van het wekelijksch filmjournaal van partij-Paramount tegen
betaling van: aper meter, berekend naar de lengte van
het ontvangen journaal, voor levering van alle negatief-dupli-
catings van de titels, vertaling en plaatsing der Nederland-
sche teksten en verzendingsgereed maken en verzending der
copieën (service); en bper meter, berekend over de
lengte der vereischte positief-adrukken, voor het vervaardi
gen der positieven; dat deze overeenkomst door het talmen
van partij-Paramount niet op 1 Januari 1937, zooals was over
eengekomen, in werking is getreden, doch eerst omstreeks 20
April 1937; dat op 23 December 1937 de directeur van partij-
Paramount telefonisch aan partij-Haghefilm de toezegging
heeft gedaan, dat partij-Haghefilm ook in het volgend con
tractjaar de journaalcopieën weer zou drukken; dat tusschen
partijen hierop onderhandelingen zijn gevoerd over de voor
waarden van een nieuwe overeenkomst, waarbij partij-Para
mount erkende te hebben toegezegd, dat zij in elk geval met
partij-Haghefilm zou doorgaan; dat partij-Haghefilm alles ge
daan heeft om de voortzetting van het werk en van het con
tract voor zich te behouden en aan alle wenschen en eischen
van partij-Paramount is tegemoet gekomen; dat partij-Para
mount niettegenstaande haar gedane toezeggingen niets ge
daan heeft om het contract met Haghefilm te continueeren,
integendeel abrupt met haar brief van 21 Maart 1938 alle
onderhandelingen heeft afgebroken op het moment, dat er zoo
goed als volledige overeenstemming tusschen partijen bestond,
en toen begonnen is te zoeken naar redenen, waardoor zij
aan de kwaliteit van het werk van partij-Haghefilm afbreuk
zou kunnen doen; dat partij-Haghefilm op het standpunt staat,
dat er moet worden geacht door haar brief van 15 Maart 1938
wilsovereenstemming tusschen partijen te zijn tot stand geko
men, zoodat partij-Paramount gehouden is aan partij-Haghe
film de schade te vergoeden, die deze lijdt doordat zij sinds
22 April 1938 het werk niet meer mag uitvoeren; dat partij-
Haghefilm op deze gronden veroordeeling eischt van partij-
Paramount om aan haar te betalen een schadevergoeding van
per week vanaf 22 April 1938 gedurende twee jaar,
of zooveel minder als de Commissie na uitspraak meent, dat
partij-Haghefilm in deze toekomt;
dat partij-Paramount hiertegen in hoofdzaak heeft aange
voerd, dat geen wilsovereenstemming tusschen partijen terzake
van een nieuwe overeenkomst voor het drukken der journaal
copieën is tot stand gekomen; dat weliswaar partij-Paramount
aanvankelijk in pricipe bereid was zulk een nieuwe overeen
komst aan te gaan, maar dat zij zich met de daartoe door
partij-Haghefilm verlangde voorwaarden niet kon vereenigen,
terwijl er voorts zoovele klachten gerezen waren omtrent
partij-Haghefilms prestaties, dat er voor partij-Paramount ge-
reede aanleiding bestond de relatie niet te continueeren; dat
partij-Paramount op vorenstaande gronden geconcludeerd
heeft, dat de Commissie van Geschillen de door partij-Haghe
film ingestelde vordering zal afwijzen door partij-Haghefilm
daarin te verklaren niet-ontvankelijk, dan wel door haar die
vordering te ontzeggen;
dat uit de aan de Commissie overgelegde correspondentie
op deze zaak betrekking hebbende blijkt, dat partij-Paramount
voor de eventueele nieuwe overeenkomst verschillende eischen
had gesteld, o.a. betrekking hebbende op den prijs, dien zij
aan partij-Haghefilm voor het journaal zou moeten betalen,
meer speciaal betrekking hebbende op de berekening door
partij-Haghefilm van (eerst verlaagd tot en daarna
tot per meter) van het negatief, terwijl voorts door
partij-Paramount verlangd werd, dat de overeenkomst als
ontbonden zou worden beschouwd, indien het uitbrengen van
het journaal in Nederland zou worden stopgezet, of indien
het laboratorium van partij-Paramount te Parijs deze journaals
weer zou gaan drukken, hetgeen ook vroeger geschiedde;
dat aanvankelijk partij-Haghefilm bezwaar heeft gemaakt
tegen de ontbinding der overeenkomst, indien het laborato
rium van partij-Paramount te Parijs de journaals weer zou
gaan drukken, maar dat zij blijkens haar brief van 15 Maart
1938 ten slotte met deze voorwaarde accoord is gegaan;
dat echter uit de correspondentie niet blijkt, dat tusschen
partijen overeenstemming is bereikt over de overige condities
