lijke Besluiten E 64 en E 84. Deze waren ons reeds
voor de bevrijding door één der vertrouwensman
nen van de regeering te Londen ter inzage gege
ven. Lang voordien had het Hoofdbestuur aan be
paalde plannen gewerkt, maar het was er daarbij
van overtuigd, dat de situatie bij de bevrijding
wel eens dermate chaotisch zou kunnen zijn en de
moeilijkheden zoo talrijk en zoo groot, dat het er
alleen maar op aankwam, dat er leiding gegeven
werd en dat de handen van hen, die zich met deze
leiding belast zagen op het beslissende moment niet
verkeerd stonden.
Dit was ongeveer de situatie, welke wij in de
eerste maanden na de bevrijding aantroffen en
waarin wij ons eigenlijk nu nog bevinden.
Prompt op den dag der bevrijding hervatte het
Bureau van den Bond zijn werkzaamheden, zonder
kantoor en nagenoeg zonder krachten, zonder
outillage enz. Dit is het Hoofdbestuur tot gewel
digen steun geweest. Op den achtsten Mei wendde
het Hoofdbestuur zich reeds met een circulaire tot
zijn leden, waarbij het kennis gaf van de herrij
zenis van den Bond en waarbij het een beroep
deed op de leden en zeer in het algemeen duidde
op het programma, dat den Bond wachtte. Vanaf
dat oogenblik is het den leden gebleken, dat er
leiding was. Later zal het, naar men mag vertrou
wen, den leden duidelijk zijn geworden, dat deze
leiding de zaken met kracht in handen heeft geno
men met het eene doel, den Bond wederom te ves
tigen op een hechte basis en voor de leden de
mogelijkheid te scheppen hun zaken op behoor
lijke wijze te hervatten. Hiertoe moesten verschil
lende contacten worden tot stand gebracht, o.a.
met het Militair Gezag, met de Shaef, met het En-
trtetainment Committee, met de Regeering, enz.
DRIE FRONTEN.
Uit de reeds genoemde punten treden duicTelijk
de fronten naar voren, waarop aanstonds slag moest
worden geleverd. In de eerste plaats tegen het
Koninklijk Besluit E 84, Dit Besluit beteekende
naar de meening van het Hoofdbestuur een doode-
lijk gevaar voor het bedrijf. De mondelinge toelich
ting, welke het Hoofdbestuur vanwege uit Londen
overgekomen ingewijden kreeg, liet zich zeer on
schuldig aanzien, maar een bestudeering van den
tekst en de inlichtingen, die het Hoofdbestuur uit
anderen hoofde waren geworden, gaven het Hoofd
bestuur de overtuiging, dat dit Besluit practisch
leidde tot de ontkrachting en de ontworteling van
den Bioscoop-Bond en dat daarmede de sleutel tot
de beteekenis van den Bond practisch werd over
gedragen aan een regeerings-instelling, die zonder
controle van de zijde der betrokkenen alle bevoegd
heden en alle mogelijkheden in handen had. Wij
kunnen niet zeggen, dat zij in Londen, die op de
hoogte waren met de belangen van ons bedrijf, ons,
voorzoover zij aan de totstandkoming en de uitvoe
ring van dit Besluit hebben medegewerkt, een
dienst hebben bewezen. In tegendeel, zij hebben ons
de grootst mogelijke schade berokkend. Daarbij
kwam voor ons nog de eere-kwestie, dat naar onze
overtuiging niet zij, die ons lijden niet hadden door
gemaakt, geroepen waren uit te maken wat hier zou
gebeuren, maar wij, die de bezetting met al zijn
verschrikkingen aan den lijve hebben ondervonden.
Het stemde spreker tot dankbaarheid, te kunnen
memoreeren, dat het geheele bedrijf zonder uit
zondering het Hoofdbestuur heeft gevolgd in de
leiding, die het hier heeft gegeven, en dat was niet
gemakkelijk. Zaken, die vier tot vijf jaar gesloten
waren geweest, konden thans niet open gaan en
zagen zich de mogelijkheid ontgaan om zich een
nieuwe financieele basis te scheppen; zij zagen een
groot deel van hun inkomstenmogelijkheden ver
dwijnen in de portemonnaie van de Shaef. Meer
dan 200 bioscopen konden niet opengaan, daar de
Shaef niet in staat was het geheele bedrijf van
Eerbiedige hulde werd
gebracht aan de na
gedachtenis van ruim
50 bedrijfsgenooten.