OFFICIEEL ORGAAN VAN DEN NEDERLANDSCHEN B I OSCOO P - BO N D TOONEELCRISIS EN VERMAKELIJKHEIDSBELASTING DE A. S. LEDENVERGADERING 1 In het laatste nummer van het Officieel Orgaan publiceerden wij een résumé van het rapport van- de Commissie tot het instellen van een onderzoek, op welke wijze te Amsterdam de toestand van het tooneel kan worden verbeterd en op welke wijze de gemeente hiertoe kan bijdragen. Wij maakten bovendien melding van de conclusies van bedoeld rapport en stelden in het vooruitzicht, dat wij in een vervolg-artikel op een en ander nader zouden ingaan. Menigeen zou terecht de vraag kunnen stellen; wat heeft het tooneel nu eigenlijk met de film, en wat heeft de exploitatie van het tooneel met het film- en bioscoopbedrijf uitstaande? En het ant woord onzerzijds zou ongetwijfeld moeten luiden: Vrijwel niets. Anders is het echter gesteld met het rapport, door de Amsterdamsche Commissie van Onder zoek met betrekking tot het tooneel- en schouw burgvraagstuk samengesteld. Dit rapport, op zich genomen belangwekkend voor een ieder, die tooneelspeelkunst en tooneel- bedrijf een goed hart toedraagt, trekt in het bij zonder de aandacht van hen, die geïnteresseerd zijn bij het film- en bioscoopbedrijf. Vrij regelmatig immers wordt in het rapport een parallel getrok ken tusschen den toestand met betrekking tot het tooneel en dien, let wel, niet in de muziekwereld, niet in de wereld van dilettantentooneel, variété- bedrijf of welk amusementsbedrijf er verder moge zijn, maar zeer in het bijzonder, ja uitsluitend in het film- en bioscoopbedrijf. Voortdurend wordt op dit bedrijf de aandacht gevestigd, zoowel op zijn financieele uitkomsten als op zijn beteekenis, terwijl het, zonder dat het evenwel genoemd wordt, ten nauwste betrokken is bij de conclusies, waar mede de Commissie haar rapport sluit. De cijfers, welke de Commissie ten beste geeft, hangen nog eens een duidelijk beeld op van de populariteit, welke de film allerwege geniet, van de enorme aantrekkingskracht, welke zij in toe nemende mate op de massa uitoefent en van de wel uitzonderlijk groote beteekenis, welke zij zich dientengevolge in de samenleving verworven heeft. 7.287.265 bezoekers telden de Amsterdamsche bio scopen in 1929, 7.745.772 waren het er in 1930 om in 1935 op te klimmen tot 8.412.854 en in 1936 het record van 9.135.312 te halen. Dezer dagen zal aan de leden worden toegezon den het concept voor een wijziging van de Statuten van den Nederlandschen Bioscoop- Bond, alsmede een gewijzigd concept minimu m- p r ij z e n-b edrijfsreglement. Deze concepten zullen behandeld worden in een buitengewone Ledenvergadering, te houden op Maandag, 5 Juli a.s. Het Hoofdbestuur deelt den leden intusschen mede, dat er gelegenheid is amendementen op deze concepten in te dienen, echter uiterlijk tot 18 Juni e.k. Van amendementen, na dien datum ingediend, zal geen nota kunnen worden genomen.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1937 | | pagina 3