24 Er zijn stemmen op gegaan - en het schijnt dat zij steun vinden bij een deel van de tech nici om te komen tot een standaardverhouding 2:1, welke verhouding ongeveer ligt tussen die van CinemaScope (2,55 1) en de ove rige voorgestelde ver houdingen.'Volgens som migen moet de 2 1 verhouding de maximale mogelijkheid zijn, welke zonder hulp van anamor- phe- of van breedtelenzen te verwezenlijken is. An deren twijfelen er daaren tegen aan of een derge lijke panoramische pro» Deze uier vergrotingen van een beeldje van een negatief laten duidelijk de grenzen zien, waarbinnen jeCtie Wel UltSlUltenQ op de wijzigingen in de verhoudingen van het beeldvenster zich moeten beperken. Links boven de huidige de Onder 5 Vermelde wij- standaardverhouding 4 3 of t,375 l rechts boven 1,66: 1 links onder 1,86: 1: rechts onder '2 V£> ,mmro7otil;iUn ie ij i c /i n i i i i r i/Jït fc.iiciiiil Jtvc Ji lo Hoewel L^inemabcope [hier niet geïllustreerd) een scliermverhouding heeft van 2,55 kan dank zij J J 1 1 de samenpersing van het beeld door de anamorphe lens een normaal beeldvensler (links boven) dulbücKc KWd- worden gebezigd. liteit van de film aan te tasten. Zij stellen daarom voor deze verhouding een combinatie voor van de onder 4 en 5 aangegeven methoden. AO-procédé (zie het Aprilnummer van dit Or gaan), dat een 65 mm. brede filmband toepast. 4. Door het gebruik van zogenaamde breedte- lenzen (wide angle lenses). Breedtelenzen geven gewoonlijk een beeld, dat niet over de gehele oppervlakte even scherp is. 5. Door een gewone standaardfilm te projec teren door een beeldvenster van gewijzigde afme tingen. Bij gewone, reeds geproduceerde standaardfilms, wordt daardoor bij de projectie 10 tot 12 van boven- en onderkant van het filmbeeld afgesneden. Men krijgt dan een film beeld in de verhoudingen van respectievelijk 1,66 1, 1,75 1 en 1,85 1. Een der productiemaatschappijen in Hollywood heeft openlijk verklaard en door nagenoeg alle overige maatschappijen wordt dit in de practijk feitelijk reeds gedaan dat er door de film makers bij de productie zorg voor wordt gedra gen dat het meest essentiële deel van de hande ling zoveel als mogelijk in het midden van het beeld wordt geconcentreerd, zodat bij de toe passing van beeldvensters, die afwijken van de standaardverhouding 4 3 of 1,37 1, zo weinig mogelijk van betekenis van het beeld wordt af gesneden. Hiernaast zijn enige filmbeeldjes afge drukt, welke duidelijk de van het standaardfor maat afwijkende verhoudingen demonstreren. Zoals wij reeds naar aanleiding van de aan het begin van dit artikel geciteerde uitlating op merkten, is het niet uitgesloten dat de bioscoop van de toekomst geen vaste schermverhouding zal bezigen. De gehele voorzijde van de zaal zou, zoals de bekende vakpersredacteur Martin Quig- ley Jr. opmerkte, wel gevormd kunnen worden door het ,,doek". De afmetingen van het te pro jecteren beeld zouden dan gewijzigd kunnen wor den niet alleen naar gelang van het karakter en de stemming" van elke film, maar ook van de afzonderlijke scènes. Iets nieuws is dit feitelijk niet. Er zijn reeds eerder met succes films vertoond waarvan be paalde scènes bijvoorbeeld op een groter doek werden geprojecteerd dat tijdens de vertoning werd neergelaten. Naarmate de filmmakers de mogelijkheden van de diverse ruimtefilmsystemen beter leren kennen, zullen zij daarvan een ruimer gebruik gaan maken. Zij zullen ongetwijfeld trachten de voordelen van deze systemen te com bineren door hun artistieke mogelijkheden zoveel als mogelijk uit te buiten. Men moet zijn verwachtingen echter niet al te hoog stellen, zolang het camera-oog zich in, hoofd zaak tot het centrale punt der filmhandeling zal beperken ten einde de nadelen ten gevolge van

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1953 | | pagina 25