Dertien jaar na de onderwerpelijke publicatie schreef Dr. F. M. Thrasher, hoogleraar in de sociologie aan de universiteit van New-York(i): „Wij imiteren alleen datgene, wat wij graag willen doen. De film heeft geen invloed op de criminele statistiek. Wij zijn niet in staat geweest ook maar enig geval te vinden van rechtstreekse naaping door een kind van het witte doek. Waar een kind zijn plicht- vergeten gedrag toeschreef aan de film, is het enkel een geschikt alibi. Het kind stelde belang in misdrijf en was het verkeerde pad opgegaan voordat het ooit films zag. En in gebieden, die broeinesten zijn van misdaad, zien de kinderen zoveel werkelijk misdrijf om zich heen, dat films zon beetje als boerenbedrog" worden be schouwd." VACANTIE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE FILMKEURING De Voorzitter van de Centrale Commissie voor de Filmkeuring, Mr. D. Bijdendijk, deelt mede, dat de kantoren der Commissie wegens vacantie van het personeel gesloten zullen zijn van 28 Juli tot 9 Augustus aanstaande. Evenals in vorige jaren het geval was, zullen de periodieke journaals op de beide Donderdagen in dit tijdvak gekeurd kunnen worden, mits er voor wordt zorg gedragen, dat de journaals die dagen uiterlijk te 13.00 uur aanwezig zijn. De leden-filmverhuurders worden verzocht om met het inzenden van te keuren films met het bovenstaande rekening te houden, opdat er geen opstopping in de door de Centrale Commissie te keuren films zal ontstaan. ARTIKEL 27 BIOSCOOPBESLUIT Blijkens een klacht van de Centrale Commissie voor de Filmkeuring is onlangs een copie in ver toning gebracht, waarin verzuimd was de door de Commissie gelaste coupure aan te brengen. In verband hiermede acht het Hoofdbestuur het noodzakelijk de aandacht te vestigen op artikel 27 van het Bioscoopbesluit, 2e. lid, waarin bepaald wordt dat alle copieën van een toegelaten film door de aanvrager moeten worden samengesteld overeenkomstig de uitslag der eerste keuring. Het is van belang dat bij invulling der formu lieren voor het aanvragen ener keuring het aantal copieën wordt vermeld, dat men in circulatie zal brengen, en dat bij het in omloop brengen van extra copieën opnieuw kennis wordt gegeven. In het 3e. lid van artikel 27 wordt namelijk bepaald, dat vóór het in omloop brengen van een extra copie van een toegelaten film de houder hiervan schriftelijk mededeling moet doen aan de Centrale Commissie ter verkrijging van een keu- ringskaart en een goedgekeurde titellijst. Het Hoofdbestuur vertrouwt, dat de leden-film verhuurders in dezen hun medewerking zullen ver lenen om een juiste vermelding der gegevens te waarborgen, opdat gevallen als bovenvermeld, niet meer zullen voorkomen. BEDRIJFSPENSIOENFONDS Het Hoofdbestuur heeft een kleine studiecom missie gevormd met de opdracht de mogelijkheden te onderzoeken tot oprichting van een bedrijfspen sioenfonds voor de leden dat wil zeggen indi viduele eigenaren en directeuren van de N.V.'s of andere rechtspersonen die lid zijn en personeel van leden van de Bond. De Commissie is dezer dagen met haar werk zaamheden begonnen. De Commissie heeft de leden thans namens het Hoofdbestuur schriftelijk verzocht de toegezon den vragenlijsten te doen invullen en deze daarna zo spoedig mogelijk aan haar te willen retourneren. Voor de goede orde zij medegedeeld dat de verstrekte gegevens vertrouwelijk ter beschikking staan en slechts ter informatie dienen. Er kunnen dus geen gevolgen aan worden verbonden. Het is de bedoeling dat de vragenlijsten ook worden ingezonden voor personeelsleden van be drijven die reeds een pensioenregeling hebben. De vragenlijst betreft niet ouvreuses, piccolo's, schoonmaaksters en dergelijke, tenzij deze als vast personeel worden beschouwd. Meerdere vragenlijsten zullen op aanvraag gaarne worden toegezonden. 17 1) Professor P. F. Lazarsfeld and Patricia Kendall: The Communications bchavior of the average American, Mass. Communications, The University of Illinois Press 1949 p. 393. 2) Sir Samuel Hoare, Minister van Binnenlandse Zaken, in het Lagerhuis op 15 April 1932: Over het algemeen gesproken is het Ministerie van Binnenlandse Zaken van mening dat, indien de bioscopen nooit hadden bestaan, er waarschijnlijk eerder meer dan minder misdaad zou zijn dan er is". 3) Sheldon Glueck: What do we know about de- linquency? Survey Monthly, Maart 1944. 4) Sheldon and Eleanor Glueck: Unraveling Juve- n i 1 e Delinquency, The Commonwealth Fund New- York. 1950; London, Geoffrey Cumberlege, Oxford University Press. 5) ibidem pag. 161. 6) Dr. Frederick M. Thrasher, socioloog aan de Universiteit van New-York: Children and the movies. N.Y., Newsweek Club Bureau, Platform, Februari 1946 p. 3.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1952 | | pagina 18