OFFICIEEL ORGAAN
EEN PERSOONLIJK WOORD
VAN DEK NEDERLANDSCHEN BIOSCOOP - BOND
Hoewel in den Nederlandschen Bioscoop-Bond
over gebrek aan contact tusschen leiding en leden
niet te klagen valt, hebben toch de buitengewone
omstandigheden, waaronder wij leven, voor mij de
behoefte doen ontstaan om mij, zulks tegen.de ge
woonte in, in dit Orgaan met een persoonlijk
woord tot U te richten.
Een woord van wederzijdsch begrijpen, een op
wekking tot vertrouwen, een uiting van veel
erkentelijkheid jegens U allen.
Ik stel er allereerst prijs op U de verzekering
te geven, dat ik. en met mij de leden van het
Hoofdbestuur, inzonderheid van het Dagelijksch
Bestuur, allen bedrijfsmenschen evenals U, tot in
détails op de hoogte zijn van de behoeften, welke
voor Uw bedrijven zijn ontstaan als gevolg van
diverse maatregelen, den laatsten tijd in zake ver
tooning van films van Overheidswege genomen.
Deze maatregelen moogt U zeker niet beschou
wen als opzettelijk tegen U gericht, immers, dan
zou men U niet tien weken lang in de gelegenheid
hebben gesteld zooveel mogelijk op den ouden voet
voort te gaan ten einde een meer geleidelijke aan
passing aan een onvermijdelijk geworden toestand
te verkrijgen.
Integendeel, U hebt ze te beschouwen als inhae-
rent aan de bijzondere functie, welke de film in hel
oog der bezettende macht vervult en in verband
daarmede als uitvloeisel van de omstandigheden
eenerzijds, waarin ons land verkeert, en anderzijds
van den oorlogstoestand waaronder ons wereld
deel leeft.
Ik vertrouw, dat U zult willen inzien, dat door
dit alles de positie en de taak van het Nederland-
sche film- en bioscoopbedrijf in het algemeen en
van zijn organisatorische leiding in het bijzonder,
van zeer delicaten aard zijn.
Hierdoor kunt U van mij of van het Dagelijksch
Bestuur niet altijd datgene tegemoet zien, wat Gij
onder normale omstandigheden als de meest ge
wone zaak van de wereld verwacht zoudt hebben.
Er is veel, dat wij als feit hebben te aanvaarden;
en in stede van een passief toezien, dat ove
rigens slechts wantrouwen zou kunnen wekken en
funest voor onszelf zou zijn, kunnen slechts wer
kelijkheidszin en gezond inzicht ons over de
impasse van het oogenblik heenhelpen.
Blijft dus rustig en kalm de situatie overzien!
Wij moeten daarbij ten volle benutten het be
weeglijk aanpassingsvermogen, dat ons zakenleven
eigen is, iedere mogelijkheid aangrijpen, om in
stand te houden, wat in stand te houden valt,
nieuw op te bouwen, wat voor nieuwbouw in aan
merking komt, ook als de basis, waarop dit moet
geschieden, versmald of verzwakt is.
Er is een nauw contact tusschen mij en voor
zoover noodig het Dagelijksch Bestuur en de
1