HET ONGEVAL VAN PRINS BERNHARD Zoover is het evenwel niet gekomen, want bij de replieken trok de heer Poppers, bevreesd voor onzuivere stemming tengevolge van het gekwetste eergevoel der sociaal-democraten, zijn voorstel in. Deze gang van zaken wordt onzerzijds diep be treurd. Nu de rechtsche partijen, die de vorige maal nog een handhaving van het befaamde verbod wenschten, thans tegen het voorstel niets hebben ingebracht, was zelfs de mogelijkheid niet uitge sloten, dat men b.v. ook van Katholieke en Chris- telijk-Historische zijde waarschijnlijk wel ten deele voor de gevraagde wijziging der .verordening te vinden zou zijn geweest. Bovendien getuigde de houding van den bur gemeester van welwillendheid, gezien diens aan kondiging, dat het College bereid was, wanneer de Raad dit wenschte, op het voorstel van den heer Poppers prae-advies uit te brengen. Het wil ons voorkomen, dat men onder de ge geven omstandigheden van Sociaal-Democratische zijde aan de poging van den heer Poppers geen moeilijkheden in den weg had moeten leggen. Men had zich ongetwijfeld een groote verdienste verworven, een verdienste, die zeer zeker niet min der zou zijn gewaardeerd, dan wanneer het voor stel van het sociaal-democratisch raadslid, Mevr. Wolthers-Arnolli, destijds een meerderheid in den Raad had kunnen vinden. Thans moeten wij met spijt constateeren, dat in- Utrecht, zooals in vele gevallen reeds is geschied, een groot belang, van welks beteekenis en urgentie de meerderheid overtuigd is, geofferd is aan de politiek. Met ernstige bezorgdheid hebben allen, die in het Nederlandsche film- en bioscoopbedrijf werk zaam zijn, kennis genomen van het ongeval, het welk Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins dezer dagen is overkomen. Het Hoofdbestuur heeft daaraan uiting gege ven door zoowel aan Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana als aan Haren Gemaal zijn deel neming te betuigen en zijn oprechte wenschen aan te bieden voor een spoedig en algeheel herstel. Van den particulier Secretaris van den Prins, Jhr. Mr. C. Dedel, heeft het Hoofdbestuur hier op een schrijven ontvangen, waarin namens den Prins aan het Hoofdbestuur dank wordt betuigd voor de betoonde belangstelling. BELANGRIJKE BESLISSINGEN INZAKE MUZIEKAUTEURSRECHTEN OP GELUIDSFILMS Onlangs maakten wij melding van een besluit van de Union Nationale Cinématographique Beige om en bloc in verzet te komen tegen de Sacem, ten einde de annulatie te verkrijgen van contracten, welke o.m. ook de Belgische bioscoopexploitanten met deze instelling hebben. De exploitanten van de Belgische bioscopen zouden besloten hebben tijdens deze actie de be taling van auteursrechten op geluidsfilms te wei geren. Deze houding van het Belgische bioscoopbedrijf vindt haar oorzaak in een vonnis, dat in den loop van den afgeloopen zomer door den Hoogeren Rechter te Luik is gewezen. Met het oog op den toestand op het gebied van muziekauteursrechten in ons land zal het waar schijnlijk velen onzer interesseeren, wat er nu precies in België gaande is. In het kort moge hier een uiteenzetting volgen waarbij wij ons laten leiden door de mededeelingen van een jurist in ,,La Cinématographie Beige". De zaak schijnt aan het rollen gebracht te zijn door een bioscoop-exploitant te Verviers, die wei gerde aan de Sacem muziekauteursrechen voor ge luidsfilms te betalen. De Sacem maakte daarop een proces aanhangig, waarbij zij zich beriep op de artikelen 22 en volgende van de (Belgische)wet van 22 Maart 1886. Het kantongerecht te Verviers veroordeelde den betreffenden exploitant tot twee jaar gevangenis straf voorwaardelijk en tot een boete van 26 frs. plus zestig tienden of 7 maal 26 frs. is 182 frs. subsidiair 8 dagen hechtenis, alsmede in de kosten van het geding. De Sacem, die deze straf te mild vond, ging van het vonnis in beroep. Het Gerechtshof te Luik, dat de zaak vervolgens te behandelen kreeg, stelde den exploitant echter in het gelijk en wel in hoofdzaak op de volgende gronden: De Sacem is een particuliere Fransche onderne ming, die in België geen rechtspersoonlijkheid be zit, en is derhalve niet bevoegd in België een proces te voeren, noch door haarzelve, noch door een ge volmachtigde; de gemachtigde van de Sacem in België is niet bevoegd persoonlijk handelend op te treden, noch als vertegenwoordiger van partij-Sacem, noch als civiele partij; de vervolging in kwestie is gebaseerd op de artt. 22 en 23 van de wet van 22 Maart 1886 en afhan kelijk van de klacht van de lijdende partij;

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1937 | | pagina 7