40
dat de bezwaren, die gedaagde tegen de beslissing van
eiseressen, waarbij de prijzen genoemd in haar overeen
komst met de N.V. Eagle Lion Filmmaatschappij beschouwd
worden als een overtreding van de onderlinge overeenkomst,
ongegrond moeten worden geacht, aangezien deze bezwaren
door de vereiste meerderheid der contractanten zijn ver
worpen;
dat de wijze, waarop eiseressen gedaagde in de gelegenheid
hebben gesteld haar standpunt te verdedigen, aan de eisen
van goede trouw en redelijkheid voldoet en dat gedaagde er
niet in is geslaagd aan te tonen, dat de beslissing van eiseres
sen, waarbij gedaagdes overtreding der onderlinge overeen
komst is vastgesteld, in strijd zou zijn met de goede trouw en
de redelijkheid;
dat de bindende vaststelling door eiseressen, gedaan op
grond van artikel IV van de onderlinge overeenkomst, dat ge
daagde door uitvoering te geven aan haar met de N.V. Eagle
Lion Film Maatschappij gesloten overeenkomst in zake de
technische verzorging van het filmjournaal „De wereld van
week tot week" de onderlinge overeenkomst van 18 Februari
1948, onder meer gewijzigd op 14 November 1949, over
treedt als zijnde niet onredelijk behoort te worden be
vestigd;
dat eiseressen in haar vordering om vast te stellen,
dat artikel V der onderimge overeenkomst op gedaagde van
toepassing is en blijft, zolang gedaagde leveringen verricht
voortspruitende uit het journaalcontract met Eagle Lion of
uit een daarvoor in de plaats tredende overeenkomst, waar
van niet ten genoege van de gezamenlijke contractanten is
aangetoond, dat zij niet in strijd is met de onderlinge over
eenkomst niet ontvankelijk moeten worden verklaard, daar
artikel V der onderlinge overeenkomst slechts bepaalt, dat
voor iedere overtreding van de overeenkomst de overtreder
een boete van 5000,ten bate van de Stichting Bio-
Vacantieoord verbeurt en volgens artikel IV der overeen
komst niet de Bondsarbitrage, maar uitsluitend de gezamen
lijke contractanten kunnen vaststellen, of er inderdaad een
overtreding heeft plaats gevonden, zodat het dan ook tot de
competentie van de gezamenlijke contractanten behoort om
vast te stellen, of de door gedaagde verrichte en te verrichten
leveringen aan Eagle Lion al dan niet in strijd zijn met de
onderlinge overeenkomst, waarbij uiteraard met het al dan
niet bestaan van een contract, maar de feiten, namelijk of er
al dan niet prijzen worden betaald die in strijd zijn met de
onderlinge overeenkomst van belang zijn;
dat eiseressen ook niet ontvankelijk zijn in haar vordering
om de overeenkomst tussen gedaagde en de Eagle Lion Film
maatschappij wegens strijd met de goede zeden niet-rechts-
geldig te verklaren, aangezien deze vordering valt buiten
de grenzen van de onderhavige geschillen;
dat wat betreft de vordering van eiseressen om gedaagde
te veroordelen tot betaling van de conform artikel V der
onderlinge overeenkomst verbeurde en te verbeuren boetes,
zich de vraag voordoet, welke betekenis moet worden toe
gekend aan de voorwaarden, gesteld in de brief van eiseres
sen aan gedaagde d.d. 8 Februari 1951, namelijk dat gedaag
de de boete conform artikel V niet verschuldigd zou zijn,
indien zij binnen veertien dagen na ontvangst van die brief
haar contract met Eagle Lion op voor de gezamenlijke con
tractanten aanvaardbare wijze zou herzien en ook met eiseres-
Profilti een regeling zou treffen;
dat het stellen van bedoelde voorwaarde in strijd is met
artikel V der onderlinge overeenkomst, waarbij is bepaald,
dat de boete verschuldigd is voor iedere overtreding, dat wil
zeggen voor iedere handeling, die door de gezamenlijke con
tractanten als een overtreding van de onderlinge overeen
komst wordt beschouwd;
dat de brief van eiseressen aan gedaagde d.d. 8 Februari
1951 dan ook slechts beschouwd moet worden als een bin
dende verklaring van de zijde van eiseressen om afstand te
doen van haar recht om de leveranties van gedaagde aan
Eagle Lion in het tijdvak van 1 Januari tot 24 Februari 1951
als een overtreding van de onderlinge overeenkomst te be
schouwen, waarop de boeteclausule van toepassing is, zij
het dat het recht van eiseres-Profilti op schadevergoeding ter
zake van de overtreding onverlet is gebleven;
dat uit het vorenstaande volgt, dat gedaagdes verschul
digdheid van de boeten voor de leveranties na 23 Februari
1951 dan ook niet bepaald kan worden door het al of niet
wijzigen van baar overeenkomst met Eagle Lion, maar uit
sluitend door het feit, of Eagle Lion voor die leveranties de
prijzen betaalt die in haar overeenkomst met gedaagde d.d.
