanten te helpen.
Wat er van dit kapitaal is overgebleven, is eer
der aan bedoelde heeren dan aan ons om uit te
maken.
Wij weten er het onze van. Dat is meer dan vol
doende
Onbegrijpelijk hebben we het bovendien gevon
den, dat een deel der groote dagbladpers, die toch
den roep wil hebben betrouwbaar geïnformeerd te
zijn, en wier medewerkers op het gebied van de
film zich ook ten aanzien van het film- en bio
scoopbedrijf zoo gaarne met een aureool van des
kundigheid omgeven, zich voor het krakende kar
retje des heeren Goossens heeft laten spannen
door zijn fantastische plannen in groote artikelen
met vette head-lines wereldkundig te maken.
Nu zit men ermee en tracht men het feit, dat
men leelijk bij den neus genomen is, te maskeeren
door als het ware onopgemerkt, geheel niet in
verhouding tot den ophef, die men destijds van de
zoo onverkwikkelijke affaire heeft gemaakt, in
korte zakelijke mededeelingen van terughouden-
den aard, alsof men n.1. ongeïnteresseerd staat
tegenover de betreffende aangelegenheid, bekend
heid te geven aan het ontijdig einde der
Cineone i.o.
Zou het niet veeleer de taak der pers zijn ge
weest om juist aan deze debacle de noodige be
kendheid te geven, teneinde zich daardoor ver
dienstelijk te maken tegenover die goedgeloovigen,
die altijd maar weer hun geld, hun spaarcenten
dikwijls, meenen te moeten gooien in den bodem-
loozen put van ondernemingen, die slechts bestaan
in het brein van fantasten, om een heel wat leelij-
ker, doch misschien veel juister kwalificatie maar
niet te gebruiken.
Intusschen kunnen wij er in komen, dat de be
wuste krantenmenschen thans zóó handelen en
niet anders. zij behoorden immers dezen keer
zelf tot de goedgeloovigen.
Veertigduizend gulden werden reeds in een
minimum van tijd door de Cineone-leiding opge
soupeerd en buitendien zag men kans in hetzelfde
tijdsbestek nog vijftigduizend gulden schuld te ma
ken.
De brand is nu eenmaal niet te overzien, wan
neer men in 't bioscoopbedrijf met vuur gaat spe
len. Zelfs de smalfilm bleek in dit geval niet on
brandbaar te zijn.
En nu alles verloren is, nu men diep in de mod
der zit, nu komen de crediteuren bij den Neder
landschen Bioscoop-Bond om hetzelfde instituut,
dat zij gesmaad en geminacht hebben, en welks
waarschuwingen zij deels in den wind geslagen en