van de nieuwe overeenkomst, ook al heeft partij-Haghefilm,
nadat partij-Paramount haar op 21 Maart mededeeling had
gedaan, dat zij niet tot het aangaan van een nieuwe overeen
komst met Haghefilm kon overgaan, daarna in den door haar
verlangden prijs o.a, van per meter van het negatief
wijziging gebracht;
dat vaststaat, dat de tusschen partijen gevoerde onderhan
delingen niet zijn gekomen in een stadium, waarin tusschen
partijen volledige wilsovereenstemming over een aan te gaan
nieuw contract is bereikt;
dat partij-Haghefilm voorts heeft aangevoerd, dat, indien er
al tusschen partijen geen overeenstemming zou zijn bereikt
over een nieuw contract, de door partij-Paramount tegenover
partij-Haghefilm bij de gevoerde onderhandelingen aangeno
men houding niet in overeenstemming is met de zorgvuldig
heid, welke in het maatschappelijk verkeer tusschen leden van
den Nederlandschen Bioscoop-Bond betamelijk is ten aanzien
van elkanders zaken, omdat die betamelijkheid vanwege de
door partij-Paramount gedane toezeggingen eischt, dat partij-
Paramount het drukken van haar journaalcopieën ook na 22
April 1938 door partij-Haghefilm doet verrichten, tenzij daar
tegen voor partij-Paramount zoo overwegende bezwaren be
stonden, dat zulks te goeder trouw van haar niet kan worden
gevergd, welke bezwaren naar de opvatting van partij-Haghe
film niet bestonden, althans ongegrond zijn;
dat de Commissie met partij-Paramount van meening is, dat
het in de voorafgegane overweging bedoeld standpunt van
partij-Haghefilm niet houdbaar is, daar haar klacht hierop
gebaseerd is, dat tusschen partijen wilsovereenstemming over
een nieuw contract zou zijn bereikt en dat partij-Paramount
haar uit deze nieuwe overeenkomst voortspruitende verplich
tingen niet zou honoreeren, terwijl gelijk hiervoren is over
wogen deze wilsovereenstemming niet geacht kan worden te
zijn bereikt, waaruit volgt, dat aan partij-Paramount, die im
mers met partij-Haghefilm onderhandelingen heeft gevoerd ter
zake van het aangaan van een nieuwe overeenkomst, doch
daaromtrent niet tot overeenstemming is gekomen, niet ver
weten kan worden, dat zij tegenover partij-Haghefilm niet
betracht zou hebben de zorgvuldigheid, welke in het maat
schappelijk verkeer tusschen leden van den Nederlandschen
Bioscoop-Bond betamelijk is ten aanzien van elkanders zaken;
dat uit het vorenstaande volgt, dat partij-Haghefilm ten
onrechte gesteld heeft, dat tusschen partijen wilsovereenstem
ming terzake van een nieuwe overeenkomst tot stand zou zijn
gekomen, en voorts, dat evenmin gegrond kan worden geacht
de stelling van partij-Haghefilm, als zou partij-Paramount tot
schadevergoeding gehouden zijn, wijl zij ten aanzien van
partij-Haghefilm niet in acht zou hebben genomen de zorgvul
digheid, welke in het maatschappelijk verkeer tusschen leden
van den Nederlandschen Bioscoop-Bond betamelijk is ten aan
zien van elkanders zaken;
dat derhalve de vordering van partij-Haghefilm ongegrond
moet worden geacht en haar deze vordering moet worden
ontzegd met hare veroordeeling in de kosten van het door haar
aanhangig gemaakte geschil, bedragende 40.
dat op grond van de tusschen partijen bestaan hebbende
overeenkomst, vervat in partij-Haghefilms brief van 10 No
vember 1936, de in de journaalcopieën aan te brengen titels
aanvankelijk door partij-Haghefilm zouden worden vervaar
digd, waarvan de kosten inbegrepen waren in den prijs van
per meter negatief; dat partij-Haghefilm echter eischte
ontvangst van de titellijsten, welke uit Parijs kwamen, uiterlijk
op Dinsdagmiddag, wat in vele gevallen onmogelijk was; dat
het laboratorium van partij-Paramount in Parijs ten einde stag
natie te voorkomen in September 1937 besloten heeft weer zelf
de titels te gaan vervaardigen, waarvan partij-Paramount op
20 September kennis heeft gegeven aan partij-Haghefilm, die
hiermede accoord ging; dat echter partij-Haghefilm doorging
om voor het werk, dat zij niet meer verrichtteper meter
van het negatief in rekening te brengen, hetgeen zij eerst op
16 December 1937 gestaakt heeft op grond van de protesten
van partij-Paramount; dat partij-Haghefilm daardoor van
partij-Paramount te veel heeft ontvangen in totaal een bedrag
van dat partij-Haghefilm, over wier prestaties partij-
Paramount zich op grond der van haar cliënten ingekomen