VOORKOMT F1LMBESCHADIGING
r
TIEN GEBODEN VOOR DEN OPERATEUR
J
16
Het is de Technische Commissie gebleken, dat
er nog verscheidene operateurs zijn, die niet vol
doende bekend zijn met de elementaire plichten van
iederen goeden bioscoop-operateur.
Het onvermijdelijke gevolg hiervan is beschadi
ging van het zeer kostbare filmmateriaal. De Tech
nische Commissie heeft daarom opgesteld de ,,Tien
Geboden voor den filmoperateur", welke hieronder
zijn afgedrukt.
Het ligt in de bedoeling binnenkort aan ieder lid
een exemplaar van deze tien geboden, gedrukt op
gecartonneerd papier, te doen toekomen, met het
verzoek deze op een in het oog vallende plaats in
de cabine op te hangen.
1. Houd Uw machines zorgvuldig schoon
en besteed daarbij speciale aandacht aan
de filmbaan; de geringste hoeveelheid
aangekoekt vuil kan filmbeschadiging
veroorzaken.
2. Gebruik voor de verwijdering van aan
gekoekt vuil nimmer metalen voorwer
pen, doch een tandenborstel of houten
voorwerp, bevochtigd met olie.
3. Gebruik geen kromme of slingerende
spoelen; monteer bij gebruik van twee
apparaten nooit meer dan 600 M. film
achter elkaar, ook al hebben de trommels
een grootere capaciteit. Maak bij een
voorstelling nimmer gebruik van losse
spoelen.
4. Spoel de films steeds met de hand terug
en doe dit langzaam; bij terugwikkelen
met rukken schuiven de filmlagen over
elkaar en veroorzaken verregening; laat
de film daarbij ter controle van perfora
tie en lasschen tusschen de vingers door
glijden en Iet er op, dat zij nimmer over
den grond of andere harde voorwerpen
kan slepen.
Let er op, dat bij het overbrengen van de
losse filmrol op een vaste spoel nimmer
gebruik wordt gemaakt van een te kleine
kern: de film gaat daardoor slaan en
wordt beschadigd.
5. Stel den scheendruk in het venster zoo
laag mogelijk in; dit spaart de film, de
perforatie, de tamboer, de filmbaan, de
scheentjes, kortom het geheele mecha
niek.
6. Gebruik bij het terugwikkelen op losse
spoel een flauw conische kern met een
diameter van 50 mm.
7. Besteed volle aandacht aan het lasschen
der films; zorg er voor, dat de over
elkaar geplakte deelen zuiver op een per
foratie komen te zitten en schrap de
emulsielaag niet tot in het filmbeeld af;
maak zoo mogelijk steeds gebruik van
een plakpers; gebruik goede filmlijm en
nimmer paperclips, nietjes, gluton of der
gelijke ondeugdelijke hulpmiddelen; merk
de montage-lasschen, welke na de ver-
tooningsperiode weer worden losge
maakt, door opgeplakt papier. Zorg er
voor, dat de filmlijm steeds afgesloten
wordt bewaard.
8. Maak nimmer overneemteekens door
middel van krassen of gaatjes in het film
beeld; indien zich nog geen overneemtee
kens in de film bevinden, breng deze dan
aan door het opplakken van stukjes
zwart-film, stukjes papier, dan wel door
het met waterverf kleuren van den per
foratie-rand.
9. Controleer iedere film bij aankomst zorg
vuldig en maak rapport op van Uw be
vindingen; controleer voorts de film na
iedere voorstelling; zorg er voor, dat bij
het monteeren der film de afgeknipte
begin- resp. eindstukken in de goede
filmdoozen worden opgeborgen.
10. Controleer Uw apparaten van tijd tot
tijd op slijtage-verschijnselen. Vermoedt
U, dat door een of ander onderdeel film
beschadiging ontstaat, controleer dat dan
door een nieuw stuk zwartfilm eenige
malen door het apparaat te laten loopen.
Worden op de zwartfilm beschadigingen
geconstateerd, dan dient onverwijld Uw
onderhoudsdienst te worden gewaar
schuwd, ten einde het euvel op te heffen.
TECHNISCHE COMMISSIE N.B.B.