zoogenaamde eerst-week films, oudere films, die
of wel uitgeloopen waren of wel niet voor vertoo-
ning in aanmerking waren gekomen, moesten wor
den ingezet. Hierdoor trad een daling in de ont
vangsten in van gemiddeld 50 tot 60 procent.
Beziet men de gevolgen in het raam van het heele
bedrijf, dan valt aanstonds vast te stellen, dat het
aantal eerste-week bioscopen aanzienlijk zal moe
ten terugloopen. Verschillende première-theaters
zullen dus in z.g.n. tweede week moeten gaan ver-
toonen, waardoor het aanzien dezer bioscopen ge
schaad en de ontvangsten verminderd worden.
Het gevolg van een en ander is, dat ook de na-
vertooningsbioscopen in een slechtere positie
komen te verkeeren, waarbij zich de vraag voor
doet, of zij haar bestaande entreeprijzen kunnen
handhaven.
Ziehier sober weergegeven, de gevolgen van
het feit, dat de groote voorraad films, welke in
ons land door de vrijheid van import was ge
vormd, op de planken moet worden gelegd en de
hoeveelheid, welke thans voor vertooning voor
radig is, niet voldoende is om in de behoefte te
voorzien.
Het Dagelijksch Bestuur is uiteraard op de
hoogte van alle consequenties, welke aan de jong
ste maatregelen voor ons bedrijf vastzitten. Het
heeft deze consequenties zeer ernstig onder de
oogen gezien en haar in een aantal conferenties
ter kennis gebracht van de bevoegde autoriteiten.
Men mag echter bij een beoordeeling van het
optreden van het Dagelijksch Bestuur nimmer uit
het oog verliezen de bijzondere omstandigheden,
waaronder dit optreden plaats vindt. Ook behoort
men er rekening mede te houden, dat de film in
het Groot-Duitsche Rijk een aangelegenheid is
van staatspolitieken aard. Dit laatste vooral maakt
vele maatregelen, zoo o.a. het verbod van 3e
Metro- en Paramountproductie, verklaarbaar.
Men moet dan ook van het Dagelijksch Bestuur
niet verwachten, dat het zal trachten ten aanzien
van deze verboden concessies te verkrijgen. Door
zulke pogingen zou dit College blijk geven noch
den toestand, noch zijn taak te begrijpen.
Eigenlijk had het eerder verwondering moeten
wekken, dat het gedurende tien weken mogelijk
is geweest de geheele, hier voorradige productie
in roulatie te houden. Daarmede is een soepelheid
betracht, waarvoor wij slechts erkentelijk zijn. En
in dit verband past ongetwijfeld ook groote erken
telijkheid jegens den Voorzitter en den Vice-
Voorzitter van den Bioscoop-Bond, die geen ge
legenheid voorbij hebben laten gaan om de be
langen van het bedrijf bij de Overheid te bepleiten.
Wat anders is nu, of niet de mogelijkheid onder
de oogen kan worden gezien, eenige verruiming
van materiaal te verkrijgen voor het bedrijf, hetzij
Besluiten, hetzij door een wijziging of aanvulling
ervan. Wij denken hierbij aan een voorziening in
absolute tekorten, bijvoorbeeld wat het voorpro
gramma betreft, alsook aan oplossingen, waardoor
voorkomen wordt, dat niet datgene getroffen
wordt, wat de Departementale Besluiten zeker
niet bedoeld hebben te treffen.
Zoo is door het Dagelijksch Bestuur gevraagd
een beperkt aantal films, waartegen onder de ge
geven omstandigheden geen overwegend bezwaar
kan bestaan, vrij te geven. Wij doelen hier niet
alleen op een aantal eerste-week films, maar ook
op zgn. sensatiefilms, waarop de volksbioscoop
nu eenmaal is aangewezen. Ook is aandacht
gevraagd voor het bezwaar, dat nagenoeg geen
films voor kindervoorstellingen meer beschik
baar zijn. Met een toelating van eenige korte
speelfilms en zoogenaamde cultureele films zou
aan de voornaamste moeilijkheden, ook voor wat
de journaalbioscopen aangaat, tegemoet kunnen
worden gekomen.
In verband hiermede heeft het Dagelijksch Be
stuur verschillende voorstellen gedaan, ten einde
mede wat de structuur van het bedrijf betreft; zon
der al te groote schokken, dus geleidelijk aan, tot
een aanpassing aan den nieuwen toestand te
komen.
De verdwijning van het meerendeel van den
import heeft intusschen de Nederlandsche huizen,
welke hier het Duitsche product uitbrengen, in
een buitengewoon gunstige positie geplaatst. Dit
betreft niet zoozeer den import van Duitsche films,
want deze was voorheen, evenals de filmimport
uit welk land ook, geheel vrij, maar veeleer den
afzet, die thans vrijwel onbeperkt is. Bedoelde hui
zen staan daardoor economisch zeer sterk.
Het Dagelijksch Bestuur heeft in den loop der
laatste weken verschillende besprekingen met de
betrokken ondernemingen gevoerd, en daarbij is
niet gebleken, dat men voornemens is van de hui
dige unieke positie een verkeerd gebruik te maken.
De ondernemingen in kwestie hebben ondubbelzin
nig getuigd van haar respect voor den Nederland-
schen Bioscoop-Bond en te kennen gegeven, dat
zij haar werkzaamheden slechts wenschen voort
te zetten in het raam der bestaande organi
satie, met inachtneming van Statuten, Regle
menten en Bondsvoorwaarden. De contracten,
die zij afsluiten, zullen voorwerp eener vrije
onderhandeling blijven, en, zooals gezegd, in
overeenstemming zijn met de Bondsvoorwaarden.
Voor deze houding kan men niet anders dan waar
deering hebben. Bij de te stellen condities zal reke
ning worden gehouden met de zware lasten, waar
onder het bedrijf hier te lande gebukt gaat. In
samenwerking met het Dagelijksch Bestuur streeft
men voorts naar een zoodanige verdeeling van
door een soepele toepassing van de bestaande
programma's, dat in de groote gemeenten, zoo
eenigszins mogelijk, niet twee, maar bijv. vier