DE POSITIE VAN ONS BEDRIJF EN ZIJN ORGANISATIE IN DEZEN TIJD autoriteiten, een contact, waarbij het wederzijdsch vertrouwen groeiende is en zóó in velerlei opzicht reeds vruchtdragend is geweest. Ik moge hierbij de verzekering geven, dat de autoriteiten alles wenschen te doen, om de be staansmogelijkheden van ons bedrijf in haar nieu we vormen, te beschermen en te bevorderen. De energieke wijze, waarop het bedrijf ook onder de huidige omstandigheden zijn unieke organisatie ten volle benut, en door het zelfstandig doorvoeren van ingrijpende maatregelen zich aanpast aan de nieuw ontstane situaties, zulks in samenwerking met de daarvoor in aanmerking komende instan ties, heeft bij de Overheid hoogelijk waardeering gewekt. Ik meen, dat er bij alles redenen te over blijven tot optimisme. Ons bedrijf is teveel van dezen tijd, dan dat het in dezen tijd geen rol zou hebben te spelen. Laat het ons aller overtuiging zijn, dat deze rol er zelfs een zal worden van grooter beteekenis dan voor heen, zij het, dat hij op andere wijze zal moeten worden vervuld, dan menigeen zich vroeger had voorgesteld. Ik verwacht, dat ook de Nederlandsche Bio scoop-Bond daaraan een waardevol en actief deel zal hebben. Ten slotte wil ik mijn erkentelijkheid betuigen voor de eendracht, welke U allen in dezen veel bewogen zomer hebt bewaard en voor het onbe perkt vertrouwen, dat U in Uw leiding stelt. De Voorzitter van den Nederlandschen Bioscoop-Bond: C. S. ROEM. Bij een poging tot oriënteering aangaande al wat er onder de huidige omstandigheden leeft en beweegt onder de leden van den Nederlandschen Bioscoop-Bond leden zij allen, die het film- en bioscoopbedrijf metterdaad uitoefenen, zulks in tegenstelling tot sommigen, die zich verbeelden dit bedrijf uit te oefenen, of zich aanmatigen over de uitoefening ervan te theoretiseeren kan men zich niet aan den indruk onttrekken, dat algemeen een gevoel van onzekerheid heerscht, onzekerheid over de positie nü en in de naaste toekomst, zoo wel van het eigen bedrijf als 'van het film- en bioscoopbedrijf in zijn geheel, onzekerheid ook over de positie en de ontwikkeling in dit tijds gewricht van den Bioscoop-Bond als zoodanig. Deze onzekerheid valt makkelijker te verklaren dan op te heffen. Zij kan eenvoudig niet heele- maal worden opgeheven, zoolang de maatschap pelijke verhoudingen hier te lande, welke door de explosieve werking van de internationale gebeur tenissen der laatste maanden uit haar voegen zijn gerukt, haar evenwicht niet hervonden hebben. Maar is het nu verstandig -bij de voltrekking van dit gewichtig proces gewichtig vooral hierom, omdat het ongeacht den afloop van den oorlog het aanschijn onzer samenleving zal ver anderen met de handen in den zak toe te zien? Hebben wij vooral, ieder voor ons en allen teza men, niet den duren plicht om, wat er ook van de toekomst worden moge, aan den bouw ervan onzen steen bij te dragen? Daartoe zullen wij positie hebben te kiezen; wij zullen veel van wat ons vertrouwd geworden was en wat wij voor gewoonte hielden, achter ons moeten laten; we zullen ons moeten instellen op een nieuwen, grooten tijd, onze taak bezien in breeder verband, overtuigd, dat zij beter en be langrijker zal zijn dan voorheen. Natuurlijk hebben wij ons daarbij van over dreven optimisme en nog meer van opportunisme te onthouden. Wij mogen niet vergeten, dat Europa in oorlog is, en dat ons land onder de bezetting eener vreemde mogendheid leeft. De toestand, waarin ons bedrijf verkeert sedert de besluiten van de Secretarissen-Generaal van de Departementen van Binnenlandsche Zaken en van Justitie be treffende de vertooning van films dd. 19 Juli 1940 in werking zijn getreden, ziet er zeker niet rooskleurig uit, Practisch zijn alle filmverhuur kantoren, drie en veertig in totaal, door deze be sluiten getroffen. Minstens 27 kantoren zullen eerstdaags hun deuren moeten gaan sluiten, omdat zij niet meer over een toegelaten product beschik ken. Volgens een voorloopige schatting moet het aantal loopende contracten, dat op deze wijze niet geëffectueerd kan worden, op minstens ca. 2^2 millioen worden gewaardeerd. Ten slotte zal een groot deel van het personeel zijn betrekking ver liezen. Een gering aantal kantoren zal voorloopig den verhuur kunnen voortzetten, zij het in zeer beperkten vorm. De moeilijkheden, waarmede het bioscoopbedrijf te kampen heeft gekregen, zijn zeker niet minder ernstig. Vele bioscopen immers, hebben reeds aan stonds aanzienlijke financieele schade te lijden gehad, omdat door het tekort aan beschikbare

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1940 | | pagina 4