„Ik zal IT 8 het vreemdelingenverkeer ernstig worden gedu peerd. Het is namelijk niet te boud gesproken, wanneer wij beweren, dat het bestaan van vele onzer ingezetenen staat of valt met het welslagen van het vreemdelingenverkeer. Door de voorgeschreven zeer belangrijke ver hoging wordt naar onze overtuiging het vreem delingenverkeer in ernstige mate bedreigd. In verband daarmede mogen wij U dringend verzoeken Uwe circulaire te wijzigen in dien zin, dat alsnog rekening wordt gehouden met de zeer uitzonderlijke belangen, welke hier voor de toe ristencentra en hare bevolking op het spel staan. Alvorens de raad naar aanleiding van Uw cir culaire een voorstel te doen zullen wij het zeer op prijs stellen Uwe zienswijze ten deze te mogen vernemen." Uit de mededelingen in de dagbladen valt op te maken, dat de gemeente Valkenburg-Houthem in haar overtuiging geenszins alleen staat. Tal van gemeenten blijken zich met de plannen van het Rijk niet te kunnen verenigen. Zo hebben o.m. de Burgemeester en Wethouders van Maastricht tot de Raad een nota gericht, waarin zij ernstige bezwaren kenbaar maken tegen de wijze waarop men van hogerhand de gemeenteraad wil ver plichten tot deze ingrijpende belastingverhoging, welke voor de betrokkenen ernstige gevolgen zal hebben. De inzender van het, onder bovenstaande titel, in het weekblad „De Gemeentestem" gepubliceer de, artikel vertolkte ongetwijfeld de gevoelens van vele gemeenten, toen hij schreef: „De Minister van Binnenlandse Zaken heeft zich vergist. Zelfs in die hoge regionen komt daf voor. Zijne Excellentie heeft in zijn circulaire no. 56933 van 3 November 1947 (betreffende hulp verlening aan oorlogsslachtoffers) aan de gemeen tebesturen geschreven: „Ik zal U", toen hij, naar later werd medegedeeld wat anders bedoelde. Dat andere „Ik verzoek U" klonk veel vriende lijker dan „Ik zal U!". En daarmee zou men de zaak als afgedaan kunnen beschouwen. Immers een vergissing is menselijk en zelfs een minister kan zeggen, wanneer hij zich van wat stijf gym- nasium-latijn wil bedienen: „Homo sum, nihil hu- manum a me alienum puto" hetgeen dan zo onge veer betekent: „Ik ben ook maar een mens en niets menselijks is mij vreemd". Maar toch, hiermee is de vergissing nog maar half goedgepraat. Want al is vergissen dan men selijk, er bestaat toch ook nog zo iets als Freud's leer van de „Fehlleistung". Deze leer houdt ons voor, dat de mens juist in zijn Fehlleistungen, zijn verschrijvingen, versprekingen, vergissingen, zijn diepste innerlijk pleegt te openbaren. En waar deze leer maar al te dikwijls juist is gebleken, opende de ministeriële verschrijving voor de ge meentebesturen, tot wie de bovenbedoelde circu laire gericht was, geen andere dan donkere per spectieven. De duistere dreiging is maar al te spoedig wer kelijkheid geworden! Want inmiddels kwam 's Ministers circulaire no. U 59283, afd. B.B., Bur. Fin. bij de gemeentebesturen binnen. Aller eerst dit „Fin.": het lijdt geen twijfel of dit duidt op het einde van de hoop, dat het „Ik zal U!", hierboven aangehaald, niet anders was dan een ongevaarlijk drukfoutje. Elkeen die laatstgenoem de circulaire betreffende: Vermakelijkhedenbe- lasting" onder het oog kreeg, werd het meteen duidelijk: „Daar heb je het dan! Dat Ik-zal-U! is dus tóch expres geschreven, onbewust-expres dan". Want de toon van deze nieuwe circulaire sluit wonderwel bij dit „Ik zal U!" aan. Immers vrij vertaald komt de Ministeriële aanschrijving inzake vermakelijkhedenbelasting hierop neer: En nu snel! Onverwijld die vermakelijkhedenbelasting verhoogd! Pas óp als je het niet doet! Doen jullie, gemeenten het niet, dan doe ik het of liever, dan doet die boeman van Financiën het en dan heb je het aan jezelf te wijten, dat er wéér een stukje van je eigen" belastinggebied is ingepalmd door ons. O natuurlijk, je bent autonoom. Daar kom ik niet aan. Maar doe je niet wat ik zeg: de gevolgen zijn voor jullie, voor jullie tezamen en bovendien nog eens voor elk van jullie apart. Want bekijk de stok maar eens goed. die ik in mijn circulaire over de nieuwe financiële verhou ding voor je achter de deur heb gezet. Doe je niet wat ik je zeg, danMaar laat ik ophouden. Mopperen helpt toch niet meer. Het ongeluk is gebeurd. Wat ik eigenlijk alleen maar wilde zeg gen is dit: Wij gemeenten zijn geschrokken. En toch, zó gauw schrikken gemeentebesturen heus niet meer, wanneer er iets akeligs voorvalt op het punt der gemeentelijke autonomie. Maar: c'est Ie ton, qui fait la musique. En dit muziekje klinkt slecht, ja het klinkt erbarmelijk in de oren van tenslotte volgens die goede oude gemeentewet nog altijd autonome gemeenten. Een zelfstandige gemeente, een gemeente met wat zelfrespect zo U wilt met eigenwaan is helemaal niet gediend van dit „Ik zal U!"-toontje. Ze is er veel meer op gesteld, wanneer men haar met rust laat of wan neer men haar ten hoogste schrijft: „Ik verzoek U!" Misschien dat de Minister dat ook ditmaal bedoeld heeft. Maar dan stond het er toch niet duidelijk."

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1948 | | pagina 10