CULTÜREELE PUBLICITEITSFILMS Het is in de laatste jaren meermalen voorgeko men, dat er in de Nederlandsche bioscooptheaters films werden vertoond, ten aanzien waarvan de vraag werd opgeworpen, of deze films beschouwd moesten worden als reclame-films, zij het in min of meer bedekten vorm, dan wel als cultureele en documentaire films. Door middel van dergelijke films werd b.v. de aandacht gevestigd op de aan trekkelijkheden van de een of andere stad als woonplaats. Hoewel de inhoud van een dergelijke film in hoofdzaak bestond uit ongetwijfeld inte ressante documentaire opnamen, kon de propa gandistische strekking ervan gemakkelijk onder kend worden. Het is bekend, dat reclame-films in de Neder landsche bioscooptheaters slechts vertoond kun nen worden, indien daarvoor de vergoeding wordt betaald, die door de exploitanten der bioscoop reclame is vastgesteld. Niettemin zou het onbillijk zijn dergelijke docu mentaire films op één lijn te stellen met reclame films in den gewonen zin des wóords, d.z. films, waarin eenig handelsvoorwerp of eenige dienst direct wordt aanbevolen. Vandaar dat de Neder landsche Vereeniging van Bioscoopreclame-Ex ploitanten voor de vertooning van cultureele pu bliciteitsfilms een speciaal tarief heeft vastgesteld, waarvan de vertooningsprijzen als volgt zijn vast gesteld: bij een lengte van 300500 meter, 25 van de gewone tarieven voor reclame-films; bij een lengte van 5001000 meter, 20 van de gewone tarieven voor reclame-films; bij een lengte van 1000 meter of meer, 15 van de gewone tarieven voor reclame-films. Onder cultureele publiciteitsfilms worden ver staan films, waarin slechts op indirecte wijze reclame wordt gemaakt voor eenig overheidsbe drijf, semi-overheidsbedrijf of ander bedrijf van groot algemeen belang, hetwelk met overheids- of semi-overheidsbedrijven op één lijn kan worden gesteld. Dergelijke films moeten tevens, om voor vertooning tegen gereduceerd tarief in aanmerking te kunnen komen, een zekere cultureele waarde hebben, terwijl de lengte ervan tenminste 300 me ter moet bedragen. De bioscopen zullen voor de vertooning van cul tureele publiciteitsfilms een vergoeding ontvangen, welke 45 bedraagt van hetgeen het reclame bureau per theater voor het roulement ontvangt. Voor de bioscopen, welke op grond van hun pachtcontract van hun pachters een bepaald be drag per meter vertoonde reclame-film ontvangen, wordt de bestaande vergoeding gehandhaafd, met dien verstande, dat de berekening geschiedt over eenzelfde percentage der cultureele publiciteitsfilm als hiervoren is bedoeld voor de berekening der vertooningstarieven aan de opdrachtgevers. De beoordeeling van de vraag, of een film be hoort tot de categorie der publiciteitsfilms, te on derscheiden in gewone reclame-films en cultureele publiciteitsfilms, dan wel tot de categorie der zui vere documentaire of amusementsfilms, is door het Hoofdbestuur van den Bond en het Bestuur der Vereeniging van Bioscoopreclame-Exploitanten opgedragen aan de Commissie inzake Cultureele Publiciteitsfilms, bestaande uit de heeren D. Ham burger Jr., Voorzitter van den Nederlandschen Bioscoop-Bond, tevens voorzitter der Commissie, D. v. d. Berg en Joh, Miedema, vertegenwoordi gers van den Nederlandschen Bioscoop-Bond, en L. Calff en W. Quist, vertegenwoordigers der Vereeniging van Bioscoopreclame-Exploitanten. Deze Commissie is op Maandag 6 December j.1. door den waarnemenden Bondsvoorzitter, den heer C. S. Roem, op het Bondsbureau officieel ge ïnstalleerd. Deze heeft bij die gelegenheid een rede gehouden, waarin hij o.m. heeft betoogd, dat de behoefte aan cultureele publiciteitsfilms toeneemt, naarmate de gedachte veld wint, dat indirecte reclame en propaganda vaak meer doeltreffend zijn dan rechtstreeksche reclame. Hij heeft daar nevens laten uitkomen, dat, hoewel het woord „propaganda" zooveel welluidender is dan het woord „reclame", er niettemin in den grond van de zaak tusschen beide begrippen weinig of geen verschil bestaat. Na te hebben uiteengezet, welke regeling ten aanzien van de tarieven voor de ver tooning van cultureele publiciteitsfilms is getrof fen, heeft de waarnemende Bondsvoorzitter ge wezen op de moeilijke taak, waarmede de Com missie is belast. Hij verklaarde ervan overtuigd te zijn, dat alle leden der Commissie voldoende door drongen zijn van de belangen, zoowel van de leden van den Bond als van de leden der Ver eeniging van Bioscoopreclame-Exploitanten, welke bij deze zaak op het spel staan. Na den wensch te hebben uitgesproken, dat de Commissie in harmo nische samenwerking er steeds in zal slagen de juiste beslissingen te nemen, verklaarde hij de Commissie voor geïnstalleerd. De Voorziter der Commissie, de heer D. Ham burger Jr., heeft daarop mede namens de andere leden dank betuigd voor het in hen gestelde ver trouwen, daarbij de verzekering gevende, dat de Commissie alles wat mogelijk is zal doen om de haar opgedragen taak volledig te vervullen. Voorts heeft hij er den nadruk op gelegd, dat de goede samenwerking tusschen de Nederlandsche indus- trieele- en handelsondernemingen in het algemeen moet berusten op het vertrouwen, dat reclame in

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1937 | | pagina 7