Het is echter niet alleen de incasseering nage noeg uitsluitend ten behoeve van het buitenland, welke dit instituut voor ons land iedere beteekenis ontneemt, doch het is ook de veel te dure exploi tatie en de onsoliede basis, waarop wordt geëx ploiteerd, welke ons de grootst mogelijke reserve jegens dit instituut in acht doen nemen. Een vluchtige blik over de balans van 1935 doet reeds zien, dat men hier te maken heeft met een ongezond bedrijf. Wij spreken met opzet van bedrijf, omdat Buma zich verstout zichzelf aldus te noemen. De cijfers van de balans per eind 1935 spreken een duidelijke en veelzeggende taal. Op deze balans, welke sluit met een bedrag van ƒ191.724.48 treffen we als activa aan: een post van 68.600.voor „Huize Buma", een post van ƒ39.189,86 voor verbouwings- en inrichtingskos ten van „Huize Buma", dit is dus in totaal een kapitaal van 107. 789,86, waarbij dan nog komt een bedrag van 16.977,67 voor kantoorinrich ting, terwijl als passivum staat aangegeven een be drag van 15.263.voor nog te betalen verbou wings- en inrichtingskosten. Vorengenoemde bedragen vormen het grootste deel van de activa en zijn practisch het geheele bezit. Hier rijst de vraag, waartoe het dient, dat een incasso-bureau in moeilijken tijd, zonder dat daar toe eenige noodzaak aanwezig is, een paar dure panden koopt, deze op een onvoordeelige wijze gaat verbouwen en op een in ieder geval kostbare wijze laat meubileeren. Is het niet brutaal, dat een dergelijke kapitaalverslindende manoeuvre, welke niet den minsten zin heeft, is uitgevoerd met geld, waarvoor men zoo vaak de gemoederen in bewe ging heeft gebracht en dat rechtens toch het geld is van de musici, opgebracht door contractanten, die het meestal ook al niet te weelderig hebben? Men denke zich eens in hoe ruïneus deze weelde uitgaven geworden zijn voor de liquiditeitspositie van Buma. Het is op de vingers uit te rekenen, dat, indien Buma op dit moment zou moeten liqui deeren, er tekorten zouden zijn van tienduizen den. De eerste de beste vakman zal hierbij moeten toegeven, dat de panden, welke Buma in zijn bezit- heeft, aan nominale waarde amper de helft heb ben van het bedrag waarvoor zij op de balans ge boekt staan. Hierbij komt nog het ergerlijke, dat men om de situatie te redden, groote bedragen heeft onttrokken aan het Ondersteuningsfonds van het Genootschap van Nederlandsche Componisten, waarover men het beheer voert (ƒ31.800.en van het Genootschap als zoodanig (ƒ1.500. terwijl uit het Pensioenfonds voor het personeel liefst een bedrag van ƒ6.661.26 is opgediept. Een en ander met het sinistere gevolg, dat men voor wat de balans per 31 December 1935 betreft van het Ondersteuningsfonds van het Genootschap van Nederlandsche Componisten (de z.g. Loman- stichting) op zijn beurt alle hens aan dek heeft moeten pompen door voor een bedrag van ƒ32.301,14 aan effecten te beleenen bij de Neder landsche Bank. Uit een bedrij f soogpunt is de Buma-balans zoo slecht mogelijk en laat zij zelfs de vraag open of, indien zij op staanden voet zou moeten liquideeren, haar verplichtingen jegens het Pensioen- en Ondersteuningsfonds zou kunnen na- ^-- komen. Het vorenstaande toont dunkt ons vol doende aan hoe de auteursrechtgelden niet ver dwijnen in de zakken van de componisten, maar in den bodemloozen punt van de fictie „Buma". De onsoliede basis, waarop het Buma is opge trokken, maakt de exploitatie al aanstonds veel te duur. Terwijl normaal gesproken een instituut als Buma zijn taak op dezelfde wijze zou kunnen ver richten in een kantoorgebouw van plus minus 2.000.aan huur per jaar, heeft men nu den last te torsen van een paar veel te dure panden, waar op jaarlijks circa 6.000.aan exploitatiekosten drukken, vermeerderd met afschrijvingskosten en renteverlies, waardoor in totaal een jaarlijk- sche last van minstens circa 11 a 12 duizend gul den ontstaat. Maar ook de incasso-apparatuur van Buma is veel te kostbaar. Wat ervan te zeggen, wanneer van het bedrag aan auteursrechten ad 50.000. hetwelk van de radio is binnengekomen, 25.000.aan onkosten, welke gedragen moeten worden door de rechthebbenden van de over 1935 van omroeporganisaties ontvangen auteursrech ten-radio, worden gebracht ten laste van 1936? Na dit alles zal het wel voor niemand twijfel achtig zijn, dat er voor de componisten niet veel meer overblijft dan „sigarencenten". Een staat over de jaren 1933, 1934 en 1935 geeft, zooals wij reeds hebben gezien aan ont vangsten aan resp. ƒ132.000.ƒ236.000.en 259.000.terwijl de onkosten, welke op deze jaren drukten resp. bedroegen 86,000, 113.000.— en 133.000.—. Men rekene nu zelf

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1937 | | pagina 6