TWEEDE KAMER EN PERSONEELE
BELASTING OP BIOSCOPEN
Onze klachten over de achterstelling van het
bioscoopbedrijf in het bekende Wetsontwerp tot
„heffing van een nationale inkomsten- en winst
belasting en wijziging van enkele belastingwetten"
hebben gehoor gevonden bij de leden onzer Volks
vertegenwoordiging. De argumenten, welke wij in
dit Orgaan en ook anderszins hebben aangevoerd
tegen dat deel namelijk van het Ontwerp, dat
hotels, café's en restaurants van het bepalen van
personeele belasting wèl vrij stelt, doch niet bio
scopen, schouwburgen, concertzalen, e.d., vindt
men nagenoeg volledig terug in het voorloopig
verslag van de Tweede Kamer, dat aan de behan
deling van bedoeld gedeelte van genoemd wets
ontwerp is gewijd. Wij publiceeren één en ander
in extenso, zij het, dat dit verslag waarschijnlijk is
achterhaald door de feiten. In zijn millioenennota
geeft de nieuwe Minister van Financiën immers te
kennen, dat hij overwegende bezwaren heeft tegen
het door zijn voorganger ingediende wetsontwerp
tot invoering eener nationale inkomsten- en winst
belasting, welke, zooals men weet, een netto ren
dement van 50.000.000 gulden zou geven. Het is
daarom te verwachten, dat deze Minister, die dit
bedrag denkt te verkrijgen door een herziening
van de Rijksinkomstenbelasting en vervanging van
de dividend- en tantièmebelasting door een winst
belasting, het bekende wetsontwerp zal intrekken.
De betrokken passages uit het voorloopig ver
slag geven het standpunt, dat ter zake door ver
scheidene Kamerleden werd ingenomen, als volgt
weer:
..Verscheidene leden spraken er hun bevreemding
over uit, dat volgens het ontwerp van het betalen
van personeele belasting wel zullen worden vrij
gesteld hotels, café's en restaurants, doch niet
bioscopen, schouwburgen, concertzalen e.d. Niet
zelden aldus deze leden loopen de diensten,
welke deze verschillende inrichtingen aan het pu
bliek bewijzen, ineen. In vele café's en restaurants
worden muziek of vertooningen ten beste gegeven,
waarvoor in menig geval in eenigerlei vorm gelde
lijke bijdrage van de bezoekers wordt geheven.
Omgekeerd zijn in de meeste bioscopen, schouw
burgen en concertzalen verschillende dranken en
lichte spijzen te verkrijgen. Al bestaat er uiteraard
verschil ini het peil van vermaak, dat wordt gebo
den, toch dienen alle genoemde inrichtingen ge
lijkelijk tot het verschaffen van amusement en
ontspanning aan de bevolking na gedanen arbeid.
Ook vormen zij allen tezamen een waardevolle
bijdrage tot de ontwikkeling van hë^ voor werk
gelegenheid en bedrijfsleven zoo gewichtige vreem
delingenverkeer. Het doel van de vrijstelling van
hotels, café's en restaurants is het verlichten van de
op die bedrijven drukkende lasten, ten einde ze
beter bestand te doen zijn tegen de ongunstige
tijdsomstandigheden en ze, gezien het algemeen
belang, dat om verschillende redenen met hun
voortbestaan gemoeid is, in staat te stellen zich te
handhaven met meer kans op een niet verliesgeven
de exploitatie, dan zij thans hebben. Waarom
moge gevraagd worden zou ten aanzien van
bioscopen, schouwburgen, concertzalen, e.d. niet
een gelijk doel worden nagestreefd? Wellicht be
staat er voor het verleenen van eenige bescherming
van fiscalen aard ten opzichte van die inrichtingen
zelfs nog meer reden dan ten opzichte van die,
waarvoor de Regeering thans een maatregel van
dien aard voorstelt. In de eerste plaats toch valt
de waarde van hetgeen zij de bevolking aanbieden
over het algemeen aanzienlijk hooger aan te slaan.
En in de tweede plaats hebben zij waarschijnlijk
nog algemeener dan de café's en restaurants te lij
den onder een verliesbrengende exploitatie, waar
toe de zware belastingdruk men denke hier ook
aan de vermakelijkheidsbelasting in belangrij
ke mate bijdraagt. Tallooze ondernemingen van
dezen aard zijn de laatste jaren reeds ten onder
gegaan. Vele andere leiden een erbarmelijk bestaan
en loopen het gevaar, dat zij binnen zeer korten
tijd den strijd zullen moeten opgeven. In de luxe,
welke sommige dezer inrichtingen ten toon sprei
den, zie men geen tegenspraak met de sombere
termen, waarin haar bedrijfsresultaten worden be
schreven. Een goede moderne inrichting is een
eisch van levensbehoud. Zonder deze trekt men
geen publiek.
Eveneens worden in dit verband ter sprake ge
bracht de bad- en zweminrichtingen, welke zoo
belangrijke diensten aan de volksgezondheid be
wijzen.
Nog betoogden de leden, hier aan het woord,
5