voorstel van het Hoofdbestuur te beschouwen. De heer O c h s e ziet niet in, waarom men er bezwaar tegen heeft, dat in den Ledenraad eenige vertegenwoordigers van het Hoofdbestuur zitting hebben. Door uiting te geven aan deze vrees, geeft men de overige leden van den Ledenraad een brevet van onbekwaamheid. Wanneer men groot overwicht vreest van den Voorzitter, Vice-Voor- zitter en Secretaris, dan staat het bij voorbaat vast, dat de overige leden van den Ledenraad niet veel te beteekenen hebben. Er bestaat geen enkel be zwaar tegen, dat de ledenvergadering staat onder leiding van het Hoofdbestuur. Waarom zou dan de vereenvoudigde ledenvergadering in den vorm van een Ledenraad geen vertegenwoordigers van het Hoofdbestuur in zijn midden mogen hebben? De heer Gelder zet uiteen, dat hij principieel tegenstander is van een Ledenraad. Wanneer deze Raad echter in het leven wordt geroepen, wenscht hij het amendement van de Afdeeling Amsterdam te steunen. Volgens spreker moeten de vergaderingen openbaar zijn en de leden in de gelegenheid worden gesteld gehoord te worden. De heer Boekraad verklaart, dat de Afdee- lingsraad met spijt heeft vernomen, dat zijn amen dement, hetwelk door alle afdeelingen is onder steund, door den Bondsdirecteur niet is aanbevo len. Het moet logisch worden geacht, dat de ver trouwensmannen van de afdeelingen. die zitting hebben in den Afdeehngsraad, deel uitmaken van den Ledenraad. De heer Strengholt zegt, dat hij in deze vergadering geen bepaalde stemming wil verwek ken, doch slechts zijn inzichten wenscht te verde digen. Spreker ziet niet in, welk bezwaar het Hoofdbestuur heeft tegen openbaarheid van de vergaderingen van den Ledenraad. Bovendien moet het mogelijk zijn. dat bepaalde wenschen van leden in een vergadering van den Ledenraad naar voren worden gebracht. Spreker ondersteunt met klem de amendementen van de Afdeeling Amster dam. De Voorzitter zegt in antwoord op de be merkingen van den heer Barnstijn, dat inderdaad van bepaalde zijde een toon wordt aangeslagen, welke onprettig aandoet. Het Hoofdbestuur zit hier als college, hetwelk door de leden is gekozen. Als zoodanig wenscht het de belangen der leden te dienen en stelt het prijs op een volledig vertrou wen De redenen, waarom de verschillende amen dementen onaanvaardbaar zijn, zijn eenvoudig. De Ledenraad is een nieuwe instantie. Men moet af wachten, hoe hij werkt. Laat daarom de sfeer, waarin dit instituut heeft te werken, rustig zijn. Daarom is openbaarheid minder gewenscht. Spre ker ziet niet in, waarom de Voorzitter en Vice- Voorzitter geen functies zouden mogen bekleeden in den Ledenraad. Het is geheel onjuist het Hoofd bestuur van den Ledenraad uit te sluiten. Op die manier legt men de leden van het Hoofdbestuur beperkingen op, welke andere leden niet hebben. Bovendien is het noodig, dat er contact is tusschen den Ledenraad en het Hoofdbestuur. Het amen dement van den Afdeelingsraad om te bepalen, dat de leden-exploitanten van den Ledenraad tevens lid zijn van den Afdeelingsraad, heeft het Hoofd bestuur niet overgenomen, doch het laat de goed keuring daarvan over aan de ledenvergadering. Het Hoofdbestuur legt zich in deze aangelegenheid derhalve neer bij een beslissing van de vergade ring. De heer Alter zegt, dat de Afdeeling Den Haag niet accoord gaat met de zienswijze van den Afdeelingsraad. Spreker heeft geen vertrouwen in dezen Raad. Hetgeen de Afdeelingsraad presteert is maar zeer weinig en ook bij een zoo belangrijke aangelegenheid als deze Sta tutenwijziging zijn nagenoeg geen amendemen ten van beteekenis door deze instelling ingediend. De Voorzitter zegt in antwoord hierop, dat de Afdeelingsraad wel degelijk met een aantal amendementen is gekomen. Na overleg tusschen dezen Raad en het Hoofdbestuur, waarbij men elkaar heeft kunnen overtuigen, zijn echter vele amendementen ingetrokken. Het verwijt van den heer Alter is daarom niet juist. De heer Boekraad dankt den Voorzitter voor zijn woorden. Dank zij dit college is immers een stroom van amendementen voorkomen en veel onnoodige discussie vermeden. De heer O c h s e (Haarlem) stelt voor de ver schillende onderdeelen van de amendementen af zonderlijk in stemming te brengen. Het voorstel van het Hoofdbestuur, om den Voorzitter en Vice-Voorzitter van het Hoofdbe stuur als zoodanig lid te doen zijn van den Leden raad, wordt aangenomen. Het amendement van de Afdeeling Amster dam om de vergaderingen van den Ledenraad openbaar te doen zijn, wordt verworpen. Het amendement van de Afdeeling Amsterdam, beoogende, dat de Ledenraad gehouden is om een lid van den Bond te hooren, wordt vervolgens aangenomen. Het amendement van de Afdeeling Den Haag om de regeling van de stemming van den Leden raad vast te leggen in de Staten, wordt verworpen. Het amendement van de afdeelingsraad wordt met groote meerderheid goedgekeurd. Overgenomen wordt het amendement der afd. Amsterdam betreffende het geven van een advi- seerende stem aan voorzitter en vice-voorzitter bij beroepzaken. Met bijna algemeene stemmen wordt het gewij zigd artikel 31 vervolgens goedgekeurd. De Bondsdirecteur deelt mede, dat het amendement van de Afdeeling Het Zuiden op art. 32 om de punten, waarvoor bij de stemming in den Ledenraad wel een meerderheid, doch niet, de ver- eischte meerderheid van 2/3 van het aantal uitge-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1937 | | pagina 9