het Hoofdbestuur tot wijziging van het Uni form Reglement van de Provincia le en Plaatselijke Afdelingen van Exploitanten. Deze wijziging beoogde, zo als het Hoofdbestuur in zijn toelichting stelde, een nadere precisering van de taak en de bevoegdhe den van de Afdelingsraad. Door opheffing van het verbod dat de leden van het Hoofdbestuur, be houdens een speciale gedelegeerde, zitting hebben in de Afdelingsraad, zou de grondslag worden ge legd voor een nauwere samenwerking tussen het Hoofdbestuur en de Afdelingsraad. Door het Hoofdbestuur werd ter vergadering een amendement ingediend, waarbij werd voorge steld de bepaling te schrappen, welke een uit zondering zou toestaan op de regel dat van elk lid van de Bond niet meer dan één persoon lid mag zijn van de Afdelingsraad. Een dergelijke uit zonderingsclausule zou immers in strijd zijn met artikel 33 der Statuten, dat bepaalt dat in een bij de Statuten of bij reglement geschapen bestuurs- of ander college, commissie of raad, van elk lid van de Bond slechts één persoon zitting mag heb ben. Tegen een door de Bedrijfsafdeling Filmver huurders ingediend amendement, dat zou voorzien in de mogelijkheid van beroep op de Ledenraad in gevallen waarin het Hoofdbestuur gebruik zou maken van zijn bevoegdheid tot vernietiging van bepaalde besluiten van afdelingsledenvergade ringen, rees echter vanuit de vergadering verzet. Dit amendement werd na een uitvoerige discussie door de betrokken bedrijfsafdeling teruggenomen. Het voorstel van het Hoofdbestuur werd hierna met algemene stemmen aangenomen. De gewijzig de tekst van het Uniform Reglement van de Pro vinciale en Plaatselijke Afdelingen van Exploitan ten is elders in dit Orgaan afgedrukt. Beschouwing van de Bondsdirecteur over actuele problemen van bedrijf en Bond ,,De korte beschouwing over de problematiek van ons bedrijf en zijn Bond op dit ogenblik, wel ke het Hoofdbestuur als punt van de agenda dezer vergadering heeft aangekondigd", zo begon de Directeur van de Bond, de heer J. G. J. Bosman, zijn referaat, heeft ten doel: een toelichting en aanvulling van het Jaarverslag, een openhar tige uiteenzetting van alles wat er schuilt achter het overgelegde cijfermateriaal en van wat ont breekt aan de beknopt gehouden mededelingen of samengevat is in sommige formuleringen. Hieraan bestaat dringend behoefte; niet bij het Hoofdbe stuur in de eerste plaats dit College is geble ken een gebrekkig pleitbezorger voor zichzelf te zijn maar bij U; daarom is deze beschouwing in het belang van de goede gang van zaken in de kleine wereld van ons bedrijf." Hoe langer hoe meer moet immers een deel van de organisatorische werkzaamheid in het na-oor- logse bestel worden verricht op een terrein, dat zich onttrekt aan het gezichtsveld van de leden, voorzover hun zakelijke constellatie niet een di recte bemoeienis vereist met tal van vraagstuk ken parallel lopend met die, waarvoor het Hoofd bestuur zich geplaatst ziet, zodat niet de juiste maar wel begrijpelijke vraag ontstaat ,,wat doet men voor ons", terwijl de leidinggevende colleges en de uitvoerende functionarissen bergen werk verzetten en zeer gedecideerd naar alle kanten op de bres staan voor de bedrijfsbelangen, de ene hindernis na de andere nemend. Er ligt ongetwijfeld een discrepantie, een ver schil, een tegenstrijdigheid, tussen de activiteit onzer bestuurscolleges en de observatiemogelijk- heden van het gros der leden zonder hun schuld soms maar ook wel door eigen schuld. Er is dus bij alle vraagstukken, juist door deze vraagstukken, een fundamentele problematiek ontstaan, namelijk het organisatorisch bestel ra kend, die het werk van de topleiding met zijn organen moeilijker en zwaarder misschien, maar zeker anders en gecompliceerder maakt dan voor heen. Men moet dit feit nuchter durven constate ren en onder het oog zien. Spr. wil pogen het te verklaren. Wanneer men in het bestek van dit betoog op lossingen zou verwachten, moet spr. teleurstellen, hetgeen niet betekent dat men niet naar middelen moet zoeken tot verbetering en evenmin, dat er geen te vinden zouden zijn. Sedert de Bevrijding is het ledental van de Bond toegenomen met bijna 100. Zo'n nieuw lid komt na de test door het Hoofdbestuur of de Com missie Nieuwe Zaken onze organisatie binnen en geniet a raison van ten hoogste 250,entree geld en storting van een waarborgsommetje, van de organisatorische perfectie, die zich onze be- drijfsgenoten in de loop der jaren hebben ver worven. Wat bezitten wij al niet in onze organisatie? Een geordende handel waarbij de belangen tegenstellingen in leverings- en vertoningsvoor- waarden zoveel als mogelijk is zijn uitgebalan ceerd. Bescherming van de bedrijven. Men denke maar aan sommige bepalingen van de Statuten, het Algemeen Bedrijfsreglement en het reglement op de Lijst van Geen Bezwaar. Contante betaling. Eigen rechtspraak. Toegang tot de markt zowel van de film als van het aanverwant materiaal. Vertegenwoordiging bij de Overheidsinstanties, Sociale orde en rust. Jarenlange ervaring van be stuurders, Goodwill en public relationship. Het complete Bondsapparaat. Voortdurende belangen behartiging en verdediging. Kortom een bedrijfssolidariteit in een kleine

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1953 | | pagina 7