In vel
vele oioscopen
Doet U ook mee
INSCHRIJVING IN HET NAAMREGISTER
gebeurde groote schade heeft geleden, welke zij raamt op
weshalve zij van gedaagde betaling vordert van
f of zooveel minder als de Commissie billijk acht; dat
zij in verband hiermede het bedrag der door haar aan ge
daagde te betalen filmhuur a heeft gedeponeerd bij
de Bedrijfsafdeeling Filmverhuurders van den Nederlandschen
Bioscoop-Bond;
dat gedaagde hiertegen in hoofdzaak heeft aangevoerd,
dat zij nimmer aan eischeres heeft toegezegd, dat zij haar
een nieuwe copie van genoemde film zou leveren; dat een
dergelijke toezegging trouwens absurd zou zijn, gezien het
feit, dat de film reeds eenige jaren oud is en de filmhuur,
welke eischeres voor deze film betaalt, niet eens voldoende
is om daaruit de kosten van een nieuwe copie te betalen;
dat slechts één copie van deze film in het bezit van ge
daagde is en dat deze copie vóórdat de vertooningen aan
vingen door eischeres is proefgedraaid; dat uit het feit, dat
de directeur van eischeres op 12 September heeft toegezegd,
dat hij de kosten van het schoonmaken van de copie zou
vergoeden, indien de film succes had, blijkt, dat eischeres
zich er van bewust was, dat zij geen nieuwe copie geleverd
zou krijgen;
dat eischeres in gebreke is gebleven haar bewering, dat
gedaagde, althans de heer P. Ooms Sr. namens gedaagde,
zou hebben toegezegd haar een nieuwe copie te leveren, met
bewijzen te staven, zoodat deze bewering ongegrond moet
worden geacht;
dat uit het door de Commissie ingesteld onderzoek voorts
is komen vast te staan, dat het eischeres bekend was, dat
de film „Bezauberndes Fraulein" reeds eenige jaren oud was,
welke film zij trouwens heeft proefgedraaid, zoodat zij vóór
dat de vertooningen van de film in haar theater aanvingen
wist, hoe de copie er uit zag;
dat derhalve de vordering van eischeres ongegrond moet
worden geacht en haar deze vordering moet worden ontzegd
met haar veroordeeling in de geschiltóten, bedragende
25,-;
dat het door eischeres bij de Bedrijfsafdeeling Filmver
huurders gedeponeerd bedrag van f als zijnde het be
drag van de aan gedaagde toekomende filmhuur, onverwijld
aan gedaagde behoort te worden uitbetaald.
De Commissie van Geschillen (Eerste Kamer) heeft in haar
op Woensdag, 14 December 1938 gehouden zitting inzake het
d.d. 4 November 1938 door de Tobis Filmdistributie N.V.,
gevestigd te Amsterdam, contra den heer D. Tijmons, exploi
tant van de Harmonie Bioscoop te Leeuwarden, aanhangig
gemaakt geschil uitspraak gedaan, dat de vordering van
eischeres (Tobis) tot een bedrag van moet worden
toegewezen en gedaagde (Tijmons) mitsdien moet worden
veroordeeld om tegen kwijting aan eischeres te betalen het
toegewezen bedrag van alsmede in de kosten van
het geschil, bedragende 25.—; zulks op grond van de over
weging:
dat eischeres bij haar request d.d. 4 November 1938 een
vordering ten bedrage van wegens niet tijdig door
gedaagde afgenomen en betaalde films contra gedaagde heeft
ingesteld, doch ter zitting van de Commissie van Geschillen
heeft verklaard, dat dit bedrag met zou kunnen wor
den verminderd, zoo de Commissie billijkheidshalve mocht
vermeenen te behooren;
dat gedaagde geenerlei verweer ter kennis van de Com
missie van Geschillen heeft gebracht, terwijl de ingestelde
vordering haar niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt,
zij het, dat de Commissie het billijk acht, dat op de vordering
in mindering wordt gebracht een bedrag van dat
eischeres contractueel wellicht zou behooren toe te komen,
maar van welk bedrag onder de gegeven omstandigheden
redelijkerwijze van gedaagde geen betaling kan worden
verlangd;
dat de vordering bovendien door de aan de Commissie
overgelegde bescheiden wordt gestaafd;
dat eischeresses vordering derhalve tot een bedrag van
behoort te worden toegewezen en gedaagde mitsdien
moet worden veroordeeld om tegen kwijting aan eischeres
te betalen het toegewezen bedrag, alsmede in de kosten van
het geschil, bedragende 25.
wordt de Bio-collecte deze week
voortgezet tot 5 Januari
Het Bio-vacantieoord rekent er op!
En dankt U bij voorbaat
Ingevolge art. 4 van het Reglement op het Naamregister
zijn de navolgende verzoeken tot inschrijving van titels in
het Naamregister gedaan. Voor het indienen van bezwaren
tegen de verlangde inschrijving, hetgeen binnen acht dagen
na deze publicatie schriftelijk bij het Hoofdbestuur moet
geschieden, raadplege men art. 6 van het betreffend Regle
ment.
Datum
Titels waaronder de films
Naam van den
schrijving ver
zocht is
in Nederland worden uit
houder der ex
gebracht
ploitatie-rechten
22 Dec. 1938
De jongens van de kost
school
L.C.B. Standaard
23
De aanhouder wint
Warner
28
Met geheime opdracht
Lumina
28
De eenzame weg
Sonora
28
De speler
28
Roode orchideeën
28
Menschen, dieren, sensaties
29
Tamara
Melior
29
Barnabé
29
La Glu
8