Tevens is met betrekking tot de minimum-toe-
gangsprijzen voor de overige plaatsen bepaald, dat
de toegangsprijs voor den rang, onmiddellijk vol
gend op den minimum-rang, voor middagvoorstel
lingen gedurende de week minstens 0.50 franc hoo-
ger moet bedragen en voor avondvoorstellingen en
Zondagmiddagvoorstellingen minstens één franc.
Deze bepaling zoowel als het verbod van reductie
doen denken aan ons Prijsbeschermings-Reglc-
ment.
Tenslotte is nog vermeldenswaard, dat de com-
mission mixte tegelijkertijd de uitgifte van geredu
ceerde entreebewijzen voor werkloozen verboden
heeft.
Met deze regeling hebben de Parijsche bio
scoop-exploitanten zich accoord verklaard. Zoodra
echter het reglement in werking trad begonnen de
moeilijkheden, en blijkens de mededeelingen daar
over heeft het nog heel wat voeten in de aarde
gehad, vóór de regeling perfect was. Iedere week
vergaderden de bioscoop-directeuren van een be
paalde wijk met de gemengde commissie om be
treffende deze regeling met elkaar tot een accoord
te komen. Daartoe teekenden zij dan een bepaald
formulier.
Zij tenslotte vermeld, dat aan de regeling, zooals
begrijpelijk, een sanctie-systeem verbonden is. Op
de naleving van het reglement wordt een strenge
controle uitgeoefend, Iedere week controleert het
betreffend bureau zoowel de programma's als de
prijzen. Overtredingen worden onmiddellijk mede
gedeeld aan de verhuurders en indien een waar
schuwing niet helpt, wordt de overtreder geboycot.
Werkt van den anderen kant een verhuurder bij
overtreding niet mee, dan wordt deze van de zijde
der exploitanten geboycot.
Aan dit sanctie-systeem zitten derhalve nog al
haken en oogen en het is dus verklaarbaar, dat
men voor eventueele geschillen tot een arbitrage
regeling zijn toevlucht heeft moeten nemen.
De gemengde commissie is er in geslaagd op
vorengemelde basis de minimum-entreeprijzen te
regelen van 320 Parijsche bioscopen en van een
300-tal bioscopen in de arrondissementen van de
Seine, Seine et Oise, Seine et Marne.
Over de werking van de regeling zijn zoowel de
exploitanten als de verhuurders ten zeerste tevre
den en men verwacht er voor het bedrijf goede
resultaten vanTout comme chez nous!
TOEPASSING ART. 17 DER STATUTEN
Het Hoofdbestuur heeft in zijn vergadering van
Dinsdag, 17 Mei 1938, besloten ingevolge artikel
17 der Statuten:
a. aan de N.V. Monopole Film, gevestigd te Rot
terdam, de straf van boete tot een bedrag van
150.op te leggen;
b. aan de heeren Gebr. Hirschberg, exploitanten
van de Vereenigde Heerlensche Bioscoop
theaters te Heerlen de straf van waarschuwing
als bedoeld in artikel 17a der Statuten op te
leggen;
zulks op grond van de overweging:
11
dat de N.V. Monopole Film bij contract d.d. 2 April 1938
aan de heeren Gebr. Hirschberg verhuurd heeft de film „De
big van het regiment" voor minstens 60 voorstellingen in
Noord-Brabant en Limburg voor den prijs van en dat
de heeren Gebr. Hirschberg, althans de heer E. Hirschberg,
met een zekeren G. Schulvater een contract d.d. 26 Maart
1938 zijn aangegaan, waarbij een smalfilmcopie van genoem
de film aan genoemden Schulvater is afgestaan;
dat het de N.V. Monopole Film bij het aangaan van haar
contract met de heeren Gebr. Hirschberg bekend was, dat
genoemde heeren uitsluitend als exploitanten van permanente
bioscopen in het ledenregister van den Bond staan ingeschre
ven en dat het hun derhalve niet geoorloofd is in andere
plaatsen en gebouwen, dan waarin hun permanente bioscopen
gevestigd zijn, films te vertoonen, daar genoemde heeren op
grond van het Overgangsbesluit daartoe de toestemming van
het Hoofdbestuur voor het gaan exploiteeren eener reizende
bioscoop noodig zouden hebben;
dat de heeren Gebr. Hirschberg door aan den heer Schul
vater voornoemd de film „De big van het regiment" in han
den te geven, genoemden heer in de gelegenheid hebben
gesteld een reizende bioscoop te exploiteeren, zonder dat
daarvoor van Bondswege toestemming was verleend:
dat de geheele transactie Monopole/Hirschberg/Schulvater
dan ook practisch hierop neerkomt, den heer Schulvater, die
geen lid van den Bond is, de middelen te verschaffen om een
reizende bioscoop te gaan exploiteeren, zonder dat daarvoor
de ingevolge het Overgangsbesluit d.d. 1 Februari 1937 ver-
cischte toestemming door het Hoofdbestuur is gegeven;
dat Monopole Film zoowel als de heeren Gebr. Hirschberg
door het aangaan van voormelde transactie in strijd hebben
gehandeld met het Overgangsbesluit d.d. 1 Februari 1937:
dat voor wat betreft de heeren Gebr. Hirschberg als ver
zachtende omstandigheid kan gelden, dat genoemde heeren
bij de transactie met den heer Schulvater geen winstoogmerk
hebben gehad en dat zij integendeel het risico voor de beta
lingen aan Monopole op zich hebben genomen teneinde den
heer Schulvater, die in groote moeilijkheden verkeerde, te
helpen:
dat daarentegen voor de N.V. Monople Film, van wie het
initiatief in deze geacht moet worden te zijn uitgegaan, geen
verzachtende omstandigheden kunnen gelden, daar aan de
transactie Monopole/Hirschberg/Schulvater geen andere uit
leg kan worden gegeven dan het op gecamoufleerde wijze
verhuren van films aan den heer Schulvater, die geen lid van
den Bond is, zoodat daarin gezien moet worden een opzet
telijke overtreding van het Overgangsbesluit d.d. 1 Februari
1937;
dat aan het contract tusschen Monopole en de heeren Gebr.
Hirschberg d.d. 2 April 1938, hetwelk op een overtreding
van het Overgangsbesluit is gebaseerd, als zijnde immoreel,
elke rechtskracht moet worden ontzegd en het als een nieuwe
overtreding van het Overgangsbesluit zou moeten worden
beschouwd, indien Monopole of de heeren Gebr. Hirschberg
aan deze overeenkomst verder uitvoering zouden willen geven.
waaronder tevens moet worden verstaan het eventueel terug
vorderen door de heeren Gebr. Hirschberg van hetgeen zij