28
pagne deel te nemen; dat de strooibiljetten gratis door R.K.O.
ter beschikking zouden worden gesteld, maar dat het indruk
ken van de naam van het betrokken theater door de desbe
treffende exploitant zelf zou moeten worden betaald; dat
eiseres voor haar bioscoop 20.000 biljetten zou krijgen, maai
er 35.000 wilde hebben; dat de datum van aflevering van de
biljetten voor het gehele land was bepaald op 15 December,
maar dat eiseres de biljetten reeds op 13 December wilde
hebben; dat de heer Appelboom ook in dit opzicht heeft toe
gezegd zijn uiterste best te zullen doen om aan de wensen
van eiseres tegemoet te Komen; dat het hem gelukt is de
eerste 20.000 strooibiljetten op 13 December af te leveren,
maar dat het, doordat de landelijke verspreiding op 15 De
cember was gefixeerd, helaas mislukt is ook de resterende
15.000 biljetten op tijd in het bezit van eiseres te stellen; dat,
toen eiseres telefonisch reclameerde, een der dames van spre
kers kantoor toegezegd heeft bij de drukker op d'e grootst
mogelijke spoed te zullen aandringen; dat daaromtrent nog
enige malen getelefoneerd is en dat het resultaat ten slotte
was, dat de resterende 15.000 stuks op 14 December zijn
afgeleverd, dus een dag voordat de strooibiljetten aan de
overige bioscopen werden verstrekt; dat eiseres nu stelt, dat
haar bij de bewuste telefoongesprekken is toegezegd, dat de
strooibiljetten onmiddellijk zouden worden afgezonden, terwijl
door gedaagdcs employés wordt volgehouden, dat zij slechts
hebben beloofd bij de drukker op spoed te zullen aandringen;
dat gedaagde geen enkele reden heeft om d'e juistheid van dit
laatste in twijfel te trekken;
dat gedaagde zich ten aanzien van de door eiseres ver
langde schadevergoeding ad 300.voor het te laat ont
vangen van een deel van de strooibiljetten op het standpunt
stelt, dat het toch wel wat al te gek is om, indien een enorme
hoeveelheid drukwerk gratis wordt geleverd en daarbij nog
komt, dat de levering eerder plaats vindt dan aan alle andere
bioscopen, schadevergoeding te eisen, indien er buiten de
schuld van gedaagde ergens iets misloopt; dat bovendien
door eiseres nog is gesteld, dat zij andere pamfletten heeft
toegezonden gekregen dan die welke haar op de beurs zijn
getoond; dat ook dit niet juist is;
dat gedaagde er bij blijft, dat aan eiseres slechts is toege
zegd al het mogelijke te zullen doen om de verlangde hoe
veelheid strooibiljetten op het door haar gegeven tijdstip in
Leiden afgeleverd te "krijgen, maar d'at dit helaas niet is
gelukt;
dat de heer L. van Praag namens eiseres hierop in hoofd
zaak heeft geantwoord, dat hij het met verschillende punten
uit gedaagdes betoog niet eens is; dat het inderdaad zo ge
gaan is, dat de heer Appelboom hem op de beurs heeft aan
gesproken over de speciale reclamecampagne voor d'e film
„Alice in Wonderland' waarop hij heeft medegedeeld, dat
hij 35.000 strooibiljetten nodig zou hebben en wel op Don
derdag, omdat deze voor wat de buitengemeenten betreft als
inlage in het weekblad „De Sleutelstad" verspreid zouden
moeten worden: dat hij er toen duidelijk bij verteld heeft, dat,
indien hij de daarvoor nodige strooibiljetten niet op Donder
dag zou hebben ontvangen, toezending daarvan geen doel zou
hebben; dat de heer Appelboom daarop in aanwezigheid van
de heer Remmelenkamp toegezegd heeft voor tijdige afleve
ring van de 35.000 biljetten te zorgen; dat de heer Appel
boom later in aanwezigheid van de heer Lioni deze toezegging
heeft ontkend'; dat de heer Lioni, bij een bezoek dat spreker
later op het kantoor van gedaagde heeft gebracht, de heer
Appelboom op de man af gevraagd heeft of hij had beloofd
de 35.000 biljetten op tijd, dat wil zeggen op Donderdag te
zullen doen afleveren; dat dit door de heer Appelboom werd
ontkend; dat tegenover deze ontkenning dus de verklaring
