MINIMUM-PRIJZENREGLEMENT De leden hebben d.d. 7 October j.1. een tweede lijst ontvangen met vermelding o.m. van de mini- mum-entreeprijzen, zooals deze krachtens art. 10 van het betreffend reglement, opnieuw door de onderscheidene P.C.-Colleges zijn vastgesteld. De opnieuw vastgestelde minimum-entreeprijzen zullen, gelijk bereids is medegedeeld, definitief worden met ingang van Vrijdag, 22 October a.s., tenzij een of meer der permanente bioscopen in de betreffende gemeenten, waarvoor de gewijzigde vaststelling geldt, of de Voorzitter of Vice-Voor zitter van het Hoofdbestuur binnen 14 dagen na den datum der togezonden kennisgeving schriftelijk hooger beroep bij het Hoofdbestuur hebben inge steld, waarbij dan tegelijkertijd de bezwaren tegen het besluit als vorenbedoeld moeten worden aan gevoerd. Mede ter correctie van onze uiteenzetting in het vorig nummer van het Officieel Orgaan zij er na drukkelijk op gewezen, dat, indien door een der exploitanten in een bepaalde gemeente binnen den voorgeschreven termijn beroep bij het Hoofdbe stuur aanhangig is gemaakt, de vastgestelde mini ma niet alleen voor dezen exploitant, doch ook voor alle overige exploitanten in dezelfde gemeen te eerst definitief worden op den datum, welken het Hoofdbestuur bij zijn vervolgens in hoogste instantie te nemen beslissing, bepaalt. Definitief zijn geworden met in gang van.Vrij dag, 24 September j.1. de minimumprijzen van alle theaters in die ge meenten, waar geen bezwaren krachtens art. 9 van het Reglement tegen de door de Prijzen-Com- missie voorloopig gemaakte vaststelling bij dit Col lege zijn ingediend. Of dit al dan niet is geschied, kan iederen exploitant bekend zijn. Definitief zullen worden op Vrij- d a g, 22 October a.s. de opnieuw vastge stelde minima van alle bioscopen in die gemeenten, waar geen beroep, gelijk bedoeld in art. 11 van het Reglement binnen voorgeschreven termijn is of wordt ingesteld. Voor zoover er gemeenten zijn, waar een of meer der exploitanten in beroep mochten komen, zullen alle exploitanten ter plaatse daarvan ten spoedigste in kennis worden gesteld. Bij de behandeling van de verzoeken tot vast stelling van minimum-entreeprijzen is aan de Prij- zen-Commissie gebleken, dat het binden van een minimumprijs voor voorstellingen, die speciaal voor kinderen min of meer gereld op bepaalde dagen worden gegeven, aan een maximum aantal plaatsen, gelijk in art. 4 Cc. van het Reglement is bepaald, in de practijk aanleiding geeft tot moei lijkheden. Er is n.1, een categorie kleine volks theaters, waarvoor het moeilijk is een progressie toe te passen in den entreeprijs voor kinderen. Bovendien schijnt het in vele bioscopen usance te zijn ochtendvoorstellingen te geven tegen een weliswaar alleszins redelijken, doch uniformen prijs, of wel tegen een prijs, waarin een zoodanige progressie is opgenomen, dat het mede met het oog op een jarenlang gevolgde prijzenpolitiek, die ove rigens economisch geheel verantwoord is, be zwaarlijk moet worden geacht den laagsten prijs vast te leggen voor een bepaald aantal zitplaatsen. Het Hoofdbestuur heeft deze moeilijkheden aan stonds onder de oogen gezien en bereidt reeds een zoodanige wijziging voor van het Minimum Prij- zen-Reglement, dat het mogelijk wordt het aantal plaatsen, waarvoor de voor speciale kindervoor stellingen, zoowel als voor ochtendvoorstellingen vastgestelde minimum-entreeprijzen mogen gelden, onbeperkt te doen zijn, In de eerstvolgende ledenvergadering zullen deze wijzigingen aan de orde worden gesteld. Tenslotte herhalen wij, dat er geen uitzonderin gen bestaan voor de entreeprijzen voor vereeni- gingen, waaraan men zijn zaal heeft verhuurd. Deze vereenigingen zijn, wanneer zij films vertoo- nen, ook wanneer de betreffende films andere zijn, dan die welke bij den bioscoopexploitant in rou latie zijn, verplicht haar toegangsprijzen in over eenstemming te brengen met den vastgestelden minimumprijs en met hetgeen overigens krachtens het Minimum-Prijzenreglement mocht zijn bepaald. Voor overtredingen is de bioscoopexploitant ver antwoordelijk. STIJGENDE ENTREEPRIJZEN IN HET BUITENLAND Blijkens berichten uit New-York heeft een van de grootste Amerikaansche productiemaatschap pijen, welke bovendien een beduidend aantal bio scopen exploiteert, besloten om de entreeprijzen voor 85 harer bioscopen gemiddeld met 5 te verhoogen. Men is in Amerikaansche bedrijfskringen n.1. van meening, dat de entreeprijzen voor de biosco pen moeten worden aangepast aan de stijgende kosten der filmproductie. Ook in het Engelsche film- en bioscoopbedrijf is men eenzelfde opvatting toegedaan.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1937 | | pagina 9