VAN OVER DE GRENZEN Duitsland Verenigde Staten Toenemende filmproductie Gedurende het vorig jaar werden in West- Duitsland 77 films geproduceerd door 55 onaf hankelijke Duitse producenten, terwijl medio Februari van dit jaar de vervaardiging van 12 verdere films was voltooid. In Oost-Duitsland, waar de filmproductie staatsmonopolie is en slechts één productiemaat schappij optreedt, werden gedurende 1950 min der films vervaardigd; de totale productievermin dering bedroeg 33 De belangrijkste productiecentra in ;West- Duitsland zijn de Geiselgasteig Studio's in Beieren welke 70 van de totale productiecapa citeit van het Westen vertegenwoordigen en de studio's te Hamburg. Ook de buitenlandse producenten maakten ge durende 1950 gebruik van de faciliteiten, welke door de beide studiocentra van het Westen ge boden werden. Er werden onder meer vijf Oos tenrijkse, een Italiaanse, een Franse (co-produc tie) en twee Amerikaanse films vervaardigd. Meer kleurenfilms Enige maanden geleden werd door Dr. H. T. Kalmus, de president van Technicolor Inc., aan de pers mededeling gedaan van een opzienbarende verbetering van het technicolor-procédé, welke het opnemen van kleurenfilms met een aanzienlijk min der sterke belichting mogelijk zou maken. Dit zou op den duur een belangrijke kostenbesparing met zich brengen. Ofschoon technische bijzonderheden tot nu toe niet werden gepubliceerd, is men in ter zake des kundige kringen de mening toegedaan, dat bij de nieuwe methode gebruik wordt gemaakt van de gewone drie-strip camera mogelijk met een nieuw optisch systeem van een nieuw soort onbelicht materiaal en een gewijzigde ontwikkel methode. De betekenis van deze verbetering kan worden beoordeeld op grond van de door Dr. Kalmus af gelegde verklaring, dat het thans mogelijk is films in technicolor op te nemen met een lichtsterkte .binnen de schaal, welke voor zwart-wit wordt gebruikt", hetgeen zeggen wil: ongeveer de helft van de tot nu toe vereiste belichting. Tal van proeven met het nieuwe procédé zouden reeds in Amerikaanse studio's genomen zijn en wel met zeer bevredigend resultaat. Deskundigen voorspellen, dat binnen vijf jaar de gehele filmproductie zal zijn overgeschakeld op kleurenmateriaal, indien althans deze ontwikkeling niet door een langdurige oorlog wordt doorkruist. Zowel de vervaardigers van onbelicht kleurenma teriaal als de filmproducenten wensen de vervaar diging van kleurenfilms zo snel mogelijk op te voeren, doch dit is in de eerste plaats afhankelijk van een voldoende productie van onbelicht positief en negatief materiaal en van de noodzakelijke uit breidingen der filmlaboratoria. De productiekos ten van een technicolor film zijn gemiddeld nog steeds 25 (/c hoger dan van gewone films, terwijl de copieprijs het drievoudige bedraagt van de zwart-wit copie. De organisatie der Amerikaanse bioscoopex ploitanten, de Theatre Owners of America heeft op een van haar laatste algemene ledenvergade ringen een resolutie aangenomen, waarin de pro ducenten dringend worden verzocht uitsluitend kleurenfilms te vervaardigen, daar het bioscoop bezoekend publiek deze prefereert boven de ge wone films. De huidige capaciteit van de laboratoria van Technicolor Inc. is 75 hoofdfilms per jaar bene vens een belangrijk aantal shorts en tekenfilms. Dupont, die thans een nieuw kleurenpositief aan de markt brengt, zal dit jaar 20 hoofdfilms voor zijn rekening nemen, terwijl Cinecolor, die onlangs eveneens is overgegaan tot het gebruiken van een driekleurensysteem, in 1951 niet minder dan 50 speelfilms hoopt af te leveren. Verlaging productiekosten Door een meer zorgvuldige voorbereiding van de vervaardiging van films zijn de Amerikaanse filmmakers er in 1948 en 1949 in geslaagd een totale reductie van 25 in de productiekosten te bereiken. Dit resultaat is vooral verkregen door een betere uitwerking van de ,,film op papier", met name draaiboeken, productieschema's en scherpere notering van de camera-instellingen, terwijl ook het houden van extra repetities veel kostbare studiotijd heeft bespaard. Het percentage van 25 is gebaseerd op het piek jaar 1946, toen Paramount 57 dagen nodig had voor het opnemen van „Welcome stranger"; voor „Ridingh High", welke in 1949 werd vervaar digd, had deze maatschappij slechts 47 dagen nodig. Een ander voorbeeld is Warner's „Dark Passage welke gedurende 80 dagen werd op genomen in 1946, terwijl voor de opnamen van „Chain Lightning" in 1949 slechts 60 dagen nodig waren. Op de overheadkosten is eveneens besnoeid. Zij bedroegen einde 1949 ongeveer 27 tegen 32 in 1948.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1951 | | pagina 10