een collegialiteit aan den dag gelegd, welke door
hun medeleden niet hoog genoeg op prijs kan wor
den gesteld.
Men zal er rekening mede moeten houden, dat
onder de huidige omstandigheden het vervoer per
spoor niet altijd met dezelfde zekerheid als die
van den Bondsexpeditiedienst zal kunnen plaats
vinden.
Het is dus van groot belang, dat de volgende
aanwijzingen in acht worden genomen:
a. het vervoer dient uitsluitend te geschieden met
de Nederlandsche Spoorwegen als expres
goed;
b. de pakketten moeten uiterlijk op Woensdag
vóór 12 uur bij de stations van afzending wor
den afgeleverd;
c. doorzendingen dienen beperkt te worden tot
de kortst mogelijke afstanden, waarbij er
steeds rekening mede moet worden gehouden,
dat doorzending van films over groote afstan
den zee rriskant is.
Mochten er ondanks het in acht nemen van de
vorenstaande aanwijzingen moeilijkheden van be-
teekenis ontstaan, dan zal zoo noodig de Bonds
expeditiedienst opnieuw in werking worden
gesteld.
Het laat zich echter aanzien, dat, indien alle
leden de noodige medewerking verleenen en al
hun zendingen steeds tijdig bij de Spoorwegen
ten vervoer aanbieden, het transport van de films
per spoor op bevredigende wijze kan verloopen.
Met betrekking tot de doorzendingen zij nog
eens nadrukkelijk opgemerkt, dat doorzendingen
van de Noordelijke naar de Zuidelijke provinciën
onmogelijk zijn. Men zoeke voor doorzendingen
steeds een korten afstand uit en vergewisse zich
van tevoren zooveel mogelijk, of een tijdige aan
komst verzekerd is. Er is veel gewonnen, indien
men nog Donderdagsavonds, dus na afloop dei-
voorstelling, de films aan het station doet bezor
gen, zoodat vaststaat, dat deze den volgenden
ochtend met de eerste gelegenheid, en wel per
expres, worden verzonden. Wanneer men van
tevoren met de Spoorwegen overleg pleegt, zal
er zeer zeker gelegenheid zijn, 's avonds laat aan
de stations af te leveren.
Ieder lid draagt voor wat deze aangelegenheid
betreft, verantwoordelijkheid ten opzichte van zijn
mede-lid. Men denke zich maar eens de onaange
name situatie in van een exploitant, die als gevolg
van een slordigheid van een collega genoodzaakt
is een middagvoorstelling af te lasten. Wij rekenen
derhalve op de grootst mogelijke medewerking van
allen, ten einde ook onder de gegeven omstandig
heden iedere stagnatie of onregelmatigheid in het
bedrijf te voorkomen.
REGELING BRANDSTOFFEN-
VOORZIENING
Het Rijkskolenbureau heeft het Bondsbureau
doen weten, dat de huidige regeling ten aanzien
van de brandstoffenvoorziening t/m. 30 September
a.s. van kracht blijft. Van de nadien te treffen
maatregelen valt op het oogenblik nog niets te
zeggen. Wel is ons de verzekering gegeven, dat
er naar gestreefd wordt voldoende brandstoffen
ter beschikking te stellen.
Met nadruk wordt onder de aandacht van de
leden gebracht, dat zij, die voor verwarmings
doeleinden in hun gebouwen gebruik maken van
een oliestookinrichting, geen verzoek behoeven in
te dienen tot toewijzing van een bepaalde hoeveel
heid olie, aangezien op dergelijke verzoeken afwij
zend moet worden beschikt.
Voorzoover men zulks nog niet heeft gedaan,
zal men zijn oliestookinrichting moeten ombouwen
tot kolenverwarmingsinstallatie.
Voor de goede orde laten wij onderstaand de
tot 30 September geldende regeling volgen aan
gaande de voorziening van kolen voor kook- en
verwarmingsdoeleinden, alsmede de regeling, wel
ke getroffen is ten aanzien van de verstrekking
van vaste brandstoffen ter vervanging van olie.
1. Tot einde September 1940 mag door den han
del voor kook- en verwarmingsdoeleinden
worden afgeleverd, zonder dat daartoe eenige-
vergunning is vereischt:
a. aan oude afnemers 20 c/c van het kwan
tum, dat van April 1939 t'm Maart 1940
door hen werd afgenomen;
b. aan nieuwe afnemers, zooals nieuw
gevestigden, 20 van het geschatte
jaarverbruik.
2. In het algemeen zal men slechts aan klanten
van andere handelaren kunnen leveren, indien
zeer bijzondere omstandigheden daartoe aan
leiding geven. De handel dient echter te be
denken, dat zijn oude afnemers voorrang heb
ben en de thans beschikbaar komende hoeveel
heden maar weinig ruimte voor nieuwe afne
mers overlaten.
3. Verbruikers, die in andere jaren voor koken
en/of verwarming andere dan vaste brandstof
fen gebruikten, b.v. olie, en nu genoodzaakt
zijn om daarop over te gaan, vallen onder de
categorie, genoemd sub lb, van deze circulaire.
4. Verzoeken om toewijzing van een extra kwan
tum moeten tot nader order worden afgewezen.
5. Verbruikers, die vóór einde September 1940
het kwantum van 20 c/c van hun jaarverbruik
niet hebben afgenomen, hebben na dien datum
geen recht meer op levering van dit kwantum
of van het resteerende gedeelte daarvan.
6. Ziekenhuizen, gestichten en alle instellingen
van Rijk, Provincie en Gemeente vallen, voor
zoover zij vaste brandstoffen betrekken voor
11