EEN NIEUWE STATISTIEK VAN HET
BIOSCOOPWEZEN IN ONS LAND
Voor de tweede maal is in samenwerking met
den Nederlandschen Bioscoop-Bond door het Cen
traal Bureau voor de Statistiek een statistiek van
het bioscoopwezen in ons land uitgegeven en wel
per 1 Januari 1939.
De statistiek is in den vorm van een brochure
verschenen bij de Rijksuitgeverij te Den Haag en
wordt in den handel gebracht tegen een prijs van
40 cent per exemplaar. Aan de leden van den
Bond is inmiddels een gratis exemplaar toege
zonden.
In het algemeen kan worden geconstateerd, dat
de thans uitgegeven brochure zich in vele opzich
ten gunstig onderscheidt van de vorige. Zij is meer
gedetailleerd en vollediger en beantwoordt volko
men aan de door ons bij het verschijnen van de
vorige uitgave uitgesproken verwachting. Zoo be
vat zij een samenvatting betreffende de bioscoop
voorziening, gegevens over de bioscoopvoorziening
in het buitenland, over de toegangsprijzen, de reis
bioscopen, het bioscoopbezoek, het aantal ver
kochte toegangsbiljetten in elke prijsklasse, alsmede
over het verband tusschen het aantal bezoekers en
het aantal beschikbare zitplaatsen. Een en ander
is gecompleteerd met een aantal grafische figuren,
staten en tabellen.
Dat een dergelijk resultaat mogelijk was, is on
getwijfeld voor een groot deel te danken niet alleen
aan de medewerking van het Bureau van den Bond,
waarvan door den Directeur van het Centraal
Bureau voor de Statistiek in zijn voorbericht met
waardeering wordt gewaagd, maar ook aan den
voorbereidenden arbeid van het Bondsbureau. In
de laatste jaren immers zijn hier vele gegevens ver
zameld en was reeds geregeld aandacht geschon
ken aan het statistisch beeld, als we het zoo mogen
noemen, van het bedrijf. De ordeningsarbeid van
den Bond kwam hierbij zeer te stade; deze bracht
immers met zich mede, dat een veel beter overzicht
dan voorheen kon worden verkregen van de bewe
gingen en het totaal voorkomen van het film- en
bioscoopbedrijf in ons land, dit zoowel door de
besluiten en reglementen op het gebied van vesti
ging van nieuwe zaken, als door de Prijzenregle-
menten en de lidmaatschapsadministratie.
De instelling van een Bedrij f sregister zal dit
overzicht in de naaste toekomst ongetwijfeld nog
meer perfectionneeren.
De nieuwe uitgave geeft allereerst cijfers van de
op 1 Januari 1939 in bedrijf zijnde bioscopen. On
der bioscoop wordt in deze statistiek verstaan een
voor het publiek toegankelijke inrichting voor het
geven van filmvoorstellingen. Krachtens deze defini-
tiezijndusbuiten beschouwing gelaten instellingen,
welke in besloten kring filmvoorstellingen geven,
zooals sociëteiten, vereenigingen, etc. Buiten de
statistiek zijn eveneens gebleven instellingen, welke
slechts bij bijzondere gelegenheden werken. Opge
nomen werden dus alleen bioscopen, waar regel
matig filmvoorstellingen worden gegeven. Helaas
moesten in de tabellen nog buiten beschouwing
blijven de zgn. reisbioscopen, aangezien het niet
mogelijk bleek omtrent deze instellingen voldoend
nauwkeurige cijfers bijeen te brengen.
Wanneer dan ook vergelijkingen worden getrof
fen tusschen de bioscoopvoorziening in het buiten
land en in ons land, kan 'het verkregen beeld niet
geheel juist worden geacht.
Dit springt aanstonds in het oog in staat no. 3
(pag. 13), waar achter Nederland 350 bioscopen
vermeld staan en bijvoorbeeld achter België 1100.
Wanneer men echter weet, dat in België onder
„bioscoop" ook wordt verstaan ieder gebouw waar
af en toe eens een filmvoorstelling wordt gegeven,
zooals patronaten en vereenigingsgebouwen, ter
wijl onder het Nederlandsche cijfer uitsluitend
volwaardige bioscopen worden verstaan, dan is het
duidelijk, dat de vergelijking niet de waarde heeft,
die sommigen er misschien aan zouden willen
hechten.
Wellicht biedt deze tabel nog wel eens stof tot
nadere beschouwing.
Het cijfermateriaal omtrent de bioscopen werd
door middel van vragenformulieren bijeengebracht.
Wat de gegevens aangaande het bioscoopbezoek
betreft, deze loopen over bet jaar 1938 en hebben
betrekking op gemeenten met meer dan 10.000
inwoners. In de vorige uitgave hadden deze nog
uitsluitend betrekking op 7 gemeenten met meer
dan 100.000 inwoners. Het Bureau beeft maatre
gelen genomen, waardoor in de toekomst overeen
komstige cijfers voor alle gemeenten van ons land
zullen kunnen worden verstrekt.
Ten slotte werden nog gevens opgenomen om
trent de ter keuring aangeboden films. Deze zijn
ontleend aan de verslagen van de Centrale Com
missie voor de Keuring van Films en loopen over
de laatste vijf jaar.
In ons laatste jaarverslag reeds hebben wij de
statistische waarde van deze gegevens der Cen
trale Commissie, voor wat betreft het aantal
films, dat in Nederland in omloop is, in twijfel ge
trokken. Immers het ter keuring aanbieden van
films wil nog geenszins zeggen, dat deze ook in
exploitatie komen. Bovendien zijn in het door de
Centrale Commissie geregistreerde aantal alle smal-
films boven de 400 meter opgenomen, alle bedrijfs
films, alsmede films, die in gewijzigde samenstelling
opnieuw ter keuring zijn aangeboden. Zoo hebben
wij over het jaar 1938 b.v. kunnen uitrekenen, dat
471 groote speelfilms door het bedrijf in roulatie
zijn gebracht, terwijl 579 van deze films aan de
Centrale Commissie ter keuring waren aangeboden.
Laatstgenoemd cijfer klopt derhalve niet met de
werkelijkheid.
Al met al mogen we de nieuwe uitgave als een
aanwinst beschouwen. Wij zijn er van overtuigd,
dat ook de leden er met instemming kennis van
zullen nemen.
14