OP VERKEERD SPOOR Het feit, dat de leiding van de Nederlandsche Spoorwegen van haar oorspronkelijk plan om een film van haar bedrijf in de bioscopen te doen vertoonen, heeft afgezien, heeft te oordeelen althans naar een aantal artikelen in de pers nogal wat stof doen opwaaien. Merkwaardig is echter, dat het stuifzand niet terecht is gekomen op het uigestrekt terrein, dat het zoo bij uitstek nationaal bedrijf der spoor wegen bestrijkt, maar op den, overigens breeden, tug van den Nederlandschen Bioscop-Bond, Om het rechte spoor, dat de schrijvers van be doelde artikelen in deze aangelegenheid bijster zijn geworden, terug te vinden, is het wellicht goed, dat dezerzijds een korte uiteenzetting wordt gegeven van wat er precies gebeurd is. Ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan der Nederlandsche Spoorwegen wenschte de directie van dit bedrijf een zeer bijzonderen vorm te geven aan haar propaganda, een vorm, die uit ging boven de bekende reclame van Reist per spoor", of „Per spoor reist ge veiliger" etc. Zij wilde n.1. door een pakkende schets te geven van de ontwikkeling van de Spoorwegen, van de hui dige beteekenis van dit bedrijf, van zijn outillage, zijn comfort, zijn veiligheid, zijn materieel, zijn techniek en zijn organisatie, op grootscheepsche wijze de aandacht trekken van het publiek, de Spoorwegen als het ware bij dit publiek voor zichzelf laten spreken. Natuurlijk bestond daartoe geen beter medium dan de film, weshalve een opdracht tot verfilming van het bedrijf overwogen werd. De directie van de Spoorwegen overwoog het plan tot deze opdracht niet, omdat ze liefhebberij had in de film, evenmin omdat ze, door nationale gevoelens gedreven, meende, dat er wat meer kon worden gedaan voor de Nederlandsche filmpro ductie, of omdat ze van deze opdracht een artis tiek filmresultaat verhoopte, maar uitsluitend en alleen om een goed geslaagde propaganda te ma ken voor haar bedrijf. Aan dezen opzet is geen oogenblik getwijfeld en eigenlijk heeft zij nimmer een kwestie gevormd. Niemand minder dan de tegenwoordige Presi dent-directeur van de Spoorwegen, de heer Prof. Dr. Goudriaan, heeft bij een der eerste bespre kingen verklaard, dat, indien de Spoorwegen in de te vervaardigen film geen propaganda-object zagen, zij een dergelijke opdracht nimmer zouden geven. Heeft echter een film, hoe knap ook vervaar digd, reeds geen waarde, wanneer het daarin ge- investeerde geld niet verdisconteerd wordt door de vertooning, deze waarde wordt al buitenge woon illusoir, wanneer het een propagandafilm betreft, en de vertooning daarvan niet zoodanig is, dat de grootst mogelijke verspreiding gewaar borgd wordt en het meest uitgebreide publiek haar gaat zien. Nu doet zich de gunstige omstandigheid voor, dat men in het film- en bioscoopbedrijf in het algemeen voor het cultureel element in de reclame meer waardeering heeft dan bij de pers b.v., of bij de Spoorwegen zelf. Dat men op dit gebied iets verder is. ligt waarschijnlijk aan het eigen karak ter van de film, aan het feit, dat de menschen in ons bedrijf dagelijks met cultureele waarden heb ben om te gaan en waarschijnlijk ook daaraan, dat men zich in het Nederlandsche film- en bio scoopbedrijf af en toe een royaal' gebaar kan veroorloven, omdat men er sterk georganiseerd is en aeen ongebonden onderlinge naijver belet werk in opbouwenden zin te verrichten en het algemeen belang door bepaalde tegemoetkomingen te dienen. We kennen bij de advertentie-afdee- ïingen van de kranten b.v., wel een reductiesys- teem voor annonces ten behoeve van liefdadige instellingen. Dit reductiesysteem bestaat bij de bioscopen niet, omdat het tot heden een goede gewoonte was voor zoover mogelijk voor liefdadige instellingen gratis te projecteeren. Noch de kranten, noch de Spoorwegen. welk laatste bedrijf, zooals men weet, evenals de bio scopen de reclame verpacht heeft hebben ech ter voorzoover ons bekend een systeem, waarbij reductie wordt verleend, louter op grond van het feit. dat het geannonceerde van algemeene betee kenis is, of de inhoud zoodanig verzorgd is, dat daaraan cultureele waarde moet worden toege kend. Het bioscoopbedrijf kent dit systeem wèl. Voor zgn. cultureele publiciteitsfilms, waaronder men films verstaat, waarin slechts op indirecte wijze reclame wordt gemaakt voor een of ander overheidsbedrijf, semi-overheidsbedrijf, of ander bedrijf van groot algemeen belang, dat met over- heids- en semi-overheidsbedrijven op één lijn kan worden gesteld, is n.1. voor de vertooning in de Nederlandsche bioscopen een speciaal tarief vast gesteld, mits de lengte 300 meter of meer bedraagt en mits deze films een bepaalde cultureele waar de bezitten. Met dit tarief is men zeer ver ge gaan. Zoo bedraagt het bij een lengte van 300 tot 500 meter slechts 25 van de gewone tarieven voor reclamefilms, bij een lengte van 500 tot 1000 meter 20 van de gewone tarieven voor reclame films en bij een lengte van 100 meter of meer 15 van de gewone tarieven voor reclamefilms. Zooals begrijpelijk zal zijn is de vergoeding, welke de bioscoopexploitant dientengevolge voor de ver tooning ontvangt, verhoudingsgewijs geregeld en tot zeer minieme bedragen teruggebracht. Met deze regeling was zoowel het belang van de opdrachtgevers als dat van de filmfabrieken gediend. Het behoefde nu niet meer voor te ko-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1939 | | pagina 5