Tot leden der Commissie van Overleg, welke den Regeerings-Commissaris bijstaat, zijn eveneens opnieuw benoemd de heeren: C. J. van Beekum te 's-Gravenhage, D. Jessurun Cardozo te Amster dam, Dr. Paul Cronheim te Amsterdam, P. J. van Dijk te Helmond, G. Fris te Zaandam. D. Ham burger Jr. te Utrecht, J. P. Harmsen te Brummen, Mr. D. den Hollander te Amsterdam, A. de Hoop te Amsterdam, Mr. John Wm. de Jong Schou wenburg te Amsterdam, A. Koning te Oosterbeek, J. W. Lebon te Hilversum, Mr. L. G.' van Praag te 's-Gravenhage, J. Pieterson Moens te 's-Gra venhage, Mr. A. J. Roest Crollius te 's-Graven hage, P. A. M. Speet te Amsterdam, W. Vogt te Hilversum. Tot plaatsvervangende leden ter vervanging van de heeren D. Hamburger Jr. en A. de Hoop zijn benoemd de heeren W. K. G. van Roven te Am sterdam en M. P. M, Vermin te Maastricht (in de vacatures H. Ehrlich en S. Zondervan). HET AUTEURSRECHTENPROCES TUSCHINSKL-GEMA Op 9 April j.1. heeft de Hooge Raad voor de derde maal arrest gewezen in de bekende proce dure tusschen de Genossenschaft zur Verwertung Musikalischer Aufführungsrechte te Berlijn (Gema) en de NV. Tuschinski's Exploitatie Mij. te Rotterdam. De Hooge Raad oordeelde, dat de Rechtbank te Rotterdam ten onrechte gemeend heeft het on derzoek naar de vraag, of Gema van Becce het auteursrecht op zijn compositie heeft verkregen, te moeten beperken tot het tijdvak voorafgaande aan de opdracht tot het componeeren van de muziek. Het vonnis der Rotterdamsche Rechtbank is op dien grond ten derde male vernietigd en naar die Rechtbank terugverwezen, In verband met deze beslissing zij opgemerkt, dat de Hooge Raad in zijn tweede arrest van 13 Februari 1936 o.m, heeft beslist, dat overdracht van z.g. toekomstig muziekauteursrecht, dit is auteursrecht, dat nog niet bestaat, nog niet gecom poneerd is dus, naar Nederlandsen recht ongel dig is. Na terugwijzing door den Hoogen Raad naar de Rechtbank ter .verdere behandeling en afdoe ning met inachtneming van 's Hoogen Raads ar rest" beperkte de Rechtbank, in overeenstemming met een overweging van 's Hoogen Raads arrest, haar onderzoek tot de vraag, of Becce, toen hij de opdracht tot vervaardiging van de muziek voor de gezegde film van Sokal kreeg en aannam, zijn rechten op de compositie van die muziek reeds aan Gema had overgedragen en had kunnen over dragen, en kwam de Rechtbank bij dit onderzoek tot het resultaat, dat nu de vorenbedoelde Über- tragungserklarung was uitgeschakeld, die vraag ontkennend moest worden beantwoord en dat dus Gema's vordering tegen Tuschinski moest wor den ontzegd. Van dit vonnis is cassatie aangeteekend door Gema, die zich daarbij op het standpunt stelde, dat de Rechtbank haar onderzoek niet had mogen beperken tot de vraag, of Becce zijn muziek- auteursrechten aan Gema had overgedragen, toen hij de opdracht tot vervaardiging van de muziek van Sokal kreeg en aannam, maar dat de Recht bank ook had moeten onderzoeken, of Becce ook wellicht daarna doch voordat de film door Tu schinski voor het eerst werd vertoond zijn muziekauteursrechten aan Gema had overge dragen, EEN VRIENDELIJK, MAAR DRINGEND VERZOEK Het blijkt ons, dat in tal van plaatsen de tele foonnummers, als gevolg van de automatiseering, gewijzigd zijn. De meeste van de in deze plaatsen gevestigde leden hebben echter verzuimd het Bondsbureau van deze wijzigingen kennis te geven. Dit brengt groot ongerief mede bij de samen stelling van de ledenlijst, welke eerstdaags moet verschijnen. Wij verzoeken daarom vriendelijk maar drin gend aan alle leden, wier telefoonnummers ver anderd zijn, ten behoeve van een juiste samenstel ling van de ledenlijst, van de plaats gehad heb bende wijzigingen zoo spoedig mogelijk opgave te doen aan het Bondsbureau. BUITENLANDERS IN AMERIKAANSCHE FILMINDUSTRIE De Amerikaansche immigrantendienst heeft op nieuw een beslissing te nemen inzake de zgn. Dickstein Bill, die zooals bekend ten doel heeft de tewerkstelling te verbieden van buitenlandsche filmartisten en technici in de Amerikaansche film industrie. De filmindustrie in de Vereenigde Staten heeft zich echter ook dezen keer eenstemmig tegen een dergelijk verbod verklaard en zij heeft zich daarbij beroepen op het feit, dat van de 534 artisten, die bij de verschillende maatschappijen op arbeids contract werkzaam zijn, slechts 61 niet de Ameri kaansche nationaliteit bezitten. De industrie in Hollywood telt volgens de sta tistieken onder de 22.000 artisten en figuranten die in eenig dienstverband werkzaam zijn, 2300 buitenlandsche krachten, d.i. ruim 10 Het moge een bewijs zijn van het internationale karakter der filmindustrie, alsook van de nood zakelijkheid van uitwisseling van krachten in deze industrie, dat zij zelfs in de Vereenigde Staten, waar zij een uitzonderlijk machtige positie inneemt, een zoo groot aantal buitenlanders in dienst heeft.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1937 | | pagina 7