verdere films van deze strekking. Zonder af te
wachten, of van een of andere film van deze strek
king wellicht verstoring van de openbare orde zou
zijn te verwachten, verbood dus de Burgemeester a
priori de voorstelling van eventueele verdere films,
•welke volgens hem van deze strekking zouden zijn.
Waarom zou morgen niet in Utrecht of in Gro
ningen kunnen gebeuren, wat heden voorgevallen
is in Alphen aan den Rijn en Dokkum?
Waar zou het eind zijn, waar zouden de betee-
kenis en de bedoeling blijven van een wet, die
midden in het bedrijf staat en daarin zóó sterk in
grijpt, als de Bioscoopwet?
Nu de Minister geen aanleiding heeft gevonden
ter zake op te treden, zij het slechts, zooals door
ons was gewenscht, in voorlichtenden zin, blijft
het Hoofdbestuur niets anders over dan bij den
Rechter aan te kloppen.
Over het verder verloop van zaken hopen wij
dan ook te dezer plaatse binnenkort nadere mede-
deelingen te kunnen doen.
Dat het hoog. tijd wordt om in te grijpen,
moge blijken uit de klacht, welke het Hoofdbe
stuur nog dezer dagen van de directie van een
groote reizende bioscooponderneming ontving. De
Burgemeester van de gemeente Montfoort liet
deze directie met het oog op eenige filmvoorstel
lingen, in deze gemeente te organiseeren, n.1.
weten, dat het gemeentebestuur zich op het stand
punt stelde, dat een film, die door de Centrale
Commissie voor de Keuring van Films en de
Katholieke Filmcentrale toelaatbaar is verklaard
voor personen boven de achttien jaar, in het alge
meen niet geschikt is voor een kleine plaats. De
Burgemeester voegde hieraan toe, dat hij zich met
dit standpunt volkomen kon vereenigen.
Een sprekender bewijs, dat we bezig zijn snel
bergaf te gaan en onze vrees derhalve al te zeer
gewettigd is, kan dunkt ons niet gegeven worden.
OVERGANGSBESLUIT DD. 1 FEBRUARI 37
'Het Hoofdbestuur heeft besloten aan de heeren
Gebr. I. en L. van Kleeff, Amsteldijk 93, Amster
dam, toestemming, als bedoeld sub b. van het
Overgangsbesluit dd. 1 Februari 1937, te verke
nen voor het gaan exploiteeren van het Lido
Theater te Leiden, zulks onder de voorwaarde,
dat zij althans gedurende het eerste jaar van hun
exploitatie zullen worden bijgestaan door een ad
viseur, die op het gebied van het Nederlandsche
bioscoopbedrijf deskundig is.
Eveneens heeft het Hoofdbestuur besloten aan
de heeren Gebrs. Westland, exploitanten van het
Luxor Theater te Wageningen, toestemming, als
bedoeld sub b. van het Overgangsbesluit dd.
1 Februari 1937, te verleenen voor het gaan ex
ploiteeren eener tweede permanente bioscoop te
Wageningen,
VACATURE HOOFDBESTUUR
Het Hoofdbestuur deelt mede, dat de termijn
voor het indienen van candidaatslijsten voor de
verkiezing van een lid van het Hoofdbestuur in
de plaats van den heer D. van den Berg, die als
zoodanig is afgetreden, is verlengd tot 22 Novem
ber e.k.
In deze vacature zal worden voorzien door een
op Maandag 12 December a.s. te houden Buiten
gewone Ledenvergadering.
OVERDRACHT WAARBORGSOM
In verband met wijziging van de firma P. Melk
J. Klitsie, exploitante van het Luxor Theater te
Vlaardingen, in de firma P. Melk N. Mulder,
is aan het Hoofdbestuur toestemming verzocht om
den bij den Bond gedeponeerden waarborg op de
nieuwe firma te mogen overdragen.
Naar aanleiding hiervan noodigt het Hoofdbe
stuur hen, die eventueel vorderingen op de firma
P. Melk 6 Klitsie mochten hebben, uit, hiervan
met vermelding van het bedrag der vorderingen,
binnen acht dagen na datum dezer publicatie,
schriftelijk opgave te doen aan het Bondsbureau,
zulks met het oog op de door het Hoofdbestuur
voor de overdracht der waarborgsom te verleenen
toestemming.
TOELATING LIDMAATSCHAP
Het Hoofdbestuur heeft in zijn laatstelijk gehou
den vergadering besloten tot het lidmaatschap van
den Bond toe te laten ten behoeve van de exploi
tatie van het Rex Theater te St. Oedenrode, den
heer M. van Oorschot, Heuvellaan 424, aldaar.
Het Hoofdbestuur heeft besloten, ten behoeve
van de exploitatie van het Theater Modern te
Eysden, tot het lidmaatschap van den Bond toe
te laten den heer J. Kasdorp, Mariënwaard 15 te
Meerssen,
UITSPRAKEN COMMISSIE VAN GESCHILLEN
De Commissie van Geschillen (Tweede Kamer) heeft in
haar op 6 October 1938 gehouden zitting inzake het door de
N.V. Haghefilm, gevestigd te 's-Gravenhage (verder te noe
men partij-Haghefilm) op 1 Juni 1938 aanhangig gemaakt ge
schil contra de N.V. Paramount Films, gevestigd te Amster
dam (verder te noemen partij-Paramount) en tevens inzake
het door partij-Paramount op 5 Juli 1938 aanhangig gemaakt
geschil contra partij-Haghefilm, uitspraak gedaan:
Ie. dat aan partij-Haghefilm haar contra partij-Paramount in
gestelde vordering moet worden ontzegd met hare ver
oordeeling in de kosten van het geschil d.d. 1 Juni 1938,
bedragende 40.
2e. dat aan partij-Paramount haar contra partij-Haghefilm
ingestelde vordering moet worden ontzegd met hare ver
oordeeling in de kosten van het geschil d.d. 5 Juli 1938,
bedragende 20.
Deze uitspraak is gegrond op de volgende overwegingen:
dat partij-Haghefilm in hoofdzaak heeft gesteld, dat op of
omstreeks 9 November 1936 tusschen partijen een overeen
komst is aangegaan, waarbij partij-Haghefilm op zich heeft
genomen de vervaardiging en de distributie van de copieën