GEEN VERMETEIVERTROUWEN 20 P voorstel van Burgemeester en Wet houders heeft de Gemeenteraad van Zwolle besloten met ingang van 1 Juli de vermakelijkhedenbelasting voor bio scopen terug te brengen van 35 naar Het gemeentebestuur van Zwolle heeft zich met dit besluit geschaard in de rij van ruim 160 ge meenten, die thans tot een voor ons bedrijf billijke herziening van de verordeningen op de vermake- lijkheidsbelasting hebben besloten. Zwolle heeft hiermede het voorbeeld gevolgd van de gemeenten van ongeveer gelijke grootte die haar waren voor gegaan, zoals Velsen-ITmuiden, Deventer en Schiedam. In de actie, die nu reeds geruime tijd wordt gevoerd om tot een meer billijke heffing van de vermakelijkhedenbelasting te geraken en in het bijzonder het discriminerend karakter van deze heffing te doen verdwijnen is het Zwolse besluit van grote betekenis, meer nog zijn dit de ruiter lijke overwegingen uit het prae-advies van Bur gemeester en Wethouders. Burgemeester en Wet houders erkennen, dat het de circulaire van de Minister van Binnenlandse Zaken van November 1947 is geweest, die destijds tot de verhoging van de belasting heeft geleid en verklaren dan, dat de wet op de noodvoorziening in de financiële verhouding van Rijk en gemeenten noopte tot het handhaven van een hoger tarief voor bioscoop voorstellingen. Nu bij de jongste wijziging van de wet de zogenaamde kortingsregeling is ver vallen, die de gemeente noodzaakte de tarieven t Is: ..'Drijft den ezel voort! Qemeenteësel, draag'. Het land heeft meelgebrek, dus breng den zak te molen! Het drijven is ons ambt, het pak is u bevolen." („'Roskam" vs. I2Ó-I28) van een aantal gemeentelijke belastingen op te voeren tot het in het financieel verhoudingsbesluit aangegeven peil, is naar de mening van Burge meester en Wethouders de gelegenheid ontstaan tot verlaging van de vermakelijkheidsbelasting o;ver te gaan. Van deze gelegenheid moet naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders ge bruik worden gemaakt om de lasten, die op het bioscoopbedrijf drukken, te verlagen. Het is hun overtuiging, dat, ook al neemt men in beginsel aan, dat deze belasting niet op het bedrijf, maar op de bezoekers drukt, dit onder de huidige om standigheden niet het geval is. Het bioscoopbe drijf heeft de belastingverhoging indertijd nage noeg niet in zijn prijzen tot uitdrukking kunnen brengen en derhalve de belasting zelf moeten dragen. Door de bezuinigingen van het publiek kan van een verhoging der prijzen thans geen sprake meer zijn en drukken de lasten derhalve naar verhouding zwaarder. Hieruit blijkt, dat Burgemeester en Wethouders en met hen de Raad de argumentatie, die het Hoofdbestuur in een langdurig onderhoud tussen het gemeentebestuur en de vertegenwoordigers van eerstgenoemd college, de heren Miedema en de Bondsdirecteur, ongeveer anderhalf jaar ge leden heeft aangevoerd, volledig hebben aanvaard. Bovendien hebben Burgemeester en Wethouders de toezegging, die zij in de loop van de uitvoerige correspondentie, welke daarna tussen dit college en het Hoofdbestuur is gevoerd, namelijk om zo dra hun dit mogelijk was een herziening van de belastingverordening in overweging te nemen, prompt gestand gedaan. 1 O

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1952 | | pagina 2