geval geweest, weshalve de procedure werd ver
loren, zij het op een volkomen onbegrijpelijke en
grievende motiveering.
Na gehouden openhartige besprekingen met de
tegenpartij is laatstgenoemde volkomen tot het in
zicht gekomen, dat de Bond in het onderhavig
geval te goeder trouw handelde en de dupe is ge
worden van misleidende practijken. De Bond heeft
intusschen van beroep afgezien en de vordering
van de tegenpartij erkend, met het vanzelfsprekend
gevolg, dat de Bond thans een vordering heeft op
genoemden Bood
Een en ander is vastgelegd in een akte van da
ding, waarbij Celtic-Films overigens afziet van
verdere rechten en vorderingen op den Bond (na
melijk van een bepaald bedrag aan rente en
schadevergoeding) en verklaart, dat haar uit de
thans gehouden besprekingen gebleken en duide
lijk geworden is, dat de Bioscoop-Bond te goeder
trouw een vergissing gemaakt heeft en te goeder
trouw geweigerd heeft de vorenbedoelde waar
borg aan Celtic-Films terug te geven en dit in
goed vertrouwen op de verklaringen van genoem
den Bood gesteld heeft ten name eener andere
onderneming, namelijk de France Europe Film.
SPREEKUUR BONDSDIRECTEUR
Den laatsten tijd .komt het wederom herhaalde
lijk voor, dat het werk op het Bondsbureau be
lemmerd wordt, doordat de Bondsdirecteur op
elk uur van den dag leden en personen, die in
lichtingen wenschen, te woord moet staan.
Aangezien daardoor ernstige stagnatie in het
werk van het Bondsbureau zou kunnen ontstaan,
wordt er nogmaals aan herinnerd, dat het Hoofd
bestuur heeft bepaald, dat de Bondsdirecteur
spreekuur houdt:
a. des Maandags van 12 tot 5 uur 's middags op
de Filmbeurs;
b. des Dinsdags, met uitzondering van den eer
sten Dinsdag der maand, van 's morgens 9 tot
12 uur op het Bondsbureau;
c. des Donderdags van 's morgens 9 tot 12 uur.
Bovendien dient men, om er van verzekerd te
zijn, dat de Bondsdirecteur op vorenbedoelde
tijdstippen te spreken is, vooraf schriftelijk of
telefonisch een onderhoud aan te vragen.
DE FACTOREN, DIE HET BIOSCOOP
BEZOEK BEÏNVLOEDEN
Onder bovenstaanden titel is van de hand van
den heer Dr. B. J. Derksen in het Augustus
nummer van ,,de Nederlandsche Conjunctuur" een
ook voor onze leden lezenswaardig artikel ver
schenen. Met uitzondering van de statistische for
mules en figuren publiceeren wij het onderstaand
in zijn geheel.
Over de vraag naar amusement zijn statistische
analyses nog zeer zeldzaam. De verklaring hier
voor zal wel gezocht moeten worden in de om
standigheid, dat daarbij vele „imponderabilia" een
rol spelen, die voor statistische vastlegging zich
minder leenen. Van de uitgaven voor amusement
vormt het bioscoopbezoek een zeer belangrijk ge
deelte. In Amsterdam en Rotterdam bestaat de
totale opbrengst van de verkochte plaatskaarten
voor alle vermakelijkheden voor ongeveer 60
uit de opbrengst van entreebewijzen voor biosco
pen. Van de totale opbrengst van de vermakelijk-
heidsbelasting wordt ongeveer 50 opgebracht
door toegangsbewijzen voor bioscopen. Nader
onderzoek van de factoren, die het bioscoopbe
zoek bepalen kan dus van belang worden
geacht, niet alleeen voor den betrokken bedrijfs
tak, maar ook voor de Overheid, die de opbrengst
van 'de vermakelijkheidsbelasting ontvangt. Ten
slotte is het ook uit een gezichtspunt van het con-
junctuuronderzoek van belang nader geïnformeerd
te zijn over de factoren, die de besteding van een
niet onbelangrijke uitgavenpost op vele verbruiks-
rekeningen bepalen.
De factoren, die het bioscoopbezoek beïnvloe
den, kunnen in verschillende categorieën worden
onderscheiden. In de eerste plaats zijn er de sei
zoensinvloeden en de toevallige omstandigheden,
die de bioscoopexploitant niet in de hand heeft.
De seizoensinvloed treedt zeer uitgesproken aan
den dag. In het vierde kwartaal is het bezoek het
hoogst, het eerste kwartaal blijft hier gewoonlijk
niet onbelangrijk beneden. Verreweg het laagst is
het bioscoopbezoek in het tweede kwartaal, ge
woonlijk een weinig hierboven het derde. Tus-
schen Amsterdam en Rotterdam bestaan, wat de
seizoensbeweging betreft, slechts zeer geringe