doek te brengen, zoodat de bijwoning daarvan, in gewone omstandigheden slechts aan
enkele bevoorrechten voorbehouden, mogelijk werd voor heel het volk.
Allen, die in het film- en bioscoopbedrijf werkzaam zijn prijzen zich gelukkig, dat juist de
film een levend dagboek heeft kunnen schrijven van de regeering onzer Koningin, van
Haar optreden, zoowel in glorievolle dagen als in oogenblikken van verdriet en rouw,
temidden van weidsch feestbetoon, zoowel als in den eenvoud Harer hooge plichts
vervulling.
De documentaire films onzer journaalfabrieken, welke momenteel in het geheele land
worden vertoond, zijn daarvan een sprekend getuigenis.
Dat het bedrijf daardoor het zijne heeft kunnen doen om de beteekenis van het Vorsten
huis voor ons nationale leven te accentueeren en de liefde van het volk voor zijn
Koningin levend te houden en zoo mogelijk te versterken, kan vooral in deze dagen
slechts blijde voldoening geven.
Is het wonder, dat, toen vooraanstaanden in den lande op middelen zonnen, waardoor
het Nederlandsche volk in alle lagen en groepeeringen op bijzondere wijze zou kunnen
deelnemen aan de viering van het regeeringsjubileum van Hare Majesteit de Koningin,
het oog lieten vallen op de film?
De film immers was in staat in alle steden en dorpen door te dringen, zelfs op hetzelfde
uur van noord tot zuid, en van oost tot west duizenden in eenzelfde bijeenkomst bijeen
te brengen om treffende momenten, waardoor gedenkwaardige oogenblikken uit de voor
bije regeeringsperiode worden gekarakteriseerd, op geheel eigen wijze in harmonisch ge
heel ten leven te wekken, zóó, dat ze de gevoelige snaren van ons volk raken en een her
denken doen ontstaan, dat innig is en grootsch tevens.
De film, welke onlangs haar eigen veertigjarig jubileum vierde, werd zoo - gelijk de
Maasbode dezer dagen snedig opmerkte - het eerste platform, waarop de Nederlanders
elkaar hebben gevonden om het jubilé van hun Koningin te vieren.
Dat dank zij dit inzicht van vooraanstaande figuren in den lande de film het culminatiepunt
geworden is van de wijze van jubileumviering en voor het eerst, zelfs met gedeeltelijke me
dewerking der Regeering, in een nationale viering is ingeschakeld, moet voor de ontwikke
ling van de film in ons land en voor het prestige van'het bedrijf van groote beteekenis wor
den geacht.
Daarin schuilt de schoonste erkenning, die de film zich had kunnen verwerven, daardoor is
zij in de oogen van velen op een hooger plan gekomen en nader gebracht tot hen, die,
om welk vooroordeel dan ook, meenden van de film ver te moeten blijven.
Het staat voorloopig niet aan ons te oordeelen, in hoever de opdrachtgevers dan wel de
uitvoerders in deze bij uitstek moeilijke taak zijn geslaagd.
Wij stellen slechts vast het verheugend feit, dat in het nationale eerbetoon bij gelegenheid
van het regeeringsjubileum van Hare Majesteit de Koningin de film in het voorste gelid staat.
Daarover mogen wij ons oprecht verheugen en het is wel heel jammer, dat onze vreugde
getemperd wordt door het feit, dat de organisatoren van de feestelijkheden in de Hoofdstad
verzuimd hebben een gelegenheid te scheppen, die het Hare Majesteit mogelijk zou heb
ben gemaakt de film ,,40 Jaren" te aanschouwen.
Deze eigenaardige omissie getuigt van heel weinig reverentie jegens het onbaatzuchtig werk
van de initiatiefnemers en zij valt te meer te betreuren, omdat Hare Majesteit daardoor
wordt onthouden een huldebetoon, dat in het bijzonder Haar Persoon en Haar regeering
geldt.
Hopen wij, dat dit verzuim dubbel goed gemaakt zal worden door de film zelve!
Moge zij ten volle aan haar doel beantwoorden, zulks tot voldoening van de opdrachtgevers.
Moge zij onze beminde Vorstin eeren en ons volk in deze dagen opwekken tot waardig
en dankbaar gedenken.