toegelaten. Men gelieve daarop toezicht te
houden.
In verband met de desbetreffende bepalingen
der Prijzen-Reglementen is het vereischt, dat voor
de militairen beneden den rang van onder-officier,
die tegen gereduceerden prijs tot de bioscoopvoor
stellingen worden toegelaten, speciale toegangs-
kaarten worden uitgereikt. Het eenvoudigst is,
dat men op deze kaarten alsook op de controle-
strooken ervan een groote letter M laat drukken.
VERLAGING VAN KEURINGSRECHTEN
GEVRAAGD
Het Hoofdbestuur heeft de aandacht van den
Minister van Binnenlandsche Zaken gevestigd op
het feit, dat de opbrengst van de rechten voor de
keuring van films, als bedoeld in artikel 15. lid 3
der Bioscoopwet, ook nu weer een niet onbelang
rijk overschot aanwijst.
De Centrale Commissie voor de Keuring van
Films maakte ten koste van het bedrijf over het jaar
1938 een winst van ca. 20.000.terwijl blijkens
de inmiddels verschenen concept-Rijksbegrcoting
voor het dienstjaar 1940 de totale uitgaven ten
behoeve van de Centrale Commissie voor de Keu
ring van Films zijn geraamd op 36419.en de
te betalen rechten op 51800.Ook voor 1940
is dus een overschot geraamd van 15000.
Aan de Bioscoopwet ligt echter de gedachte ten
grondslag, dat de kosten der keuring uit de bij
dragen van het film en bioscoopbedrijf worden be
streden. Nimmer heeft het in de bedoeling gelegen
van den zoogenaamden ,,self-supporting" dienst
van de Centrale Commissie, winst te maken. Trou
wens, de toenmalige Minister van Binnenlandsche
Zaken heeft indertijd bij het ontwerpen van de
maatregelen van bestuur nadrukkelijk aan het
Hoofdbestuur verklaard, dat het bedrijf de kosten
der Centrale Commissie voor de Filmkeuring moest
betalen, maar dan ook niets meer behoefde te be
talen dan deze kosten.
Op grond hiervan heeft het Hoofdbestuur den
Minister verzocht bij brieven van 26 Augustus en
van 7 October, het surplus aan het bedrijf
te restitueeren. Tevens is aan den Minister ge
vraagd het daarheen te willen leiden, dat de
keuringsrechten voor het komende jaar 1940 dus
danig worden verlaagd, dat de opbrengst daarvan
niet meer kan bedragen dan de door den Minister
geraamde uitgaven voor de Centrale Commissie
voor de Keuring van Films.
DE PERSONEELE BELASTING OP
BIOSCOPEN
Zooals we in no, 96 van het Officieel Orgaan
reeds als onze verwachting hebben uitgesproken,
heeft de Minister van Financiën dezer dagen aan
de Tweede Kamer medegedeeld, dat hij het Wets
ontwerp van zijn voorganger tot „heffing van een
nationale inkomsten- en winstbelasting en wijzi
ging van eenige belastingwetten" heeft ingetrok
ken. Zooals bekend, denkt deze Minister dezelfde
opbrengst te verkrijgen door een herziening van
de Rijksinkomstenbelasting en vervanging van de
dividend- en tantièmebelasting door een winst
belasting. Een en ander heeft tot gevolg, dat de
vrijstelling van het betalen van personeele belas
ting voor hotels, café's en restaurants, als voor
zien in het oude ontwerp, mede is komen te ver
vallen.
Van de zijde van het film- en bioscoopbedrijf
wordt nu de mogelijkheid overwogen om in samen
werking met vorenvermelde bedrijfsgroepen als
mede met het schouwburgbedrijf stappen te onder-
dernemen ten einde alsnog te komen tot afschaf
fing van deze op zichzelf onjuiste en daarom on
billijke belastingheffing.
BEZWAREN TEGEN VERVROEGING
NIEUWSUITZENDING
In ons vorig nummer hebben wij uitvoerig mel
ding gemaakt van de bezwaren, welke door het
Bestuur van de A.V.R.O. bij schrijven aan het
Hoofdbestuur van den Bond ter kennis van dit
College waren gebracht tegen een vervroegde uit
zending van nieuwsberichten.
Thans deelt de V.A.R.A. aan het Hoofdbestuur
mede, dat de door ons aangesneden kwestie tot
overleg tusschen de omroepen onderling en tot
gezamenlijk overleg met den Radio-Raad heeft
gevoerd. Men is hierbij tot de conclusie gekomen,
dat de mogelijkheid, om de persberichten vroeger
dan om acht uur te laten omroepen in het algemeen
niet aanwezig is. Noch om half acht, noch om
zeven uur beschikken de groote omroepen, die de
persberichten betalen, steeds over den zender.
Bovendien wordt het als een bezwaar gevoeld, dat
het A.N.P. om zeven uur lang niet over alle be
richten van de buitenlandsche bureaux beschikt.
13