24
paalde tijd worden geschorst, welke schorsing in
sommige gevallen namelijk indien èn de betrok
ken partijen èn het Departement van Justitie van
oordeel zijn, dat het besluit aan zijn doel beant
woordt een bijna permanent karakter kan krij
gen. Het bodemgeschil blijft dan uiteraard onbe
slist, maar de procedure kan na het verstrijken
van de vastgestelde termijn of door wederopzeg
ging van een der partijen of van het Departement
van Justitie worden hervat.
Indien het Departement de lezing van Ascap zou
goedkeuren, zou dit accoordverklaringsbesluit de
door beide partijen in 1940 gesloten overeenkomst
kunnen vervangen en zou dan tevens in overeen
stemming zijn met de uitspraken van de Federale
Hoven van New-York en Minneapolis (zie Offi
cieel Orgaan no. 153 d.d. 15 Februari j.L). Deze
hebben namelijk beslist, dat Ascap geen recht heeft
muziekuitvoeringsrechten voor de vertoning van
films van bioscopen te heffen of „openbare uitvoe-
ringsrechten van welke op films gesynchroniseerde
muziekcomposities ook te verwerven, wanneer zulk
een muziekcompositie in verbinding met de verto
ning van zulk een film in het openbaar voor het be
halen van winst wordt uitgevoerd".
Integenstelling tot de mening van de Hoge Raad
der Nederlanden dat „componist en filmproducent
bij de overeenkomst, die zij aangaan, zich tenzij
zij dit om bijzondere redden gewenst moeten ach
ten om het uitvoeringsauteursrecht, hetwelk op
de geleverde filmuziek rust, en om de vergoeding,
welke aan de componist voor het verschaffen ook
daarvan toekomt, niet behoeven te bekommeren,
daar noch de producent om de film te kunnen ver
huren of verkopen over dit recht behoeft te be
schikken, noch de componist ter verkrijging van dat
deel van zijn vergoeding, dat hem voor het afstaan
van dit recht toekomt, op de medewerking van de
producent is aangewezen", verbieden de Ameri
kaanse Hoven aan de leden van Ascap te weigeren
„aan de filmproducenten het recht te verlenen, in
het openbaar voor het behalen van winst door mid
del van filmvertoning alle muziekcomposities ten
gehore te brengen, welke zij aan de filmproducen
ten toestaan in hun films te synchroniseren". Hun
verbod motiveren zij door er terecht op te wijzen
dat de producent in de verhuur en de verkoop van
zijn films wordt beperkt doordat de exploitant de
film in feite slechts mag vertonen met toestemming
van Ascap, indien de componist aan de producent
het uitvoeringsauteursrecht van de betrokken film
geweigerd heeft. Naar de mening der Amerikaanse
Hoven die ook de opvatting van het Neder
landse filmbedrijf weergeeft wordt dus door het
muziekauteursrechtbureau de film belemmerd in de
enige normale exploitatie: haar openbare vertoning,
daar deze afhankelijk wordt gesteld van de eisen
van dit bureau, welke eisen vaak in geen verhou
ding staan tot de bijdrage van de componist aan de
vervaardiging van de film.
De Amerikaanse Hoven zijn daarom van oordeel,
dat aan deze toestand een eind moet worden ge
maakt door concessionnering aan de bron: De be
zitter van het volledige auteursrecht dient recht
streeks met de producent te onderhandelen zowel
over het opname- als het uitvoeringsrecht. Daar
Ascap zulks echter evenals sommige Europese
auteursrechtbureaux onmogelijk maakte door
aan haar leden het verbod op te leggen om behalve
aan haarzelf enig uitvoeringsrecht van hun werken
aan derden af te staan op straffe van weigering
ook hun andere werken in bescherming te nemen,
verklaarden de Amerikaanse Hoven deze hande
lingen van Ascap onwettig op grond van de Wet
ter bescherming van Handel en Nijverheid tegen
Onwettige Beperkingen en Monopolies, algemeen
bekend als de Sherman-Wet.
Hangende enige Hoger Beroepen heeft Ascap
thans aan het Departement van Justitie voorge
steld dat zij slechts ten behoeve van haar leden
vergoedingen voor muziekuitvoeringsrechten van
films zal innen van de producenten, nadat een of
andere formulering is overeengekomen, waarbij
tarieven voor filmmuziek worden vastgesteld. In
het voorstel komt evenwel niet duidelijk naar voren
hoe Ascap dit zou kunnen bereiken zonder over
deze tarieven te onderhandelen, daar haar door
genoemde rechterlijke instanties uitdrukkelijk het
recht is ontzegd namens de componisten in deze op
te treden.
Er zijn tot nu toe geen aanwijzingen hoe het
onderhavige voorstel van Ascap door het Departe
ment van Justitie is ontvangen. Evenwel wordt als
vaststaand aangenomen, dat een aantal onafhan
kelijke producenten er tegen in het geweer zullen
komen, omdat Ascap controle zou kunnen blijven
uitoefenen op de belangrijkste composities en de
producenten daardoor in een ongunstige positie tot
onderhandelen zouden geraken.
De rechtskundig raadsman van de Society van
Independent Motion Picture Producers heeft deze
aangelegenheid met het Departement van Justitie
besproken, maar daarbij geen speciaal voorstel ge
daan. Er zijn aanwijzingen dat deze vereniging niet
ongenegen zou zijn een regeling te accepteren,
waarbij Ascap uitsluitend als incassobureau zou
optreden zonder enige volmacht tot onderhandelen.
De redactie van Filmfront plaatste in no. 14 dd.
30 Juli de volgende stopper:
„De bioscoopkassa is niet de plaats waar men zijn
verstand in bewaring geeft."
Wij zouden hieraan willen toevoegen:
„evenmin het redactiebureau van Filmfront".