LEDENRAADSVERGADERING Op Maandag 12 Maart jl. is in een vergadering van de Ledenraad, waarbij alle leden aanwezig waren, zijnde de heren M. P. M. Vermin, Voor zitter, J. S. Croeze, vice-voorzitter, J. van Bentum, Ch. van Biene, C. J. Blad. G. M. Th. Gielisse, G. J. Milius, J. Nijland Jr., J. E. F. de Nijs, C. v. Willigen, E. Alter, D. J. van Leen, L. L. Lioni, R. A. van Mourik, J. L. Paerl, F. L. D. Streng- holt, J. Weening en C. v. d. Wilden, behandeld het voorstel van het Hoofdbestuur om in artikel 1 van het Overgangsbesluit van 27 December 1950 de zinsnede „althans uiterlijk tot 1 April 1951" te schrappen. In het begin van de vergadering heeft de Voor zitter medegedeeld, dat het Hoofdbestuur had overgenomen een amendement van de Bedrijfs afdeling Filmverhuurders om als expiratiedatum van het Overgangsbesluit 31 Augustus 1951 vast te stellen. Nadat enige leden te kennen hadden gegeven het met een verlenging van het Overgangsbesluit eens te zijn, al vonden zij de beperking tot 31 Augustus te kort, verklaarde de Voorzitter, dat het Hoofdbestuur in overweging heeft genomen een studiecommissie te benoemen, die tot taak zal krijgen om aan de hand van de voorstellen van het Floofdbestuur tot wijziging van het Algemeen Bedrijfsreglement en de daarop ingediende amen dementen na te gaan of ter zake nieuwe voorstel len kunnen worden geformuleerd, waarbij even tueel ook structurele wijzigingen van de organisatie van het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf onder het oog zouden worden gezien- De Voorzitter wees er tevens op, dat de moge lijkheid bestaat, dat de resultaten van het werk van de studiecommissie aanleiding zullen geven tot een nieuwe verlenging van het Overgangsbe sluit. Zou de commissie echter spoediger met resultaten komen, dan zou het Overgangsbesluit ook eerder moeten expireren. Een der leden heeft daarop in den brede be toogd, dat er aan een studiecommissie geen be hoefte bestaat en dat het Hoofdbestuur zelf wel in staat is deze materie ter hand te nemen. Spreker had ernstige bezwaren tegen een verandering van de bestaande structuur van de Nederlandsche Bioscoop-Bond en eveneens tegen verlenging van het Overgangsbesluit. Enige leden verklaarden het standpunt van de vorige spreker te delen. Zij vroegen, of er, ingeval het Overgangsbesluit niet zou worden verlengd, nog een studiecommissie zou worden benoemd. De Voorzitter heeft hierop geantwoord, dat er in dat geval geen grondslag voor een studiecommissie zou overblijven, maar dat ten slotte het Hoofd bestuur ter zake zal hebben te beslissen. Een groep leden was van mening, dat verlen ging van het Overgangsbesluit noodzakelijk was en dat de studiecommissie van groot belang kon zijn. Na nog een uitvoerige discussie werd in stem ming gebracht het gewijzigd voorstel van het Hoofdbestuur, dat als volgt luidde: In artikel 1 van het Overgangsbesluit de zinsnede „althans uiterlijk tot 1 April 1951" te veranderen in: „althans tot uiterlijk 31 Augustus 1951 of zoveel korter als de Ledenraad nodig zal oordelen". Er werden 9 stemmen voor en 9 tegen het voorstel uitgebracht, zodat het was verworpen. Uit het vorenstaande volgt, dat op 1 April j.1. het Algemeen Bedrijfsreglement, waarvan de tekst voorkomt op de pagina's 3-9 van het reglementen boekje nr. 2, weer onbeperkt van kracht zal zijn. Na rondvraag werd de vergadering gesloten. IN MEMORIAM G. J. J. FRANKE In de leeftijd van 57 jaar overleed op 18 Fe bruari 1951 te Rijswijk de heer G. J. J. Franke, directeur van de N.V. Theater Maatschappij van de Nederlandsche Bioscooptrust en van de N.V. Geluidstechnisch Laboratorium Peterson. Dit heengaan kwam wel zeer onverwacht, want de heer Franke had nog enkele dagen tevoren deel genomen aan besprekingen die verband hielden met Bondsaangelegenheden. Het Hoofdbestuur heeft de familie Franke zijn hartelijke deelneming betuigd met dit grote ver lies en het deed zich bij de teraardebestelling op de Algemene Begraafplaats te Rijswijk op Don derdag 22 Februari vertegenwoordigen door de heer R. Uges Jr. Uit de grote belangstelling, de vele kransen en bloemen bleek duidelijk hoezeer de heer Franke in bedrijfskringen werd geacht. Vele sprekers vertolkten de gevoelens van de familie en de be drij fsgenoten. Moge de heer Franke in vrede rusten.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1951 | | pagina 8