17 November 1950 zijn vermeld en waarmede blijkens de vast
stelling door de gezamenlijke contractanten in strijd wordt
gehandeld met de onderlinge overeenkomst, ofwel door het
feit, dat Eagle Lion voor de bewerking en het afdrukken van
haar journaal de verhoogde prijs betaalt;
dat gedaagde beweert, dat zij van Eagle Lion voor de
bewerking en het afdrukken van haar journaal na 2 Maart
1951 de verhoogde prijs ontvangt en dat eiseressen het tegen
deel niet hebben bewezen;
dat echter voor de leverantie van het journaal in de week
van 23 Februari tot 2 Maart 1951 blijkbaar de oudi prijs, als
tussen gedaagde en Eagle Lion met het contract d.d. 17 No
vember 1950 was overeengekomen, is betaald en dat deze
leverantie tegen de prijs naar de vaststelling door de geza
menlijke contractanten een overtreding van de onderlinge
overeenkomst oplevert, zodat de vordering van eiseressen
conform artikel V der onderlinge overeenkomst tot een be
drag van 5000,te betalen aan de Stichting Bio-Vacantie-
oord moet worden toegewezen, echter onder voorbehoud van
gedaagdes recht om alsnog te bewijzen, dat Eagle Lion ook
voor de leverantie in de week van 23 Februari tot 2 Maart
1951 de verhoogde prijs betaald heeft en gedaagde dus de
onderlinge overeenkomst niet heeft overtreden;
dat overigens eiseressen op grond van artikel IV der on
derlinge overeenkomst zullen hebben vast te stellen, of de
betalingen, die Eagle Lion aan gedaagde doet en die gedaagde
accepteert, al dan niet een overtreding zijdens gedaagde van
die overeenkomst opleveren;
dat voorts moet worden toegewezen de vordering van
eiseressen tot betaling van de conform artikel IV der onder
linge overeenkomst verschuldigde vergoedingen wegens kosten
gemaakt tot vaststelling van gedaagdes overtredingen res
pectievelijk de daarmede corresponderende boeteheffing de
arbitragekosten daarbij inbegrepen alles op te maken bij
staat en in geval van geschil bij wege van arbitrage vast te
stellen;
dat eiseressen niet ontvankelijk moeten worden verklaard
in haar vordering tot opening van boeken in geval een
nieuwe overeenkomst tussen gedaagde en Eagle Lion tot
stand komt, aangezien daarin reeds is voorzien door artikel
IV der onderlinge overeenkomst;
dat aangenomen moet werden, dat Eagle Lion haar eind
1950 aflopend contract met eiseres-Profilti zou hebben ge
continueerd, ware het niet, dat gedaagde met Eagle Lion op
of omstreeks 17 November 1950 een contract voor het af
werken en afdrukken van het journaal was aangegaan tegen
prijzen, die lager waren dan in de onderlinge overeenkomst
der filmfabrikanten als minima zijn bepaald en waardoor ge
daagde blijkens de bindende vaststelling door de gezamenlijke
contractanten die overeenkomst heeft geschonden;
dat gedaagde derhalve aansprakelijk is voor de schade,
die eiseres-Profilti tengevolge van gedaagdes overtreding der
onderlinge overeenkomst geleden heeft;
dat de schade van eiseres-Profilti niet gebaserd kan wor
den op het verschil tussen het bedrag, dat eiseres-Profilti van
Eagle Lion per jaar zoü hebben ontvangen, en het bedrag van
de directe kosten van het materiaal, chemicaliën, stroom,
water enzovoort, aangezien rekening moet worden gehouden
met de mogelijkheid, dat eiseres-Profilti door het vervallen
van de werkzaamheden voor het Eagle-Lion-journaal, perso
neel en apparatuur heeft vrijgekregen voor de uitvoering van