van spreker staat en eventueel de getuigenis van de heer
Remmelenkamp; dat het feit, dat gedaagde niet kan inzien,
dat schade is geleden, een ander punt is en dat daarover
reeds een nogal hooglopend telefoongesprek is gevoerd; dat
de hoofdzaak echter is, of al dan niet is beloofd de 35.000
biljetten op Donderdag te zullen afleveren; dat eiseres aan
de onderhavige campagne niet zou zijn begonnen, als haar
ter beurze niet pertinent was beloofd', dat haar de nodige
biljetten op Donderdag ter beschikking zouden worden ge
steld; dat eiseres de verspreiding van 20.000 biljetten in
Leiden zelf verzorgt, maar voor de 15.000 stuks ten behoe
ve van de buitengemeenten afhankelijk is van voornoemd
weekblad;
dat de heer M. Appelboom namens gedaagde in hoofdzaak
heeft verklaard, dat d'e heer Remmelenkamp niet bij het
gehele gesprek ter Filmbeurze is aanwezig geweest; dat bij
dat gesprek de heer Van Praag 35.000 folders heeft ge
vraagd, maar dat hij, Appelboom, weliswaar de levering
van 20.000 folders per 13 December heeft toegezegd, maar
voor d'e resterende 15.000 stuks slechts heeft beloofd zijn
uiterste best te doen;
dat de heer Van Praag namens eiseres hierop geantwocd
heeft, dat hij in aanwezigheid van de heer Remmelenkamp
duidelijk gesteld heeft, dat hem 35.000 exemplaren geleverd
moesten worden en dat hij anders niet aan de campagne
zou deelnemen; dat schade is ontstaan d'oordat het personeel
van de drukkerij tot na aankomst van de laatste trein in
Leiden bij de drukkerij heeft moeten wachten en bovendien
de volgende morgen weer om zeven uur moest terugkomen
om het weekblad alsnog voor de middag te bezorgen; dat
voor dit extra werk overwcrkuren betaald zijn; dat het kan
toor van gedaagde hem Donderdagmorgen telefonisch heeft
medegedeeld, dat er 20.000 pamfletten onderweg waren en
dat ongeveer vier uur later de resterende 15.000 stuks, die
nog moesten drogen, zouden volgen;
dat de heer Appelboom namens gedaagde in hoofdzaak
heeft verklaard, dat hij wel met de heer Van Praag heeft
getelefoneerd, maar een dusdanige mededeling niet heeft ge
daan;
dat de heer Lioni namens gedaagde nog in hoofdzaak heeft
medegedeeld, dat eiseres de strooibiljetten voor de randge
meenten ook een week later had kunnen verspreiden, omdat
hij de film eerst op 28 December ging vertonen; dat eiseres
de zaak van de levering van 35.000 folders nimmer zo scherp
heeft gesteld, als zij het thans doet voorkomen; dat het ge
sprek tussen de heren Van Praag en Appelboom ter film
beurze ongeveer veertien dagen voordat de strooibiljetten
werden geleverd, plaatsvond;
dat de heer Van Praag namens eiseres verder in hoofdzaak
heeft verklaard, dat het zijn gewoonte is grote reclamecam
pagnes een week tevoren te ondernemen en pas vlak voordat
de vertoning begint door middel van kleine advertenties aan
de campagne te herinneren; dat dit systeem zijn deugdelijk
heid in de practijk heeft bewezen;
dat de heer Appelboom namens gedaagde op de vraag yaa
de Commissie, waarom hij. toen hem bleek, dat de drukker
niet in staat was tijdig 35.000 strooibiljetten te leveren, eiseres
niet onmiddellijk gewaarschuwd heeft, in hoofdzaak heeft ge
antwoord, dat hij geen belofte om 35.000 strooibiljetten te
leveren heeft gedaan;
dat de Commissie alvorens haar uitspraak te bepalen op
11 April 1952 aan eiseres een specificatie van het schade
bedrag heeft gevraagd;
dat eiseres aan de Commissie heeft ingezonden een reke
ning van het weekblad ,,De Sleutelstad", waarop is vernield:
„13/12 35 stadslopers ieder 4 uur gewacht a
80 ets. per uur 112.—
12 buitenlopers ieder 3 uur gewacht a
f 1.per uur 36.
14/12 35 stadslopers ieder 3 uur gewacht a
80 ets. per uur 84.
12 buitenlopers ieder 2 uur gewacht a
1.per uur 24.
Extra onkosten drukkerij personeel, overwerk 44.50
f 300.50"