IN MEMORIAM
onze Minister van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen, weergegeven in zijn Memorie van
Antwoord op de Onderwijsbegroting voor het
dienstjaar 1950, namelijk dat ,,een bloeiend bio
scoopwezen een van de voornaamste mogelijk
heden biedt tot het rendabel maken van de Ne
derlandse filmproductie, die zoals bekend mag
worden verondersteld voor het grootste gedeelte
op de Nederlandse markt moet worden geba
seerd" volkomen parallel loopt met de conclusies
van het onderwerpelijke rapport.
De Plant Committee besluit haar behandeling
van dit onderwerp met de woorden:
„De conclusie waartoe deze commissie is ge
komen is, dat, indien het gehele stelsel van ver
huur en vertoning van films kan worden bevrijd
van de heersende handelsbelemmeringen (be
doeld worden hier practijken, welke in Nederland
reeds lang tot het verleden behoren dank zij de
in 1932 ingevoerde Algemene Voorwaarden van
Verhuur en Huur van Films, het Aanvullings
reglement dezer Voorwaarden en de respectieve
Bedrijfsbesluiten in zake de Uitvoering der De-
viezenregeling van de Nederlandsche Bioscoop-
Bond; Red.) en kan worden geplaatst op een
meer concurrerende basis, men het aan de wer
king van de gewone handel kan overlaten om
ieder voordeel, dat de Regering door verlaging
van de heffing der vermakelijkheidsbelasting en
door andere verbeteringen van de huidige be
lastingregelingen zich in staat Zial achten te ver
lenen, op geschikte wijze over alle secties van
het bedrijf te verdelen'*.
Het is wellicht overbodig op te merken, dat
het Plant-report, parallel aan het Gater-report,
het principe onderschrijft, dat een nationale film
productie alleen kan bestaan indien zij op de
binnenlandse markt kan worden geamortiseerd.
In haar achtste aanbeveling waarschuwt de
commissie terecht, dat de Britse film zich niet
moet verlaten op ontvangsten uit het buitenland.
Geen staatscontrole
De commissie waarschuwt ten slotte de staat
geen nationalisatie van het filmbedrijf te
overwegen. Zij is de derde Britse rege
ringscommissie die beklemtoont, dat de
staat zich niet op het terrein van film
productie en exploitatie dient te begeven. „On
zerzijds", zo zegt zij, ,,zijn wij unaniem van me
ning, dat de filmproductie, welke de vrije uitoefe
ning en ontwikkeling van individuele onderne
mingszin, kennis en vakmanschap vereist, tot die
zaken behoort, die wel het allerminst geschikt zijn
om door de staat in bezit genomen en geleid te
worden. Wat de studio's betreft, zien wij geen re
den om af te wijken van de mening, welke de
Gater-commissie een jaar geleden te kennen heeft
Op 7 November overleed na een kortstondig,
maar hevig lijden de heer Bartus Ottema, in leven
exploitant van de Olympia Bioscoop te Amster
dam- De heer Ottema exploiteerde vóór de oorlog
bovendien nog de Hollandia Bioscoop aan de Nieu
we Herengracht. Met zijn verscheiden heeft de Af
deling Amsterdam een van haar oudste en geachte
leden verloren.
Zowel het Hoofdbestuur als het Bestuur van de
Afdeling Amsterdam hebben aan de familie Ottema
hun leedwezen met het verlies betuigd.
De begrafenis vond onder belangstelling van de
zijde van het bedrijf plaats op Donderdag 10 No
vember om half twee op de Nieuwe Oosterbegraaf
plaats te Amsterdam. De heer W. K. G. van
Royen sprak namens het Hoofdbestuur en de Am
sterdamse collega's enige woorden van afscheid
bij de groeve.
EEN NIEUWE NAAMU EN ADRESLIJST
Er is een nieuwe naam- en adreslijst van de
Nederlandsche Bioscoop-Bond verschenen, welke
aan alle leden en donateurs, alsmede aan alle le
den van de Vereniging van Bioscoopreclame-Ex
ploitanten is toegezonden.
Extra exemplaren worden op bestelling toege
zonden tegen betaling van 1.50 per stuk. Boven
dien is een beperkt aantal boekjes met gecarton-
neerde omslag beschikbaar a 1.75, welke voor
zover de voorraad strekt, eveneens op bestelling
worden verstrekt.
gegeven, dat de staat zich niet behoort te begeven
in het beheer van studio's, en dat het enkel in
bezit houden van studio's door de staat, naar onze
mening, zeer weinig zou bijdragen tot de oplos
sing van het probleem der filmfinanciering".
Hierbij moet worden opgemerkt dat deze op
vatting geheel overeenkomt met die van Sir Staf
ford Cripps en Minister Wilson, die zich steeds
hardnekkig hebben verzet tegen iedere aandrang
door de vakbonden in de richting van een natio
nalisatie van het filmbedrijf uitgeoefend.
Ons overzicht van deze drie officiële adviezen
was uiteraard zeer summier. Wij wilden slechts
beklemtonen, dat zij voor ons van zoveel bete
kenis zijn omdat zij, geheel onafhankelijk van el
kaar, een onverdachte getuigenis afleggen van de
juistheid van hetgeen door het filmbedrijf om
trent de funeste invloed van een te hoge heffing
der vermakelijkheidsbelasting naar voren is ge
bracht.