lasting voor ons bedrijf in het raam der voren-
geschetste ontwikkeling tot verouderde begrippen
worden, behoeft wel geen nader betoog.
Op de sociale beteekenis van het vraagstuk
gaan wij hier niet nader in. Zij ligt voor de hand.
De oplossing ervan beteekent immers een verrui
ming van het arbeidsveld voor letterkundigen,
musici, artisten en technici. Zij kan veel aantrek
kelijks hebben ten slotte voor de initiatiefnemers
en zij zou in ieder geval een welkome verandering
zijn voor het film- en bioscoopbedrijf, waarin dui
zenden hun brood verdienen.
Het verheugt ons aan het vorenstaande te kun
nen toevoegen, dat ondanks de moeilijkheden van
het oogenblik uit het bedrijfsleven zelf gezonde
plannen tot een geordende Nederlandsche film
productie naar voren zijn gekomen. Het past ons
niet deze plannen hier nu tot in détails te publi-
ceeren. Maar wel hechten wij eraan te verklaren,
dat zij, indien zij volgens de zoo juist omschreven
nieuwe orde van zaken kunnen worden ontwik
keld, een goede kans van slagen hebben. Daarmee
zou in korten tijd een achterstand van vele jaren
op gelukkige wijze worden ingehaald.
Rest ons nog de beantwoording van de vraag,
aangaande de huidige positie van den Bioscoop-
Bond en zijn ontwikkeling in dit tijdsbestek. Laat
ons beginnen met den twijfel weg te nemen, welke
gebleken is bij sommige leden te bestaan. Noch het
Dagelijksch Bestuur, noch het personeel van het
Bondsbureau richten zich bij hun werkzaamheid
naar een of andere politieke groep. Zij verrichten
hun taak in Vaderlandschen zin, dienende de ge
zamenlijke belangen van het bedrijf in engere en
voorzoover deze belangen reiken tot de gemeen
schap, in breedere beteekenis. Zij doen dit in
nauwe samenwerking met de Overheid en met de
bezettende macht.
De Nederlandsche Bioscoop-Bond, één als hij is,
actief en sterk, kan zich de weelde veroorloven
alle pogingen om in zijn gelederen verwarring te
stichten, rustig te negeeren. De leden handelen
verstandig met precies hetzelfde te doen. Tegen
pogingen om van binnen uit onder de leden ver
deeldheid te brengen, zal evenals voorheen krach
tig worden opgetreden. Laten wij er aanstonds
aan toevoegen, dat een dergelijke poging tot heden
door niemand is ondernomen. Integendeel, aan
het Dagelijksch Bestuur is tijdens de jongste leden
vergaderingen tot zijn groote voldoening ge
bleken, dat allen als één man achter dit Col
lege staan. De vérstrekkende bevoegdheden,
welke de leden het Dagelijksch Bestuur hebben
verleend, zijn, vooral op de voorbeeldige wijze
waarop dit is geschied, een demonstratie van orga
nisatorische discipline, een demonstratie ook van
vertrouwen in de leiding.
De leden mogen gerust weten, dat dat alles bij
de autoriteiten, zoowel bij de Nederlandsche als de
Duitsche, een goeden indruk heeft gemaakt.
Het is een zegen voor het Nederlandsche film
en bioscoopbedrijf, dat het in den loop der jaren
een organisatie als deze heeft weten te bouwen.
Wij zijn er trotsch op, dat, terwijl vele groepeerin
gen in het land eerst onder den drang van het
oogenblik naar eenheid zoeken, het Nederlandsche
film- en bioscoopbedrijf deze eenheid immer als
zijn natuurlijken levensvorm heeft bevochten en
bewaard. Laat men ons buiten de groote mogend
heden, waar de Staat zelf het film- en bioscoop
bedrijf op ongetwijfeld voorbeeldige wijze georga
niseerd heeft, eens een land opnoemen, waar een
zoo gecompliceerd bedrijf als het onze is, vrijelijk
tot iets dergelijks in staat was.
De Bond was zijn tijd ver vooruit. In een periode
van groote verdeeldheid werkten daarin samen
filmverhuurders, bioscoopexploitanten, fabrikanten
en producenten, tot zelfs de importeurs en de
reclame-ondernemingen toe.
Een overzichtelijk complex van statuten, beslui
ten en reglementen, leidden het bedrijf in de juiste
banen. De Bond bracht door zijn Algemeene Voor
waarden van Verhuur en Huur van Films reeds
ordening in den Nederlandschen filmhandel, lang
voor dat woord in ons land een begrip gewor
den was. Het voldoen der wederzijdsche verplich
tingen is reeds jaren zóó geregeld, dat het in heel
de wereld bekend was, dat filmcontracten in Ne
derland 100 c/( waarde hadden. De Bond riep een
controle in het leven op de vestiging van nieuwe
zaken, een controle, welke zich zoodanig ontwik
kelde, dat naast een bescherming van de bestaan
de bedrijven ruimte overbleef voor gezonde expan
sie. Meer dan 15 jaar kent het bedrijf zijn eigen
arbitrage, het kent zijn reglementeering van den
minimumentreeprijs, van de inschrijving van titels
in het Naamregister, het heeft nauwkeurig om
schreven verplichtingen voor wat de levering aan
niet-bedrijfsgenooten betreft; het heeft zijn eigen
Bureau, zijn eigen beurs, zijn eigen tijdschrift.
Het kan zijn nut hebben, dit alles nog eens vast
te stellen. Daarmede is de unieke positie geschetst,
welke de Nederlandsche Bioscoop-Bond in ons
land inneemt. Zooals meermalen gezegd, bestaat
ook bij de betrokken autoriteiten begrip voor deze
positie.
Met deze wetenschap zal de leiding van den
Bond er naar streven haar onder de nieuwe ver
houdingen te handhaven. Ongetwijfeld is zij daar
bij meer dan vroeger afhankelijk van de Overheid.
Derhalve behoeft het den leden niet te verwonde
ren, dat ook meer dan vroeger contact met de
Overheid wordt gezocht.
Moge dit contact er toe leiden, dat de Bioscoop-
Bond zich in de naaste toekomst zoodanig zal
kunnen ontwikkelen, dat zijn gezag, tot nog toe
ontleend aan eigen kracht, verankerd wordt in het
gezag der Nederlandsche Overheid en de mede-