38 dat dus de Commissie van Geschillen bevoegd is van het onderhavig geschil kennis te nemen en daarin uitspraak te doen als arbitrage-college, welks beslissingen vatbaar zijn voor hoger beroep bij de Raad van Beroep van de Neder- landsche Bioscoop-Bond; dat gedaagde de gegrondheid van eiseresses vordering heeft erkend en dat deze vordering overigens steunt op de aan de Commissie overgelegde bescheiden; dat het verwijt van gedaagde, dat eiseres in gebreke is gebleven hem een sommatie (rode kaart) door de Filmhuur- schuld Commissie te doen zenden gegrond is, maar geen verandering vermag te brengen in de gegrondheid van eise resses vordering, hoe zeer het ook te betreuren valt, dat het mede aan dit verzuim van eiseres is te wijten, dat gedaagde de kosten van het geschil moet dragen; dat mitsdien gedaagde moet worden veroordeeld tot be taling van het gevorderde bedrag alsmede in de geschilkosten, bedragende 50. RECHTDOENDE ALS GOEDE MANNEN NAAR BILLIJKHEID: VEROORDEELT gedaagde om vóór of uiterlijk op 2 2 September 1949 aan eiseres te betalen een bedrag van f alsmede tot betaling van de geschilkosten, bedragende 50.(aan het Secretariaat van de Commissie van Ge schillen) VERSTAAT, dat, indien op de hiervoren genoemde da tum deze bedragen of één van deze bedragen niet betaald zou zijn, zonder verdere aanmaning de straf van boycot overeenkomstig het bepaalde in artikel 18 B van het Ar bitrage-Bondsreglement ten opzichte van gedaagde zal wor den uitgevaardigd. Aldus gewezen te Amsterdam op 10 Aucustus 1949. In zake: EAGLE LION FILMMAATSCHAPPIJ N.V., gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende aldaar aan de Weteringschans 28, eiseres, en de heer W. P. SCHEFER, eigenaar van de reizende bio scoop Havo Film, gevestigd te Voorburg, wo nende aldaar aan de Heeswijkstraat 96, ge daagde. De Commissie van Geschillen (Derde Kamer) van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, volgens de Statuten en het Arbitrage-Reglement van die Bond benoemd en aangewezen als arbitragecollege voor de beslechting onder meer van geschillen tussen leden van de Bond onderling; IN AANMERKING NEMENDE: dat eiseres bij request d.d. 22 Juni 1949 een geschil contra gedaagde heeft aanhangig gemaakt, waarvan een afschrift' aan dit vonnis is gehecht en dat beschouwd wordt als hier te zijn ingelast; dat de Commissie partijen tijdig heeft opgeroepen tot haar zitting, gehouden op Woensdag 10 Augustus 1949 op het Bondsbureau te Amsterdam, dat aldaar verschenen is de heer E. van Buren, directeur van eiseres; dat gedaagde niet is verschenen, doch van hem een brief is ontvangen, waarin hij verklaart, dat het hem door tegen slagen tot dusver niet mogelijk was het verschuldigde be drag te voldoen, maar dat hij alles in bet werk zal stellen om zijn schuld zo spoedig mogelijk aan te zuiveren; OVERWEGENDE: dat beide partijen lid zijn va:, de Nederlandsche Bioscoop- Bond en dat ingevolge het bepaalde in artikel 32 der Sta tuten en artikel 1 van het Arbitrage-Bondsreglement van de Nederlandsche Bioscoop-Bond alle geschillen tussen leden van de Bond onderling met uitsluiting van de burgerlijke rechter zijn onderworpen aan de Bondsarbitrage, zoals die is gereqeld in dat arbitrage-reglement; dat dus de Commissie van Geschillen bevoegd is van het onderhavig geschil kennis te nemen en daarin uitspraak te doen als arbitrage-college, welks beslissingen vatbaar zijn voor hoger beroep bij de Raad van Beroep van de Neder landsche Bioscoop-Bond; dat gedaagde de gegrondheid van eiseresses vordering heeft erkend en deze vordering overigens steunt op de aan de Commissie overgelegde stukken; dat gedaagde derhalve moet worden veroordeeld tot be taling aan eiseres van het gevorderde bedrag van alsmede in de geschilkosten, bedragende 50. RECHTDOENDE ALS GOEDE MANNEN NAAR BILLIJKHEID: VEROORDEELT gedaagde om vóór of uiterlijk op 2 September 1949 aan eiseres te betalen een bedrag van alsmede tot betaling van de geschilkosten, bedragende 50.(aan het Secretariaat van de Commissie van Ge schillen); VERSTAAT, dat, indien op de hiervoren genoemde da tum deze bedragen of één van deze bedragen niet betaald zou zijn, zonder verdere aanmaning de straf van boycot overeenkomstig het bepaalde in artikel 18 B van het Ar bitrage Bondsreglement ten opzichte van gedaagde zal wor den uitgevaardigd. Aldus gewezen te Amsterdam op IC Augustus 1949. In zake: N.V. UNIVERSAL FILM AGENCY, gevestigd te Am sterdam en kantoor houdende aldaar aan het Damrak 55, eiseres, en de heer W. P. SCHEFER, eigenaar van de reizende bio scoop Havo Film, gevestigd te Voorburg, wo nende aldaar aan de Heeswijkstraat 96, ge daagde. De Commissie van Geschillen (Derde Kamer) van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, volgens de Statuten en het Arbitrage-Reglement van die Bond benoemd en aangewezen als arbitragecollege voor de beslechting onder mee»1 van geschillen tussen leden van de Bond onderling; IN AANMERKING NEMENDE: dat eiseres bij request d.d. 22 Juni 1949 een geschil contra gedaagde heeft aanhangig gemaakt, waarvan een afschrift aan dit vonnis is gehecht en dat beschouwd wordt als hier te zijn ingelast; dat de Commissie partijen tijdig heeft opgeroepen tot haar zitting, gehouden op W'oensdag 10 Augustus 1949 op het Bondsbureau te Amsterdam; dat aldaar verschenen is de heer J. L. Paerl, directeur van eiseres; dat gedaagde niet is verschenen, doch van hem een brief is ontvangen, waarin hij verklaart, dat het hem door tegen slagen tot dusver niet mogelijk was bet verschuldigde be drag te voldoen, maar dat hij alles in het werk zal stellen om zijn schuld zo spoedig mocelijk aan te zuiveren; OVERWEGENDE: dat beide partijen lid zijn van de Nederlandsche Bioscoop- Bond en dat ingevolge het bepaalde in artikel 32 der Sta tuten en artikel 1 van het Arbitrage-Bondsreglement van de Nederlandsche Bioscoop-Bond alle geschillen tussen leden van de Bond onderling met uitsluiting van de burgerlijke rechter zijn onderworpen aan de Bondsarbitrage, zoals die is geregeld in dat arbitrage-reglement; dat dus de Commissie van Geschillen bevoegd is van het onderhavig geschil kennis te nemen en daarin uitspraak te

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1949 | | pagina 40